Week 7 Flashcards
Welke factoren zijn bepalend voor het risico op astma?
- leeftijd(vrouwen meer als ouder)
- obesitas
- erfelijke aanleg
Hoe werkt de pathogenese van astma? Waarom neemt de diameter van de bronchiale wand af?
Aanleg en prikkel -> inflammatie ->
- bronchiale hyperreactiviteit: epitheel beschadigd -> zenuweindigingen bloot -> hogere innervatie/prikkelbaarheid
- Luchtweg remodelling
- FeNO
- Oedeem
- Bronchoconstrictie: agv constrictie gladde spier d ontstekingsmediatoren
- Mucus
-> symptomen
Verdikking d hypetrofie gladde spier agv inflammatie en oedeem
Hoe kun je luchtwegstenose diagnostiseren?
- spirometrie: FEV1/FVC <0,7
Bij astma reversibel= als SABA(kortwerkende B2 agonist, bv salbutamol) FEV1 omhoog >12% en >200 mL - provocatie: oplopende dose Hist/MCh
Hyperreactivteit= afname FEV1 >20%(PC20 waarde) bij concentratie <32
Hoe kun je astma indelen?
- fenotype
- Endotype= biologisch mechanisme
- Biomarker= signaalstof/cel
Astma bestaat uit vers fenotypes
Hoe werkt het Th1/2 model? Welke biomarkers horen daarbij?
Balans in lichaam tussen
- Th1(IFN-y, IL-2): TB, virus, COPD
- Th2(IL-4,5,10,13): allergische astma, atopische dermatitis, worminfecties
Wat is het mechanisme bij eosinofiele astma? Hoe kan je FeNo en bloed EO meten en wat geeft dit aan? En bij non-eosinofiele astma?
dendritische cel t epitheelcel, presenteert antigeen aan T-lymfocyt -> Th2 cel(normaal Th1)
-> type 2 cytokines -> ontstekingscellen, structurele veranderingen & FeNO
* ILC2 cel: altijd aanwezig, meer mediatoren -> T2 fenotype(meerendeel patiënten)
Meten: >20 ppb FeNO en bloed EOs icm spirometrie -> correlatie eosinofiele ontsteking, ziekteactiviteit, voorspellen exacerbaties, reactie behandeling
- hoog FeNO meer verlies longfunctie
- Als beide hoog slechtere controle, meer aanvallen en vaker obstructie
Non-eosinofiele astma: Th17 cel en neutrofiele(type 3 cytokines) -> steroiden werken niet
Waarvan is astmacontrole afhankelijk?
- huidige controle
ACQ= vragenlijst over klachten, medicatiegebruik en longfunctie, 0-6 als >1,5 slecht, vers 0,5 klinisch relevant
3 eenheid: ACQ, exacerbaties & FEV1/FVC, slecht als >1,5, 2 of <5 LLN - Toekomstig risico: instabiliteit, exacerbaties, longfunctie verlies & gebruik OCS
Wat voor soort medicatie heb je bij astma? Hoe bepaal je wat je gebruikt?
- luchtwegverwijdend: kort-/langwerkend op B2/M
- Ontstekingsremmend: coistercosteroiden remmen T2-inflammatie(cytokines minder)
- Combi
- biologicals: monoklonale antistoffen t eosinofiele granulocyt, pas als zware astma(T2 inflammatie)
Keuze antigeen afhv type astma
Obv ziektecontrole
Wat doe je bij moeilijk behandelbare astma?Welke criteria zijn er voor moeilijk behandelbare astma?
Op zoek naar treatable traits die je kunt verbeteren
A - astma?
B - bronchiale prikkels
C - compliance
D - device
E - educatie(astma-actieplan, preventie/inhalatietechniek
F - fenotype(inflammatoir; wel/geen eo)
Wat is de definitie van astma?
Een heterogene ziekte gekenmerkt d chronische luchtweginflammatie, m variabele luchtwegklachten. Bv piepen, kortademigheid, hoesten & chest thightness + variabele reversibele expiratoire airflow obstructie
Wanneer heeft iemand volgens spirometrie astma/COPD?
Obstructie: FVC normaal, FEV1 kleiner(ernst obstructie). FEV1/(F)VC omlaag,
- GOLD-criteria: na BD <0,7
- NL: FER<LLN
Astma is reversibel en zelden gefixeerd, COPD altijd irreversibel.
Wat is bronchiale hyperreactiviteit? Wanneer heeft iemand dit?
BHR= verhoogde prikkelbaarheid luchtweg v (a)specifieke prikkel, leidt tot expiratoire airflow limitatie
Niet specifiek astma; COPD, roken
- aantoonbare reversibiliteit(verbetering FEV1, afname/verdwijnen obstructie)
- Aantoonbare variabiliteit PEF
Wanneer gebruik je een provocatietest? Welke soorten zijn er? Wat is inspanningsastma?
Als bij herhaling v meting reversibiliteit/variabiliteit afwezig. Meten PC20, >32 normale respons.
- Direct(niet-specifiek): histamine, metacholine
- Indirect(specifiek; cascade): inspanning, koude/droge lucht
positief test bij inspanning/eucapnische hyperventilatie -> daling FEV1>15%
Hoe is pathologie van astma bij kinderen? Wat is de pathogenese?
- chronische mucosaontsteking
- Contractie bronchiaal spier
- Mucusproductie
- Luchtwegwand remodelling
Allergisch: IL4/13: IgE uit B cel -> activatie mest cel, IL5: EO’s
Bacterie/virus: Th1 -> IFNy, TNFa -> neutrofiel
Omgevingsfactoren leiden tot gezond/astma(blootstelling dier -> minder gevoelig)
Virusinfectie 1e jaar(RSV, rhinovirus): balans n Th2
Welke dingen in de anamnese/LO passen niet bij astma?
- Bijgeluiden
- klachten bij voeddn: habitueel aspireren
- Souffle: ventrikelseptumdeffect
- Pectus excavatum/carinatum
- Trommelstokvingers/clubbing: intersitiele longziekte
- Situs invertus: ciliaire dyskinesie
- slikklachten: vasculaire ring
- productieve hoest: bacteriele bronchitis
- Failure to thrive, dystrofie, onverteerde ontlasting: CF
- Plots begin, verminder AG eenzijds: corpus alienum
- assymetrisch AG: aangeboren anatomische longafwijking
- altijd klachten: aangeboren luchtwegvernauwing
Welke invloed hebben prematuriteit en passief/prenataal roken op astma?
Prematuriteit: onrijpe long, schade d beademing, O2 etc -> bronchopulmonale dysplasie(chronische tachypneu en dyspnoe) volwassen 50% vaker astma
Passief/prenataal roken: 2x zoveel symptomen in eerste jaren, lagere longfunctie al v schoolleeftijd, +20% kans astma
- gevoeligheid genetisch bep
Welke testen kun je doen om astma te diagnostiseren bij kinderen?
Na 4-6jr duidelijk, eerst wrsdiagnose(50%).
Spirometrie(4-5jr), als geen klachten normaal, als abnormaal reversibiliteit test. Is er geen BHR/normaal dan uitgeademde FeNO(hoog als allergisch eosinofiel, steroidresponsief). Geeft ook indicatie therapietrouw, fenotype en medicatieafbouw.
Welke soorten fenotypen bestaan er bij kinderen met astma?
- symptoombeloop: persistent, late onset
- triggers
- ontsteking: neutrofiel, normaal
- andere kenmerken: type aanval, ernst
Kinderen wisselen vaak