Week 7 Flashcards

1
Q

Wat is het voornaamste doel van het onderzoek ter terechtzitting?

A

Waarheidsbevinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat houdt het onmiddelijkheidsbeginsel in?

A

Het onderzoek van de rechter dient zoveel mogelijk ter zitting plaats te vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de vier formelen vragen + artikel

A

Art. 348 SV
Is de dagvaarding geldig
Is de rechter bevoegd
Is het OM/OvJ ontvankelijk
Zijn er redenen voor schorsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de materiële hoofdvragen van art. 350 SV

A

Kan het ten laste gelede worden bewezen
Levert het bewezen verklaarde een strafbaar feit op
Is de verdachte strafbaar
Welke straf dient te worden opgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een belangrijk kenmerk van het Nederlandse bewijsstelsel

A

Dat het bewijsmateriaal op de zitting aan de orde moet zijn geweest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke drie verschillende typen bewijsstelsel kennen we en welke geldt in NL

A

Negatief-wettelijk (NL)De rechter is gebonden aan de in de wet opgesomde bewijsmiddelen. De rechter moet vrijspreken als hij niet overtuigd is dat de verdachte strafbaar is.
Positief-wettelijk: de rechter moet een veroordeling uitspreken bij een bepaalde hoeveelheid bewijs;
Vrije bewijsstelsels: geen regels opgenomen over bewijsbeslissingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar vindt ik de wettige bewijsmiddelen opgesomd

A

Art. 339 Sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bewijsmiddel: Eigenwaarneming van de rechter

A

De rechter man waarnemingen die hij doet op het onderzoek ter terechtzitting voor bewijs gebruiken. (Vd. Advocaat laat verdachte thuis zodat rechter hem niet herkend van camerabeelden )

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bewijsmiddel Getuigenverklaring

A

De verklaring moet berusten op eigenwaarnemingen en ondervindingen. Je mag ook verklaren over bevindingen van een ander HR auditie (van horen zeggen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HR auditu

A

Je mag verklaren over bevindingen die je van een ander hebt gehoord, (van horen zeggen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent usus testis nullus testis

A

Een getuigen is geen getuigen, de rechter mag de bewijsbeslissing niet baseren op de verklaring van 1 getuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 3 bewijsminimumregels kennen we, wat is de uitzondering

A
  1. Een bekentenis van 1 verdachte is niet voldoende voor veroordeling, er is steunbewijs nodig. Art. 341 lid 4
  2. Een getuigen is geen getuigen art. 342 lid 2
  3. Een schriftelijke bekentenis is niet voldoende, er is steunbewijs nodig. 344 lid 1 sub 5
    344 lid 2 bij verklaringen van politieagenten is geen ander bewijsmateriaal nodig voor een veroordeling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

HR steunbewijs en bewijsminimum

A

In principe geldt een getuigen is geen getuigen, echter als de omliggende omstandigheden zo van zelf spreken zijn kan het ten laste gelegde toch bewezen worden verklaard ookal was er 1 getuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Redengevend bewijs

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly