Week 2 Flashcards

1
Q

Leg uit:
Commissiedelict
Omissiedelict

A
  1. een delict dat wordt begaan door een actieve handeling, een doen. (gewilde spierbeweging) strafbaar.
  2. een delict dat wordt begaan door niets te doen, een nalaten. (iemand in nood een hulp verlenen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit wat een oneigenlijk omissiedelict is
+ noem voorbeeld (tentamen vraag)

A

een commisiedelict plegen door een nalaten.
vb. Zo kan het onthouden van voedsel aan een kind (een nalaten), waardoor dat kind overlijdt, het commissiedelict doodslag opleveren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Leg uit:
Krenkings delicten
Gevaarzettings delicten

A
  1. delict waarbij de daadwerkelijke krenking van een rechtsgoed centraal staat | doodslag, iemands leven wordt gekrenkt. 2. delict waarbij uitsluitend het in gevaar brengen van een rechtsgoed (ook eventueel zonder de daaropvolgende krenking) strafbaar gesteld wordt. | brandstichting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

leg uit:
Materieledelicten
Formeledelicten

A
  1. delicten waarbij het gevolg strafbaar wordt gesteld “iemand opzettelijk vh leven beroven”
  2. Delicten waarbij het verrichten van de handeling strafbaar is
    | “hij die een lijk begraaft…”
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de 4 voorwaarden voor strafbaarheid

A
  1. Een menselijke gedraging
  2. wettelijke delictsomschrijving (de gedraging moet daarbinnen passen)
  3. wederrechtelijk (gedraging moet in strijd met het recht zijn)
  4. aan schuld te wijten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stel je gronddelict is mishandeling, hoe noemen we dan de ergere en minder erge variant.

A

Erger = gekwalificeerde delicten (doodslag)
Minder erg= geprivilegieerd delict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn objectieve en subjectieve bestanddelen

A

als wederrechtelijk als bestanddeel is opgenomen
de geestesgesteldheid van de verdachte is belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het beslisschema van de materiele vragen. Welk art en welke 4 hebben we

A

art. 350 SV 1. Kan het ten laste gelegde worden bewezen
2. Welk strafbaar feit levert het bewezenverklaarde op? (kwalifictie)
3. is de verdachte strafbaar
4. welke straf of maatregel dient te worden opgelegd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ideaaltypische delictsomschrijving

A

wedderrechtelijkheid en verwijtbaarheid zijn hier elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Niet-ideaaltypische delictsomschrijving

A

wederrechtelijk en verwijtbaarheid als bestanddeel. moeten dus worden bewezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn elementen

A

niet in de wettelijke delictsomschrijving opgenomen ongeschreven voorwaarde voor strafbaarheid, die wordt verondersteld vervuld te
zijn (tenzij reden is daarover anders te oordelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn bestanddelen

A

onderdeel van de wettelijke delictsomschrijving dat
tenlastegelegd en bewezen moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly