Week 7 Flashcards
Welke generaties horen bij de geleidende luchtwegen en welke bij de gaswisselingszone?
0-16 = geleidende luchtwegen. 17-23 = gaswisselingszone.
Gouden standaard bij diagnose astma; reversibiliteit
Toename FEV1 met meer dan 12% en meer dan 200 ml na salbutamol
Fenotype, endotype en biomarkers bij astma
Fenotype: groep met gemeenschappelijke klinische kenmerken ontstaan vanuit interactie genotype en omgeving.
Endotype: biologisch mechanisme dat tot een observeerbare eigenschap leidt.
Biomarkers: signaalstof/cel die weergave is van onderliggende ziekte proces.
Hoe werken biologicals?
Ze hebben werking op T2 inflammatie (IgE, IL-4…)
Checklist moeilijk-behandelbaar astma
- Astma/
- Bronchiale prikkels
- Therapietrouw (Compliance)
- Inhalator (Device)
- Educaite
- Fenotype
Bouwstenen astmabehandeling
- Preventieve maatregelen (allergeenvermijding, educatie, vaccinatie, rookstop, zelfmanagement)
- Luchtwegverwijders (SABA, LABA, anticholinergica)
- Ontstekingsremmers (LTRA, theofilline, inhalatie/orale corticosteroïden, biologicals)
- Reconditioneren (dieet, bewegen, gedrag)
Waarom is de luchtweg vernauwd bij astma?
- acute bronchoconstrictie door contractie gladde spiercellen wat leidt tot hyperplasie
- verdikking bronchiale wand door oedeem en ontstekingen treden op in het lumen
- mucusvorming in lumen dat plakt aan epitheel
- structurele irreversibele remodellering van de bronchuswand met verdikking basale membraan
Op welke twee aspecten wordt gefocust bij de behandeling van astma?
- verhelpen van bronchoconstrictie (beta-agonist)
2. verminderen ontstekingsreactie (corticosteroïden)
Wat is bronchiale hyperreactiviteit?
een verhoogde prikkelbarheid van de luchtwegen voor specifieke (allergische) en aspecifieke (chemische, fysische) prikkels die leiden tot bronchusobstructie
Twee soorten medicatie als luchtwegverwijders bij COPD
- b2-agonisten: verbeteren FEV1 en longvolumes, dyspnoe, health related quality of life en aantal exacerbaties.
- anticholinergica/muscarine antagonisten: verminderen aantal exacerbaties en opnames, verbeteren symptomen en healthstatus
Medicatie voor de ontsteking bij COPD
Inhalatie corticosteroïden: bij COPD met een FEV <60%, anders kan het leiden tot pneumonie.
Emfyseem
irreversibele dilatatie van luchtruimten, distaal van de terminale bronchiolus, op niveau van respiratoire bronchiolus, door destructie van alveolaire septa
Acinus en lobulus
Acinus = 2000 alveoli lobulus = 3-5 acini
Vier soorten emfyseem
- Centriacinair emfyseem: vooral de respiratoire brionchiolen zijn aangedaan, proximale gedeelte van de acinus. bovenvelden van de long. typisch bij rokers. gaat vaak samen met chronische bronchitis.
- panacinair emfyseem: zowel alveolaire ruimte als respiratoire bronchiolen gaan kapot, en hele acinus. ondervelden van de long. grote holtes met alleen nog maar septa.
- paraseptaal/distaal acinair emfyseem: langs pleura en septa of naast littekens. vaak bij jonge mensen. kan leiden tot grote bullae die ruptuur/pneumothorax kunnen veroorzaken.
- irregulair/scar/secundair emfyseem: gevolg van verlittekening, gaat samen met fibrose.
Pathogenese emfyseem; de homeostase van het bindweefsel in de alveoli wordt ontregeld als gevolg van:
- disbalans van protease vs. anti-protease: MMp’s (collageen afbraak) en neutrofiel elastase (elastine afbraak) vs. a-1-antitrypsine.
- productie en verminderde controle zuurstofradicalen: ontstekingsreactie door bijv. nicotine, waardoor neutrofiele granulocyten en macrofagen uitgescheiden worden.
- voortdurende chronische ontsteking met weefselschade: macrofagen, neutrofiele granulocyten en CD8+ stijgen en er is een activatie van ontstekingsmediatoren. ook raken epitheelcellen beschadigd, de mesenchymcellen kunnen door apoptose en afname van proliferatie geremd worden in de productie van matrix.