week 6+7 Flashcards

1
Q

Onrechtmatige daad

A

art. 6:162 BW. 1. Onrechtmatige gedraging (inbreuk op een recht, doen/nalaten ism wet en doen/nalaten ism maatschappelijke betamelijke: gevaarzetting of afweging van belangen.) 2.Toerekening (art. 6:163 BW, door schuld, wet of in het verkeer) 3. Schade (vermogensschade art. 6:96 BW of immateriële schade art. 6:106 BW) 4.Causaal verband (conditio sine qua man, Adequatie en toerekening naar redelijkheid) 5. relativiteitsvereiste (art. 6:163 BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gevaarzetting

A

Kelderluikarrest: 1. waarschijnlijkheid dat slachtoffer onvoorzichtig is. 2.Kans op ongeval 3.Ernst mogelijke gevolgen 4.Bezwaarlijkheid van het treffen van maatregelen -> conclusie is of gevaarzetting of Osvo (Ongelukkige loop van omstandigheden, verhuizende zusjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Afweging van belangen

A

Zoals gebruik eigendomsrecht puur om buurman te pesten door toren te gebruiken, afwegen van belangen, bij o.a. Berg en Dalse watertoren en bij Lentse schutting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Relativiteitsvereiste

A

Wat beschermd? Op welk belang is inbreuk gemaakt? Niet hetzelfde? dan niet voldaan aan relativiteitsvereiste.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Risicoaansprakelijkheid bij kind

A

art. 6:169 BW, kind onder 14 zijn de ouders risicoaansprakelijk, dus ook als je niks fout doet. Bij 14/15 jaar schuldaansprakelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Risicoaansprakelijkheid werkgever

A

Art. 6:170 BW risicoaansprakelijkheid bij werkgever tenzij lid 3 er opzet of roekeloosheid van de werknemer was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Goederen

A

Art. 3:1 BW, goederen zijn onderverdeeld in zaken art. 3:2 BW (alles wat je aan kan raken) en in vermogensrechten art. 3:6 BW (rechten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zaken

A

Roerend goed (alles wat geen onroerend goed is), onroerend goed (zit vast aan de grond art. 3:3 BW, zoals huis) en registergoed (hierbij is voor overdracht inschrijving in openbare registers nodig, zoals huis en boot)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Soort rechten op goederen?

A

Absolute rechten (eigendom) (genotsrecht, vluchttrekking en beschikkingsrecht). Beperkingen zijn art. 5:1 lid 2 BW. en beperkte rechten (genotsrechten, namelijk erfdienstbaarheid, vruchtgebruik, erfpacht en opstal en zekerheidsrechten, namelijk hypotheek en pand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Erfdienstbaarheid

A

art. 5:70 BW, eigenaar van het ene huis moet accepteren dat iemand van het huis ernaast erover heen loopt, dit kan door verjaring of vestiging (via notaris).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vruchtgebruik

A

art. 3:201 BW, genotsrecht geef je weg dus je krijg vruchttrekking. In de vorm van burgerlijke vruchten, namelijk rente en in de vorm van natuurlijke vruchten, namelijk appels en peren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Erfpacht

A

art. 5:85 BW, iemand anders zijn onroerende goed gebruiken vb weggegeven door de gemeente.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Opstal

A

art. 5:101 BW, Op iemand anders zijn roerende zaak bepaalde eigendommen verkrijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zekerheidsrecht

A

zekerheid dat je het terugkrijgt, namelijk hypotheek (art. 3:260 BW, vestiging per notariële akte en inschrijving) en pandrecht (2 vormen: Vuistpand (krijgt de zaak in bezit als er niet aan voldaan is art. 3:236 lid 1 BW) en stil pandrecht (geen fysieke verplaatsing goed art. 3:237 BW).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bezit/houderschap

A

Bezit is volgens art. 3:107 lid BW de feitelijke macht en pretentie eigenaar te zijn en houderschap is de feitelijke macht en geen pretentie eigenaar te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Overdracht van goederen

A

art. 3:84 BW, 1. geldige titel (verbintenis) 2. Levering 3. Beschikkingsbevoegdheid

17
Q

Levering van overdracht goederen

A

Soort goed bepaald hoe je gaat leveren. Roerende zaken art. 3:90 BW feitelijke bezitsverschaffing aan iemand geven. art. 3:115 BW andere manieren om roerende zaken te leveren, namelijk a. constitutum possessiorum b. traditio brevi manu c. traditio langu manu. registergoederen art. 3:89 BW notaris en inschrijven openbare registers. Levering van rechten art. 3:94 BW. Levering beperkte rechten art. 3:98 BW (zelfde manier als je het goed overdraagt, waar het op berust.)

18
Q

Uitzondering op overdracht -> niet op beschikkingsbevoegdheid

A

Art. 3:86 BW, anders dan om niet (geld voor betalen), goede trouw (niet wist en ook niet hoefde te weten) en wegwijsplicht (art. 3:87 BW, aan kunnen wijzen van wie je het hebt gekocht.)

19
Q

Uitzondering op art. 3:86 BW

A

tot 3 jaar beroepen op diefstal, maar niet als je het koopt in een winkel waar dezelfde goederen worden verkocht.