Week 4+5 Flashcards

1
Q

Formeel rechtspersoon

A

Opgericht door notariële akte door notaris, heeft statuten met interne regels en moet ingeschreven staan bij de KvK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Afgescheiden vermogen

A

Als er een aparte bankrekening is, zoals openbare maatschap, VOF en CV.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rechtsfeit

A

Gebeurtenis met een rechtsgevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Objectief

A

rechtsregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Subjectief

A

Objectief recht + rechtsfeit = Subjectief recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bloot rechtsfeit

A

Overkomt je, zoals geboorte en verjaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Menselijke handeling

A

Onderverdeeld in rechtshandeling of feitelijke handeling/materiele daad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Rechtshandeling (wil + verklaring)

A

Onder te verdelen in eenzijdige rechtshandeling (wilsuiting van 1 persoon, testament bv.) en meerzijdige rechtshandeling (wilsuiting van meerdere mensen, ovk bv.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Feitelijke handeling/materiele daad

A

Onder te verdelen in rechtmatige daad (niet in strijd met recht, zoals perongeluk betaling naar iemand anders overgemaakt) en in onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verbintenis

A

Juridische verplichting komt voort uit rechtshandeling (overeenkomsten) en uit de wet (feitelijke handeling, on/rechtmatige daad)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Natuurlijke verbintenis

A

Een verbintenis die niet in rechtte kan worden afgedwongen. Dus je kan niet naar de rechter. dit is o.a. met verjaring, gentleman’s agreement en dringende morele verplichting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Arrest: Goudse Bouwmeester

A

Gaat over de dringende morele verplichting, waar iemand is omgekocht voor vergunning en uiteindelijk ontslagen is ondanks dat de werknemer het wel heeft teruggegeven. art. 6:3 BW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Nietige rechtshandeling

A

Heeft nooit bestaan, voldoet niet aan eisen. Afspreken om iemand te vermoorden mag niet volgens de wet bv. art. 3:40 BW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vernietigbare rechtshandeling

A

Is in beginsel rechtsgeldig geweest totdat hij vernietigd is. Na vernietiging alsof het nooit heeft bestaan. Bedrog kan later worden vernietigd, als hier uiteindelijk toch sprake van bleek te zijn. art. 3:44 BW en 3:53 BW. Als titel niet meer geldig is heeft overdracht nooit bestaan, maar als het vernietigbaar is bestaat het nog wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ontbinding

A

Heeft geen terugwerkende kracht, zoals vernietiging, dus tast de geldigheid van titel niet aan, maar komt met nieuwe verbintenis tot stand om het artikel terug te geven. art. 6:271 BW.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Relatieve vermogensrechten

A

relatie tussen 2 personen, alleen terug te eisen van 1 persoon die het heeft.

17
Q

Absolute vermogensrechten

A

Goed en persoon. De eigenaar mag het tegenover iedereen terug eisen, want het is van jou.

18
Q

rechtshandeling met een handelingsonbekwame

A

is volgens art. 3:32 lid 2 BW vernietigbaar. Bij minderjarigen (art. 1:233 BW), tenzij toestemming vertegenwoordiger of verondersteld art. 1:234 BW. Gevolg is vernietigbaarheid art. 3:32 BW. Bij onder curatele gesteld (art. 1:378 BW), door rechtbank is nog geldig totdat het vernietigt is, maar is wel vernietigbaar.

19
Q

Wedrekerige vs eenzijdige ovk

A

Verbintenis aan 1 kant bv schenking en als je iets koopt en betaald is het wederkerig.

20
Q

consensuele vs formele ovk

A

Bij conventueel alleen wil + verklaring nodig en bij formeel zijn er extra eisen, zoals bij een huwelijk.

21
Q

Obligatoire vs niet obligatoire ovk

A

Obligatoir is een juridische verplichting, dus een verbintenis en niet obligatoir is bv een bewijsovereenkomst.

22
Q

Arrest: Hofland/Hennis

A

Is een aanbod altijd bindend? Nee bij een specifiek goed (zoals je huis) is het een uitnodiging tot onderhandeling en geen aanbod, zoals art. 6:217 BW.

23
Q

ovk tot stand?

A

Door art. 6:217 BW = aanbod + aanvaarding, dit is allebei een eenzijdige rechtshandeling van wil + verklaring art. 3:33 BW. art. 3:37 lid 1 BW in iedere vorm dus consensueel.

24
Q

Wanneer niet herroepen?

A

Volgens art. 6:219 BW, als er een beperkte termijn is gegeven (dus niet voor termijn intrekken) en als er een optiebeding is gegeven (dus zus huis aanbieden als dat was afgesproken)

25
Q

art. 3:35 BW vertrouwensbeginsel

A

Als vertrouwen niet gerechtvaardigd is, dus wil en verklaring komen niet overeen volgens art. 3:35 BW kan je de ovk herroepen. Dit kan door feitelijk (wist ik dat de ander het niet bedoelde?) of normatief (is het logisch?).