Week 6 Flashcards
PD.5 en PD.6 van week 10 ook meegenomen
Immunologische tolerantie
Definitie
Gecontroleerd niet reageren van lymfocyten op (auto) antigenen, waartegen potentieel reactie kan plaatsvinden
2 mechanismen immunologische tolerantie
- Centrale tolerantie inductie in primaire lymfoide organen: beenmerg en thymus
- Perifere tolerantie inductie (anergie, suppressie) in secundaire lymfoide organen: milt, lymfeklieren en MALT
Anergie
Inactivatie van lymfocyten door: binding van (auto)antigeen in afwezigheid van co-stimulatoire signalen
Mechanismen om Th-lymfocyt te remmen
4 mechanismen
- Treg vangen IL-2 weg
- Productie suppressieve cytokinen IL-10 en TGF-beta
- Wegvangen CD8-/CD86 costimulatie door CTLA-4
- Productie cytotoxische granzyme
IL-2 is groeifactor van T-cel
Mogelijke doorbraak van tolerantie
4 mogelijke doorbraken
- Polyclonale activatie
- Activatie door superantigenen
- Moleculaire mimicry
- '’Bystander’’ activatie
Guillain-Barré syndroom (GBS)
Korte omschrijving
- Post-infectieuze auto-immuun polyneuropathie
- Snel progressieve verlamming armen en benen
- Ontstaat bij 1:2000-5.000 infecties
Pathogenese GBS
- Infectie Campilobacter
- Auto-antistoffen ontstaan die gericht zijn tegen wand van zenuwcellen
Mogelijke redenen voor doorbraak van tolerantie
2 redenen
- '’Immune privileged sites’’ doorbroken
- Immuunstimulerende posttranlationele modificatie of haptenisatie
IPEX syndroom
Immuundysregulatie polyendocrinopathie eneteropathie X-gebonden
Pathologie IPEX
FOXP3 mutatie
- Defect in Treg
- Orgaanspecifieke en systemische auto-immuunziekte
Modulerende factoren bij ontwikkeling auto-immuniteit
- Genen
- Hormonen
- Omgeving
Defect bij FOXP3 mutatie
Defect in Treg
Defect bij AIRE mutatie
Verminderde klonale deletie tbv centrale tolerantie inductie
Defect CTLA4 mutatie
Verlaagde Treg suppressie
Defect bij C1q mutatie
Gestoorde opruiming apoptotische cellen
Auto-immuniteit
Normale immunologische reactie op lichaamseigen structuren
Auto-immuunziekte
- Abnormale immunologische reactie op lichaamseigen structuren
- Daardoor verstoring homeostase
- Daardoor weefselbeschadiging en functieverlies
- Daardoor ziekte
Type II overgevoeligheidsreactie
- IgG (auto-antistof) herkent bloedcel
- Complement/ fagocytose activatie
Kan leiden tot auto-hemolytische anemie
Type III overgevoeligheidsreactie
Immuuncomplexen veroorzaken auto-immuunziekte.
Auto-antistoffen binden aan vrijgekomen dubbelstrengs DNA.
Bv. bij SLE
Klinisch belang van aantonen auto-antistoffen
- Diagnose/ classificatie auto-immuunziekte
- Bepalen van prognose
- Monitoring ziekteactiviteit
Type IV overgevoeligheidsreactie
- Niet gemedieerd door antistoffen maar door T-cellen
- Mechanisme is vertraagd, waardoor cytotoxische T-cellen direct verantwoordelijk zijn voor weefselschade.
Biologicals
Definitie
Therapeutisch product, gemaakt door genetische manipulatie van levende cellen
ZONDER chemische synthese
Biologicals zijn meer/minder voorspelbaar dan kleine moleculen
minder
Voordeel volledig humaan biological
Je wekt veel minder antistoffen tegen medicament op
TNF-alfa
Induceert
- Cytokines en chemokines
- Adhesie moleculen
- Matrix metalloproteinases
- Angiogenese
- Acute fase eiwitten
TNF-alfa
Verhoogt
- Inflammatorie cel rekrutering naar ontstekingsplaats
TNF-alfa
Draagt bij aan
Klinisch
- Anemie
- Leukocytose
- Trombocytose
Klinische presentaties van glomerulonefritis
- Microscopische hematurie
- Macroscopische hematurie
- Nefrotisch syndroom
- Nefritisch syndroom
- Vasculitis van de nier
- '’Rapidly progressive’’ glomerulonefritis
Immuuncomplexen aan urine kant van de barrière leveren vaak ? problemen op
nefrotische
Immuuncomplexen aan de endotheel kant (bloedbaan) leveren vaak ? problemen op
nefritische
Anti-GBM nefiritis, hoe kom je aan een longafwijking?
Vrijwel dezelfde eiwitten als in je GBM zitten in je longen, dus de antilichamen kunnen ook daartegen aanvallen
Lupus nefritis
- Chronische immuuncomplex ziekte
- Antilichamen tegen antinucleaire antigenen
- Ziektebeeld sterk afhankelijk van waar deze immuuncomplexen neerslaan (voornamelijk afh. van de lading)
- Vrijwel elk type GN mogelijk
Conjunctivitis infectie van
Conjunctivae, slijmvlies
Blepharitis infectie van
Ooglidranden
Keratitis infectie van
cornea
Dacryocystitis infectie van
traanzaak
Cellulitis orbitae infectie van
oogleden/ orbita
Endophthalmitis infectie van
oog-inhoud
Conjunctivitis met pus is meestal
bacterieel
Ophtalmis neonatorum, denk altijd aan
gonorroe en chlamydia
Beloop conjunctivitis bacterieel
- Meestal unilateraal begin, 1-2 dagen later bilateraal
- Roodheid conjunctiva, irritatie, pussige uitvloed
- Meestal spontane resolutie (evt. desinfectans povidon-jood)
Beloop virale conjunctivitis
- Roodheid conjunctiva, waterige secretie, soms bloederig
- Pharyngitis, koorts
- Pre-auriculaire en submandibulaire lymfadenopathie
- Spontane resolutie binnen 1 tot 2 weken
Cave besmettelijkheid virale conjunctivitis
- Zwembaden
- Oog-poliklinieken
Verwekker chronische conjunctivitis
Chlamydia trachomatis
Behandeling chronische conjunctivitis
Azythromicine 1 gram po eenmalig
Partner/ ouders behandelen
Behandeling chronische blepharo-conjunctivitis
Ooglid hygiëne: hete compressen + mechanisch poetsen lidrand met wattenstaafjes verdunde babyshampoo
Risicofactoren keratitis
- Zachte contactlenzen na beschadiging
- Niet chirurgisch trauma
- Gecontamineerde contactlensvloeistof of kunsttranen
Normale bescherming cornea
- Intact epitheel
- Verversing tranen en knipperen
- Lysozyme, Ig in traanvocht, microbioom
Behandeling keratitis
- Kweek/ PCR (virussen)
- Direct start met zeer frequent topicaal AB
- Bij herpetische keratitis start topicaal antivirale druppels
Cellulitis orbitae indeling
- Pre-septaal
- Post-septaal
Onderscheid belangrijk bij cellulitis orbitae
- Post-septaal is visus bedreigd en geeft roodheid conjunctiva, proptosis van het oog, visusdaling, relatief afferent pupildefect, bewegingsbeperking
Cave uitbreiding naar ? bij cellulitis orbitae
Sinus cavernosis
Behandeling cellulitis orbitae
Chriurgische drainage puspocket
Ontstaan dacryocystitis
Bij obstructie traanbuis waardoor stase traanafvoer
Beloop acute dacryocystitis
- Meestal S.aureus soms streptococcen
- Pijnlijk
- Complicatie: abces, cellulitis
Beloop chronische dacryocystitis
Kweken en behandelen op geleide uitslag: multibacteriële oorzaak
Beloop endophthalmitis
- Snel progressieve intraoculaire infectie met potentieel blindheid tot gevolg
- Meestal exogeen: na oogoperatie/ injectie: acuut of late onset, na perforerend trauma
- Endogeen: via hematogene verspreiding
Risicofactoren acute postoperatieve endophthalmitis
- Duur en soort operatie
- DM
- Immunosuppressie
Beloop late-onset postoperatieve endophthalmitis
- Maanden na oogoperatie
- Low-grade infectie elke recidiveert na staken
- Microorganismen
- Prognose beter dan acuut, verwijdering van kunstlens vaak nodig omdat bacterie daaraan hecht
Endogene (=hematogene) endophthalmitis bron
- Intravasale catheters
- I.V drugsgebruik
- Osteomyelitis
- Darmca
Hoge kans op blindheid!!!
Voordelen dat het oog een immuun privileged site is
- Gemakkelijke corneatransplantatie: kleine kans op afstoting
- Bij aanwezigheid van een infectie gaat zicht niet verloren
Nadeel dat het oog een immuun privileged site is
Infectie kan zich makkelijk uitbreiden zonder dat er een immuunreactie wordt opgebouwd
Waardoor oogfunctie alsnog hard achteruit kan gaan
Uveïtis
Intraoculaire ontsteking
Waar bestaat de uvea uit?
- Regenboogvlies
- Corpus ciliare
- Choroidea
Meestal oorzaken voor uveïtis
- Infecties
- Systeemziekten
Anatomische classficatie uveïtis
- Anterieur
- Intermediair
- Posterieur
- Panuveïtis (2 of meer gedeelten zijn aangedaan)
Wat valt onder pathologische uveïtis?
- Granulomateuze (sarcoïdose)
- Non granulomateuze (HLA-B27+)
- Infectieus/ niet-infectieus: van belang bij behandeling
Oogdruppels bij uveïtis wel geschikt bij
anterieure uveïtis
Klachten bij anterieure uveïtis
- Pijn
- Fotofobie
- Verminderde visus
Klachten bij posterieure en intermediaire uveïtis
- Pijnloos
- Vaker verlies van visus (vertroebeling glasvocht)
- Verminderde scherpte
Verwekkers uveïtis
Bacterieel
- Treponema
- Borrelia
Verwekkers uveïtis
Viraal
- HSV
- VZV
Verwekkers uveïtis
Fungi
- Candida
- Aspergillus
Verwekker uveïtis
Parasitair
Toxoplasma
AO uveïtis
- Bloedonderzoek
- Fluorescentie angiogram/ OCT
- Thoraxfoto/ (PET-)CT-scan
- Analyse voorste oogkamerwater/ glasvocht
Wat is een optical coherence tomography?
Maakt plaatjes van de lagen van het netvlies. Op deze manier kan het oog laag voor laag onderzocht worden.
Wat onderzoekt een fluorescentie angiogram?
Bij AO uveïtis
Onderzoek naar doorbloeding van het netvlies met behulp van contrastvloeistof. Hierbij kunnen littekens op het netvlies ook gezien worden
Waarom wordt er een thoraxfoto gemaakt bij AO uveïtis?
Een thorafoto wordt gemaakt om een mogelijke oorzaak uit te sluiten dan wel te bevestigen.
Bv. Tuberculose of sarcoïdose
Mogelijke behandelingen uveïtis
- Oogdruppels
- Injectie bij het oog
- Oraal prednison of immuunmodulerende medicatie
Stappenplan behandeling uveïtis
- Prednison
- Ciclosporine en methotrexaat / Azathioprine en mycophenolaat
- Adalimumab en infliximab
- Cyclofosfamide
2 vormen van scleritis
- Episcleritis
- Scleritis
Episcleritis
Ontsteking van het oppervlak van het oogrok
Zowel diffuus als nodulair
Dof gevoel
Scleritis
Ontsteking in de diepte van de oogrok
Zowel diffuus als nodulair
Doffe borende pijn
Bij welke scleritis is er kans op verlaagd visus?
Scleritis
Behandeling scleritis
- Oogdruppels
- NSAID’s
- Prednison
- Immuunmodulerende medicatie
Primaire screeningstest bij onderzoek auto-antistoffen bij auto-immuunziekten
Wat doe je bij positieve uitslag?
Immunofluorescentie techniek
ELISA
Antigeensubstraat IF
Weefsel of cellen
Antigeensubstraat ELISA
Gezuiverde eiwitten, peptiden/mengsel
Voordelen IF
- Gevoelig
- Eenvoudig
- Goed reproduceerbaar
- Goedkoop
- Semi-kwantificeerbaar
Voordelen ELISA
- Zeer gevoelig
- Vrij eenvoudig
- Goed reproduceerbaar
- Kwantitatief en kwalitatief
- Automatiseerbaar
Nadelen IF
Geen nauwkeurige informatie over structuur van de herkenbare antigenen
Nadelen ELISA
Zeer zuiver antigeen substraat nodig, kans op verlies antigeen/ epitoop door zuivering
Wat zijn reumafactoren?
IgM- of IgA-antistoffen gericht tegen het Fc-gedeelte van IgG
Waarom kunnen reumafactoren niet met IF op objectglaasjes worden bepaald?
- Reumafactoren zijn oplosbare eiwitten
- De antistoffen zijn niet specifiek genoeg (sluiten andere diagnoses niet uit)
- HEp-cellen in IF bevatten geen IgG waardoor geen reactie optreedt met reumafactoren en het Fc-gedeelte van IgG
Wat kan worden aangetoond met de ELISA-techniek?
- Cytokinen
- Serum IgE
- Auto-antistoffen
Tijdens ELISA wordt bij iedere incubatiestap
gewassen met een zeepoplossing om:
niet- en zwakgebonden antistoffen weg te spoelen
Positieve controle ELISA
Kijken of de test wel/ niet werkt
Negatieve controle ELISA
Gebruikt om de drempelwaarde te bepalen
Wat is de kwalitatieve agglutinatiereactie?
De bloedgroepbepaling
Bij uitzakking is de titer
negatief
Bij agglutinatie is de titer
positief