week 6 Flashcards
Wat is immunologische tolerantie?
Het gecontroleerd niet reageren van lymfocyten op (auto)antigenen, waartegen potentieel een reactie kan plaatsvinden. Het is antigeen specifiek.
Welke twee soorten immunologische tolerantie bestaan er?
- Centrale tolerantie (klonale deletie): verwijderen van potentieel autoreactieve T-cellen (in de thymus) en B-cellen (in het beenmerg). Dit vindt plaats in de primaire lymfoïde organen op het moment dat de cellen aan het ontwikkelen en uitrijpen zijn.
- Perifere tolerantie (suppressie, anergie): van auto-reactieve T- en B-cellen die toch in de periferie terechtkomen. Het vindt plaats in de secundaire lymfoïde organen zoals de milt, MALT en de lymfeklieren.
Hoe onderscheidt een regulatoire T-cel zich van andere T-cellen?
Door de expressie van het transcriptiefactor: FOXP3.
Via welke vier mechanismen remmen regulatoire T-cellen autoreactieve T-cellen in de periferie?
- Wegvangen van groeifactor IL-2 door hoogaffiene receptor CD25.
- Wegvangen van CD80/CD86 co-stimulatie door CTLA-4: Th-cellen bevatten CD28 dat moet binden aan CD80/CD86 op de APC als tweede signaal. Als dit niet gebeurt, gaat de cel in anergie.
- Productie van suppressieve cytokinen (IL-10 en TGF-bèta)
- Productie van cytotoxisch granzym: granzym is een stof die gaatjes maakt in het membraan van potentieel gevaarlijke T-cellen.
Via welke zeven mechanismen kan de tolerantie doorbroken worden?
- Polyklonale activatie: Antigeen- en T-cel-onafhankelijke activatie van B-lymfocyten door bijv EBV.
- Activatie door superantigenen: Antigeen-onafhankelijke activatie van T-cellen door bijv Staphylococcus (superantigeen).
- Moleculaire mimicry: kruisreactie tussen het antigeen van een micro-organisme en een gelijkend autoantigeen.
- Bystander activatie: co-activatie van auto-reactieve lymfocyten tijdens infectie
- Vrijkomen van afgeschermde auto-antigenen: ‘immune privileged sites’ doorbroken.
- Immuunstimulerende posttranslationele modificatie of haptenisatie: productie van neo-antigenen.
- Verlies/afwezigheid van T-cellen.
Wat zijn voorbeelden van huidige biopharmaceuticals?
- Recombinante eiwitten: insuline, EPO, human groei hormoon, interferonen.
- Monoklonale antistoffen: herceptin of remicade
- fusie-eiwitten: enbrel, eylea
- vaccins
Door welke factoren kunnen biologicals net iets van elkaar verschillen?
Mutaties, RNA-splicing, post-translationele modificaties (zoals glycosylatie!) en proces effecten
- translatiefouten
- posttranslationele modificatie
- proteolytische klieving van de eiwitten
- opslagcondities (oxidatie, aggregatie, etc)
Wat is een biosimilar?
Een biosimilar heeft dezelfde aminozuurvolgorde maar verschilt in de glycosylatie.
Waarin verschillen farmaceutische en biofarmaceutische producten van elkaar?
Chemisch geproduceerde moleculen:
- kleine moleculen
- minder gecompliceerd productieproces
- Robuust product (tablet)
- kleine kans op product degradatie
- beheersbare processen
- product verlies is laag
- laag risico op contaminatie
- gebruik van simpele analytische technieken
biological:
- grote moleculen
- complex productieproces
- kwetsbaar product (injectie)
- groot risico op product degradatie
- proces is erg variabel
- productverlies kan hoog zijn
- hoog risico voor contaminatie
- gebruik van complexe analytische technieken
Wat is de pathofysiologie passend bij IgA nefropathie?
Het ontstaat vaak enkele dagen na een infectie. In de lever wordt IgA geglycolyseerd en als hierin een stap fout gaat is de IgA iets afwijkend en worden er antistoffen tegen gemaakt. De gevormde immuuncomplexen kunnen neerslaan in het mesangium van de nier. Dit soort voor schade en proliferatie van de mesangiale cellen, waardoor hematurie en proteïnurie.
Welke twee uitingen heeft IgA nefropathie?
- Macroscopische hematurie af en toe
- Microscopische hematurie en proteïnurie altijd een beetje.
Deze laatste vorm heeft een ernstiger beloop.
Prednison behandeling.
Wat zijn kenmerken van een nefrotisch syndroom?
- proteïnurie > 3,5 g/dag
- hypoalbuminemie
- oedeem
- hypercholesterolemie
Wat zijn kenmerken passend bij een nefritisch syndroom?
- Oligurie en nierinsufficiëntie
- hematurie
- proteïnurie < 3 g/dag
- oedeem
- hypertensie
Waar kunnen de immuuncomplexen neerslaan bij het nefritisch syndroom?
Neerslag circulerende immuuncomplexen: onder het endotheel
In situ gormatie van immuuncomplexen: onder het epitheel
Wat is de reactie van de glomerulus op de immuuncomplexen bij het nefritisch syndroom?
Extracapillaire proliferatie: toename van de pariëtale epitheelcellen. De epitheelcellen van het kapsel van Bowman verdikken door de uittreding van macrofagen via de beschadiging en het aantrekken van stollingsfactoren. Ze vormen een crescent en deze kan normaliseren of doorzetten tot irreversibele fibrose.
Wat zijn voorbeelden van ziektebeelden binnen het nefritisch syndroom?
- Anti-GBM glomerulonefritis: Antilichamen tegen lichaamseigen antigeen op de glomerulaire basaalmembraan.
- Poststreptococcen glomerulonefritis: immuuncomplexen ‘planted antigen’.
- ANCA-geassocieerde glomerulonefritis: proliferatie van het extracapillaire epitheel
- Lupus nefritis: glomerulonefritis in het kader van een auto-immuunziekte.
Wat zijn kenmerken van lupus nefritis?
- Chronische immuuncomplex ziekte
- antilichamen tegen antinucleaire antigenen
- ziektebeeld sterk afhankelijk van waar deze immuuncomplexen neerslaan (voornamelijk afhankelijk van de lading)
- Vrijwel elk type glomerulonefritis mogelijk
- Fullhouse immunofluorescentie: alle antistoffen kleuren aan (IgG, IgA, IgM en complement)
Wat is de limbus?
De overgang tussen de cornea en de sclera
Waaruit zijn tranen opgebouwd?
Mucus (geproduceerd door conjunctiva), water (traanklier) en oliefilm (klieren van Meibom)
Welke zes oogspieren zijn er en door welke zenuw worden ze geïnnerveerd?
4 rechte en 2 schuine oogspieren:
- Innervatie door n. oculomotorius: superior, medialis, inferior, en obl. inferior
- Door n. abducens: lateralis
- Door n. trochlearis: obl. superior
Wat is de functie van het retinale pigment epitheel (RPE)?
Het vormt een barrière tussen het netvlies en het vaatvlies. Het zorgt ervoor dat vaatjes uit het vaatvlies worden tegengehouden, zodat ze niet in het netvlies gaan groeien.
Verder werkt het RPE als een soort pomp. Het zuigt de hele tijd het netvlies aan het vaatvlies vast, waardoor het netvlies blijft hangen.
Welke immunologische aandoeningen van het oog zijn er?
- Uveïtis
- (Epi)scleritis
- keratoconjunctivitis sicca
- conjunctivitis
- neuritis optica
Welke indeling van uveïtis kan je maken op basis van anatomie?
Anterior: voorste oogkamer, iris, corpus ciliaire
Intermediair: perifere retina, glas vocht, pars plana,
Posterior: netvlies, choroïs (vaatvlies), soms ook n. opticus
Panuveïtis: 2 of meer gedeelten van het oog zijn aangedaan
Wat zijn de symptomen van anterior uveïtis?
- Pijn
- Fotofobie
- soms vermindering visus