Week 51 Flashcards
Factoren geassocieerd met non-serorespons in KTR
- MMF
- Oudere leeftijd
- Lager lymfocyten aantal
- Lager eGFR
- Geen prednisolone
- Kort na Tx
Key findings in patiënten met CKD G4/5, dialyse en KTR
- COVID 19 -> hoger risico op long-blijvende symptomen
- PCC in 25% na COVID-19
- COVID-19 is gerelateerd aan ziekenhuisopname -> veel hoger PCC %
- Hoge anti-lichaam levels na vaccinatie -> lager PCC %
Conclusie bij COVID-19
- Lagere immunogeniciteit na COVID vaccinatie in dialyse en vooral KTRs
- Immunosuppressie (vooral MMF/MPA) wordt geassocieerd met slechtere antilichaam response
- Antilichaam respons wordt geassocieerd met risico op ernstigere infecties met COVID
- Herhalen vaccinatie verbeterd antilichaam response
-> geen voordeel bij hogere dosis of heteroloog vaccinatie
-> geen voordeel van het stopzetten van de MMF/MPA - Voorbereid zijn!
Algemene contra-indicaties
- De identiteit van de patiënt is onbekend
- Onbehandelde sepsis
- Actieve tuberculose
- Een anctieve virale infectie met rabiës, herpes zoster of rubella
- Anencefalie
Relatieve contra-indicaties
- HIV
- Chronische Q-koorts
- Maligniteiten
- Een onbekende doodsoorzaak
- Melanoom
Donor screening
- HIV, hepatitis B en C
- EBV, CMV -> wil je gewoon weten
- Covid-PCR
- Lues
- Toxoplasmosis
- Bloedkweek
- Urinekweek
Nosocomiale infecties
- Pneumonie
- Wondinfectie
- Flebitis infuus
- Centrale lijn gerelateerde infectie
- Antibiotica geassocieerde diarree (clostridium difficile)
- Operatie gerelateerde infecties
Recipient derived (kolonisatie flora)
- Uitgebreide screening ontvanger van tevoren
- Op dag van transplantatie: ziekte?
- Eerdere kolonisatie?
-> Long: CF
-> Nier: Rec uwi
-> Lever: cholangitis - Perioperatieve antibiotica er op aanpassen
Screening ontvanger
- Bacterieel onderzoek: S aureus dragerschap neus; lues; matoux; faeces PCR op slamonella
- Parasitologisch onderzoek: strongyloides serologie; toxoplasma; faeces PCR strongyloides
- Virologische onderzoek: HIV, hepatitis A, B C en E, CMV, EBV, HSV, VZV en mazelen
- Nog levend verzwakte vaccins? VZV, mazelen gele koorts
Infecties 1-12 mnd
- Gedissemineerde varicella zoster virus infectie -> vaak over dermatoon en gaat niet over de middellijn
- Nocardia penumonie -> T-cel lymfocyten nodig om dit te bestrijden, kan ook hersenabcessen geven
- Candida stomatitis/oesofagitis -> gistinfectie (kan ook vaginaal)
- Pneumocystis carinii pneumonie
- Pulmonale histoplasmose na NTX
- Aspergilles hersenabces
Soorten levertransplantatie
- Orthotope lever transplantatie (zieke lever geheel vervangen door donor lever)
- Auxiliaire lever transplantatie (deel lever)
-> Heterotoop
-> Orthotoop
Indicatie leverfalen
- Acuut leverfalen
- Chronische leverfalen (Cirrose)
- Levensbedreigende metabole ziekten (tyrosinaemie, crigler najjar)
- Levertumoren
Belangrijkste contra-indicaties
- Actief alcohol en drugsgebruik
- Ernstige cardiopulmonaire ziekte
- Actief infectie/oncontroleerbare sepsis
- Extra-hepatische maligniteiten
- Hersendood
Timing
- Moment van perfusie in donor – begin van de koude ischemie
- Moment van aansluiten in ontvanger – eind van de koude ischemie
- Maximaal 12 uur
Levertransplantatie: 3 fasen
- Fase 1: de pre-anhepatische fase
-> Periode van inductie tot aan het moment van het afsluiten van de circulatie naar de oude lever (afsluiten v. portae, a. hepatica & v. hepaticae/ v. cava inferior) - Fase 2: de anhepatische fase
-> Fase start met het afsluiten van de circulatie naar de oude lever en eindigt met de recirculatie van de nieuwe lever - Fase 3: de post-anhepatische
-> Periode vanaf de recirculatie van de nieuwe lever tot aan het einde van de operatie
Incisie - subcostaal (90%) vs mercedesster (10%)
- 15% conversie naar mercedesster
- Vroege wondproblemen minder (3% vs 15%)
- Minder breuken (5 vs 19%)
Fase 1 kan bloedverlies groot zijn door:
- Een gestoorde stollingsstatus
- Portale hypertensie (uitgebreide collaterale circulatie)
- Adhesies, veroorzaakt door de zieke lever of door voorafgaande buikoperaties
Fase 2 gekenmerkt door een progressieve disregulatie van
- Het zuur/base evenwicht (metabole acidose)
- De calciumhuishouding (hypocalciëmie)
- De stollingsfactoren (verslechterende stolling)
- De temperatuur (afkoeling)
Twee technieken LTx
- Klassiek (conventioneel)
-> VCI wordt verwijderd in ontvanger tezamen met de lever
-> Afklemmen van de IVC tijdens hepatectomie met alle gevolgen, om dit te voorkomen: aanleggen van een venovenous by-pass (VVB) - Piggy-back techniek (cava sprarende techniek)
-> The IVC wordt gespaard tijdens de hepatectomie
-> Drie typen veneuze outflow reconstructie: Klassiek, Side-to-side, End-to-side
Piggy-back standaard in LTx
- Kortere operatie tijd
- Kortere warm ischemie tijd
- Kortere anhepatische fase
- Reductie van bloedverlies
- Reductie van de kosten voor een LTx
V. portae trombose (PVT)
- Trombectomie
- Jump graft vanaf SMV
- Cavoportale hemitranspositie
- Renoportal anastomose
- Arterialisatie vd vena porta
- Multivisceral Tx (ultima ratio)
Fase 3
nadat de donorlever is aangesloten en gereperfundeerd kan kortdurend een hypotensie, bradycardie en een acute rechtsbelasting van het hart optreden -> reperfusiesyndroom -> kan vergezeld gaan van hyperkaliëmie en/of hypocalciëmie
-> tijdelijke verslechtering van de stolling en een toegenomen fibrinolyse zijn ook onderdeel van dit syndroom
Technieken galweganastomose
- Duct-to-duct anastomosis of
- Roux-en Y hepatico (choledocho-) jejunostomie
Hypoxemie (type I)
- Hypoventilatie
- SHunt
- Dode ruimte ventilatie
- V/Q mismatch
- Lage geïnspireerde PO2
Shunt
- Wel perfusie, geen ventilatie -> fractie niet-geoxygeneerd bloed
- Anatomische shunt -> rechts> links shunt intracardiaal, AV malformatie
- Niet-anatomische shunt -> opvulling van alveoli/ afsluiting luchtweg
Dode ruimte
- Geen bloed; wel ventilatie -> geen gasuitwisseling
- Wel gas uitwisseling
Voorbeelden: - Longembolieën
- Destructie capillair bed (emfyseem)
Hypercapnie (type II resp insuf)
- Hypoventilatie
- Gaat altijd gepaard met hypoxemie
- Verhoogd dode ruimte ventilatie
- PH afhankelijk van HCO3
- HCO3 afhankelijk van duur
Indicaties
- Ernstige progressieve eindstadium longziekten leidend tot overlijden
- Beperkte levensverwachting
- Maximaal behandeld
- Niet reversibel
Indicaties … voor welke longziekten
- Wel
-> Longemfyseem
-> Taai slijm ziekte (cystic fibrosis)
-> Lonfibrose (zowel auto-immuun als idiopathische pulmonale fibrose) - Niet
-> Astma
Contra-indicaties
- Actieve onbehandelbare infectie
- Actief roken of andere verslavingen (alcohol/drugs)
- Therapie ontrouw
- Hartfalen
- Nierfalen
- Recente maligniteit
Overleving longtransplantatie
- Gemiddelde overleving na longtransplantatie is 7 jaar (nou ook wel van 9-10 jr)
- 1-jr overleving: 85%
- 5-jr overleving 75%
- 10-jr overleving 60%
Afstoting: acuut en chronisch
- Acute cellulaire rejectie/ afstoting komt voor in 40% van de patiënten in de eerste 2 jaar na longtransplantatie
- Goed te behandelen met hoge dosis prednison
- De kans op afstoting is altijd aanwezig, ook al heb je het in de eerste 2 jaar niet gehad
- Symptomen: kortademigheid, daling astma monitor, droge hoestklachten
- Chronische afstoting is moeilijk te behandelen en beperkt de overleving bij longtransplantatie patiënten
Waarom regeneratie van organen?
- Tekort aan transplantatie organen
- Overbrugging naar transplantatie
- Steeds groter deel van transplantatie organen is van suboptimale kwaliteit
- Verlenging levensduur transplantaat
- Voorkomen van transplantatie
- Mogelijkheid om specifieke cel typen te herstellen
- Gebruikt patiënt-eigen cellen (geen allo-immuniteit)
Stamcellen
- Embryonale stamcellen
-> Afkomstig van blastocyst (1 week)
-> Pluripotent
-> Onbeperkte proliferatie - Volwassen stamcellen (ook navelstreng)
-> In jong en oud weefsel
-> Multipotent
-> Beperkte proliferatie
ESC therapie
- Uitdagingen
-> 100 differentiatie nodig voor transplantatie
-> Per definitie allogenisch -> immuun rejectie
-> Bron van embryo’s - Generation of ‘induced Pluripotent Stem cells’ (iPSC)
-> reverse differentiation of adult cells
-> switching on 4 genes (c-Myc, Oct-4, Sox-2, Klf-4)
Mesenchymale stamcellen
- Osteoblasten
- Adipocyten
- Chondocyten
Basics - Voorlopercellen foor mesenchymaal weefsel zoals bot, vet, fibrotisch en kraakbeen weefsel
- Secreteren groei en angiogenese factoren
- Reguleren immuun respons
- MSC makkelijk te isoleren en vermeerderen
Isolatie van MSC van adipose weefsel
- Mechanische onttrekking
- Ezymatische onttrekking door collagenese
- Scheiding/zuivering door centrifuge en filtering
Gebruik MSC
- Reparatie door middel van weefselmanipulatie
- Reparatie via secretoom
- Modulatie van het immuunsysteem bij transplantatie en auto-immuunziekte