Week 5 C&M Flashcards
welke twee functies heeft reclame
- het informeren van de consument over het geadverteerde product;
- het bevorderen van mededinging op de markt voor het geadverteerde product
Waar gaat de richtlijn oneerlijke handelspraktijken over?
het voorziet in maximale harmonisatie op het gebied van oneerlijke handelspraktijken, waaronder misleidende (vergelijkende) reclame voor zover die zich richt op consumenten. de richtlijn is geïmplementeerd in het BW.
kiezend uit B2B en B2C, waar gaat:
- art 6:193a-j BW;
- art. 6:194 BW; en
- art. 6:194a BW,
over?
- art 6:193a-j BW = B2C
- art. 6:194 BW = B2B
- art. 6:194a BW = B2B en B2C
Wie kunnen zich beroepen op art 6:193a-j BW?
deze artikelen zien op een B2C verhouding. in de literatuur is echter verdedigd dat ook legitieme concurrenten er een beroep op kunnen doen gelet op rechtspraak van het HvJ en de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Die bescherming zou de Nederlandse rechter dus ook aan concurrenten bieden en dat kan door hen via richtlijnconforme uitleg een rechtstreeks beroep op de OHP-regels toe te kennen. Zie art. 11 Richtlijn
Wat voor soort vorderingen kunnen consumenten doen wanneer er sprake is van een oneerlijke handelspraktijk?
- verbodsvordering art. 3:296 BW;
- rectificatie en openbaar maken veroordelend vonnis art. 6:167 BW;
- vordering tot vernietiging of terugroeping (recall)\
een schadevergoedingsvordering zal moeilijk toegewezen kunnen worden nu de schade van een concurrent n.a.v. een oneerlijke handelspraktijk doorgaans moeilijk vast te stellen is.
Op welke manier kunnen de OHP-regels bestuursrechtelijk worden gehandhaafd?
Door de ACM en de AFM via de Wet handhaving consumentenbescherming.