Week 3 C&M Flashcards
De Cock Buning onderzoek in Towards a Future-proof framework for the protection of minors manieren om minderjarigen te beschermen in de snel veranderende mediasector. Wat voor optie brengt ze naar voren?
Co-regulering als een gedeeld privaat-publiek regelgevings- en handhavingsregime. Het is een hybride regelgevingsvorm die een juridisch verband legt tussen zelfregulering en algemene wetgeving.
Coregulering wordt over het algemeen als een aantrekkelijke optie beschouwd door toezichthoudende autoriteiten die met snel krimpende budgetten moeten voldoen aan steeds hogere maatschappelijke verwachtingen van de efficiëntie van hun toezichtactiviteiten.
Madeleine kaart aan dat het bepaalde discretionaire bevoegdheden moet hebben, evenals regelgeving en procedures om invloed uit te oefenen op beslissingen die worden uitgevoerd en uitgevoerd door de adressaten van de norm.
Ze concludeert dat co-reguleringsregelingen flexibel en toekomstbestendig kunnen zijn en sterk kunnen bijdragen aan het leereffect van de sector. Vanuit het oogpunt van het effectief internaliseren van de norm in een snel veranderende sector, het delen van de verantwoordelijkheid om aan de normen te voldoen tussen de toezichthoudende autoriteit en de sector via een private actor, kan co-regulering inderdaad een aantrekkelijke optie zijn.
Welke voorwaarden noemt De Cock Buning in Towards a Future-proof framework for the protection of minors voor een Europees co-reguleringssysteem ten aanzien van de bescherming van minderjarigen?
- Streven naar gebruiksvriendelijke pan-Europese classificatie-instrumenten met een laag administratief gehalte
last - Rekening houden met de in het systeem ingebouwde culturele verschillen
- Publieke en private belangen zoveel mogelijk op elkaar afstemmen
- Voorzien in een doeltreffend regelgevingskader met grondwettelijke waarborgen
- Het creëren van een systeem van serieuze checks and balances
- Het waarborgen van de basisprincipes van goede coregulering voor zowel publieke als private regelgeving en toezicht.
- Zorgen voor een frequente en adequate evaluatie
Wat zorgt er volgens de Cock Buning voor dat een coreguleringssyteem succesvol kan zijn?
Belangrijke aspecten van de effectieve co-reguleringsregeling is
- een particuliere toezichthoudende actor die zijn verantwoordelijkheid voor het classificatiesysteem serieus neemt, enerzijds, en
- een onafhankelijke overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor kritisch metatoezicht, aan de andere kant.
- Een andere drijvende kracht is de prikkel om mee te doen, gecreëerd door de wet.
Wat is naast een co-reguleringssysteem volgens de Cock Buning belangrijk om bescherming van minderjarigen te waarborgen in het huidige en veranderende medialandschap?
empowerment van gebruikers en get vergroten van de mediageletterdheid.
Waar zijn de verplichtingen voor videoplatformdiensten in de EU terug te vinden en zijn deze verplichtingen zwaar of licht.
art. 28 Richtlijn Audiovisuele Mediadienst. Het regime is relatief licht.
Wat houdt het oorsprongbeginsel in de richtlijn audiovisuele mediarichtlijn in?
Dit beginsel verplicht de ene lidstaat waar de aanbieder van de dienst is gevestigd om ervoor te zorgen dat de materiële regels van de richtlijn worden nageleefd; en verplicht alle andere lidstaten om de vrije doorgifte van de dienst op hun grondgebied te garanderen en zich te onthouden van eigen toezicht. art. 3 lid 1 Audiovisuele mediarichtlijn
De herziene richtlijn maakt het in art 3 lid 2 mogelijk om van dit beginsel te derogeren onder bepaalde voorwaarden
Lid 4 biedt de mogelijkheid voor lidstaten om op nationaal niveau strengere regels toe te passen dan de regels uit de richtlijn.
Welke vragen zijn van belang om te bepalen welk land jurisdictie heeft over een bepaalde audiovisuele mediadienst?
ten eerste wie de aanbieder is van de audiovisuele mediadienst en
ten tweede in welke lidstaat die aanbieder is gevestigd.
Een belangrijke constatering is dat Richtlijn 2018/1808/EU géén wijziging aanbrengt in de definitie van ‘aanbieder van mediadiensten’ in artikel 1 sub d van Richtlijn 2010/13/EU:“aanbieder van mediadiensten”: de natuurlijke of rechtspersoon die de redactionele verantwoordelijkheid draagt voor de keuze van de audiovisuele inhoud van de audiovisuele media- dienst en die bepaalt hoe deze wordt georganiseerd;”.
Vervolgens is krachtens de in artikel 2 lid 3 sub a neergelegde hoofdregel de aanbieder van een audiovisuele mediadienst in een lid- staat gevestigd wanneer de aanbieder zijn hoofdkantoor in deze lidstaat heeft en in die lidstaat de redactionele beslissingen betreffendede audiovisuele mediadienst worden genomen. Waar het begrip “redactionele beslissing” voorheen niet was gedefinieerd, introduceert de wijzigingsrichtlijn een formele definitie: “redactionele beslissing”: een beslissing die op regelmatige basis wordt genomen met het oog op de uitoefening van redactionele verantwoordelijkheid en verband houdt met het dagelijkse beheer van de audiovisuele mediadienst;”. Wanneer het hoofdkantoor zich in een andere lidstaat bevindt dan waar de redactionele beslissingen worden genomen, bevat artikel 2 lid 3 sub b een reeks vervolgcriteria, die draaien om de plaats waar “het bij de activiteiten van de audiovisuele mediadienst betrokken personeel” werkzaam is.
Welke verandering heeft de herziene richtlijn teweeggebracht voor influencers?
De nieuwe Europese Richtlijn voor Audiovisuele Mediadiensten (Richtlijn AVMD 2018) onderwerpt ‘influencers’ aan stringente regelgeving. Na de implementatie in de Nederlandse Mediawet met als uiterste datum 19 september 2020, zullen influencers niet alleen zelfstandig verantwoordelijk gehouden worden door het Commissariaat voor de Media (CvdM) voor o.a. transparantie over reclame, maar kunnen ze ook rekenen op maatregelen van videoplatforms (VSP’s) zoals YouTube die daartoe eveneens op grond van Richtlijn AVMD 2018 gehouden zijn.
Wat maakt dat er op dit moment op de advertentiemarkt een ongelijk speelveld is.
Commerciële communicatie, sponsoring en productplaatsing op (lineaire) televisie is sterk gereguleerd, terwijl de markt voor online reclame mediawettelijk vrijwel ongereguleerd is. Na de implementatie van de Europese Richtlijn voor Audiovisuele Mediadiensten (Richtlijn AVMD 2018) op uiterlijk 19 september 2025 zal dit speelveld in ieder geval wat gelijker worden gemaakt.
Welk mechanisme biedt een goed alternatief ten opzichte van wetgeving als het gaat op de audiovisuele mediasector?
zelfregulering.
Zelfregulering stelt private actoren, sociale partners en non- gouvernementele organisaties in staat om gemeenschappelijk gedragen richtsnoeren vast te stellen. In Nederland kennen we twee voor influencers relevante systemen van zelfregulering:
- De Reclamecode Social Media (RSM);
- Social code: youtube.
Hoe ziet het tweedelige stelsel voor influencer-marketing eruit in de Audiovisuele media Richtlijn?
Enerzijds zijn de aanbieders van VSP’s gehouden door middel van private regulering en (technische) maatregelen toe te zien op influencers-marketing.
Anderzijds dient een influencer zich met zijn videokanaal als audiovisuele mediadienst op grond van de implementatie van de nieuwe richtlijn direct te kunnen verantwoorden aan de mediatoezichthouder.
Op welke vier verschillende manieren zullen influencers geconfronteerd worden met de implementatie van de herziene Audiovisuele Mediadiensten Richtlijn?
- Als het videokanaal van een influencer aangemerkt kan worden als een audiovisuele mediadienst, dan geldt het mediatwettelijke regime zoals dat geldt voor alle audiovisuele mediadiensten op aanvraag waarbij sprake is van commerciële communicatie, product plaatsing en sponsoring.
- De mediatoezichthouder kan deze normen afdwingen door sancties en aanzienlijke administratieve boetes.
Een evenredige en adequate bescherming van de vrijheid van meningsuiting zal in elk van deze instanties deel dienen uit te maken van de procedure. - De influencers zullen geconfronteerd worden met de maatregelen die de video sharing platforms gehouden zijn te nemen ogv de richtlijn.
Bijv. YouTube zal dit handhaven middels algemene voorwaarden, technische maateregelen en gedragcodes. (kan leiden tot blokkeren van videos en schorsen van uploaders). Bij het opsporen van overtredingen door AI kunnen fouten gemaakt worden als er niet genoeg controle plaatsvindt. Als de influencer onterecht geblokkeerd wordt o.i.d. en de klacht niet opgenomen wordt door de video servive dienst, dan kan de influencer naar de nationale rechter ivm bescherming van de vrijheid van meningsuiting. - De Reclame Code Social Media. Op grond hiervan worden geen boetes opgelegd, maar overtredingen worden openbaar gemaakt met naam en toenaam.
- Ze zullen er goed aan doen om hun eigen zelfregulering op te volgen: de Social Code YouTube, maar deze dient ook aangepast te worden bij ontwikkeling van de regelgeving.
Waar is terug te vinden dat 30% van de catalogus van een mediadienst op aanvraag moet bestaan uit Europese werken?
art. 2.115 lid 2 Mediawet
Waar is terug te lezen dat de Europese werken binnen een mediadienst op aanvraag onder de aandacht dienen te worden gebracht?
art. 2:115 lid 3 Mediawet