Week 5 - Aandacht voor burgerschap Flashcards

HC 4 - Keller - Ploeg

1
Q

Definitie integratie, assimilatie, separatie, marginalisatie (blok 1, HC)

A

Op gebied van individu en groep
Integratie: + interetnische relaties, participatie; + behoud van eigen cultuur en etnisch-culturele identiteit
Assimilatie: + interetnische relaties, participatie; - behoud van eigen cultuur en etnisch-culturele identiteit
Separatie: - interetnische relaties, participatie; + behoud van eigen cultuur en etnisch-culturele identiteit
Marginalisatie: - interetnische relaties, participatie; - behoud van eigen cultuur en etnisch-culturele identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Definitie multiculturalisme, segregatie, melting pot, exclusie (blok 1, HC)

A

Op gebied van maatschappij en (onderwijs)beleid
Multiculturalisme: + interetnische relaties, participatie; + behoud van eigen cultuur en etnisch-culturele identiteit
Segregatie: - interetnische relaties, participatie; + behoud van eigen cultuur en etnisch-culturele identiteit
Melting pot: + interetnische relaties, participatie; - behoud van eigen cultuur en etnisch-culturele identiteit
Exclusie: - interetnische relaties, participatie; - behoud van eigen cultuur en etnisch-culturele identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat hield de contourennota (neo-republikeinse opvatting) over burgerschap in 1994 in? (HC)

A

Dat mensen de Nederlandse taal moeten kunnen spreken, eigen bijdrage kunnen leveren aan de samenleving, maar dat iedereen z’n eigen opvatting mocht houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat hield de communitaristische opvatting over de burgerschapsdiscussie in 2004 in? (HC)

A

Dat mensen met een migratieachtergrond zich moeten committeren aan Nederlandse samenleving. Mogen eigen achtergrond behouden, maar zullen waarden en normen van NL samenleving moeten volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat was de Great famine in de VS? (HC)

A

Door hongersnood in Ierland kwamen veel mensen naar de VS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was de Goldrush in de VS? (HC)

A

Doordat Aziaten (voornamelijk Chinezen) dachten dat er veel goud te vinden was in de VS, veel mensen gingen daardoor naar de VS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat hield de Immigration Act in 1917 in? (HC)

A

Immigranten ouder dan 16 jaar moesten iig kunnen lezen en schrijven (in hun moedertaal). Uiteindelijk werd weer aangescherpt met een quotum van 3%: dit percentage van totale bevolking van VS mocht zich vestigen in de VS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt melting pot (assimilatiemodel) in? (HC)

A

Alle individuen moesten moedertaal opgeven en dit zagen ze toentertijd als een effectieve manier om een natie te creëren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Er was kritiek op het assimilatiemodel, toen ontstond het ‘ethnic revitalisation’. Wat houdt dit in? (HC)

A

Ze vonden dat mensen eigen taal konden behouden maar toch konden integreren in de samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Definitie transnationale identiteiten (HC)

A

De identiteit van leerlingen met een migratieachtergrond hebben vaak een samengestelde identiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Definitie kosmopolitisch burgerschap (Nussbaum) (HC)

A

Identificatie met ‘global community’. Wereldburgerschap; als iemand een gevoel van verbondenheid met de mensheid in het algemeen ervaart, dat sterker is dan enig gevoel voor nationale/regionale identiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat stelt Banks over marginalisatie? (HC)

A

Hij zegt dat marginalisatie leidt tot minder kansen op de arbeidsmarkt, opvattingen worden weggezet als minderwaardig waardoor afstoting of radicalisering plaats kan vinden. Dit kan leiden tot terugkeer naar land van herkomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom is goed burgerschap volgens Keller een belangrijke deugd?

A

1: Essentieel voor de gezondheid van een staat
2: Centrale persoonlijke deugd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is volgens Keller een ‘goed burger’?

A

Een goed burger geeft om anderen, volgt de wet, draagt bij aan gemeenschapsleven en handhaaft de waarden van een rechtvaardige staat. Daarnaast een speciale prioriteit geven aan mensen die je niet kent. MAAR de kern van goed burgerschap is niet eenvoudig te beschrijven; iedereen ziet dit anders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de twee ethische behandelingen van burgerschap om een poging te doen om de puzzel (wat burgerschap nou inhoudt) op te lossen? (Keller)

A

1: De eerste behandeling zegt dat burgerschap in zijn meest volwassen en ethisch verdedigbare vorm niet gericht is op een bepaalde staat, maar eerder op de mensheid of de wereld als geheel: we moeten ernaar streven wereldburgers te zijn.
2: De tweede strategie om de puzzel op te lossen is het verwerpen van de veronderstelling dat het werkelijke perspectief van rechtvaardigheid en moraliteit een onpartijdig perspectief is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke manier kan een mens de staat laten opbloeien volgens Keller?

A

Een goed burger houdt zich aan wetten, verricht andere handelingen (belasting betalen, maatschappelijke organisaties ondersteunen, zorgen voor kwetsbaren, staat verdedigen). Door met alle neuzen naar dezelfde kant te staan; in een democratie kunnen er geen robots zijn.

17
Q

Wat is volgens Keller een onderdeel van menselijke bloei?

A

Het hebben van de juiste overtuigingen en juiste waarden. Ook stelt hij dat een bloeiend mens onmogelijk is.

18
Q

Wat houdt patriottisme in volgens Keller?

A

Een patriot houdt van haar land en is loyaal aan haar land, dus gemotiveerd wat het beste is voor haar land. Liefde en loyaliteit. Het houdt een soort identificatie in; je gebruikt je land om iets te zeggen over wie je bent. Brengt offers voor het land, of bereid om dat te doen.

19
Q

Hoe kan je iemand patriottisch maken? (Keller)

A

Om iemand patriottisch te maken, moet je hem een zeker begrip van zichzelf geven, bereid maken om offers te brengen voor de staat en je moet hem trots maken op zijn land.

20
Q

Wat is volgens Keller het nut van patriottisme?

A

Kan worden gebruikt om zowel lokalisme en globalisme het hoofd te bieden. Het is het koesteren van bepaalde overtuigingen, emoties en motivaties. Daarom is in het onderwijs leren over geschiedenis, liederen, ceremonies en symbolen van belang.

21
Q

Is het patriottisme correct volgens Keller? 2 manieren van denken

A

1: Kosmopolitisch beeld dat patriotisme geen element is van menselijke bloei. Niemand wordt een beter mens, heeft andere rechten of doet er meer toe. Je identiteit als mens is belangrijker.
2: Iemands morele gevoeligheid kan niet worden gescheiden van de waarheid over waar en van wie hij zijn moraliteit heeft geleerd en dat de krachtigste en meest aantrekkelijke vorm van morele motivatie afkomstig is vanuit een gemeenschapsgericht perspectief.
Consequentie is dat wanneer we mensen een patriottische opvoeding geven, we onder de juiste omstandigheden ‘waar kunnen maken’ dat patriottisme voor hen de juiste morele houding is.

22
Q

Welke 2 problemen kent het patriottisme volgens Keller?

A

1: Mensen verplaatsen zich gemakkelijker tussen staten en veel staten hebben grote immigrantengemeenschappen; staten zijn hierdoor minder etnisch en cultureel homogeen dan ze eerst waren.
2: Aandacht van mensen is steeds minder gericht op eigen land; denk aan klimaatverandering.

23
Q

Vul in (Keller). Volgens het model van patriottisch burgerschap dient de burger de staat uit …(1) van …(2).

A

1: gevoelens
2: loyaliteit

24
Q

Hoe zijn identiteit en de staat aan elkaar gerelateerd volgens Keller?

A

Toewijding aan de staat is mogelijk omwille gevolgen voor andere zaken zoals rechtvaardigheid en gezondheid. Verbintenis met het land komt voort uit diepere verbintenis met andere zaken.

25
Wat verstaat Keller onder wereldburgerschap?
Begrijpen dat 'mijn' land één van alle andere landen is. Een toewijding aan de dingen in het nieuwe land (waarheen je bv verhuist) waar de nieuwe burger van gaat houden, dingen die verschillend van het land zelf. De bereidheid om voor het land op te treden is voorwaardelijk.
26
Volgens Keller zijn er drie doelen om wereldburgerschap te bevorderen. Welke zijn dit?
1: Deze burgers aanmoedigen de verschillende plaatsen en andere invloeden die hen maken tot wie ze zijn, te herkennen en te waarderen. 2: Oprechte humanitaire overtuigingen en gevoelens bijbrengen: begrip van wat mensen gemeen hebben. 3: Uitleggen hoe het thuisland werkt, met nadruk op belang van de staat voor gezondheid van lokale gemeenschappen en plaatsen, en voor algemene mensenrechten en belangen.
27
Wat is het Europees beleid over burgerschapsvorming volgens van der Ploeg?
Burgerschapsvorming moet politieke en maatschappelijke participatie en sociale cohesie bevorderen en zich concentreren op conventionele (= ouderwets) deugden, plichten, praktijken en procedures.
28
Wat moet burgerschapsvorming volgens van der Ploeg bevorderen?
Zelfregering, maar tegelijkertijd een bepaalde mentaliteit aanleren, een samenstel van specifieke percepties, attituden en waarderingen.
29
Definitie agonistisch (van der Ploeg)
Gedrag dat samenhangt met conflicten tussen individuen (agressie). Vb: aanvallen, vluchten, dreigen.
30
Van der Ploeg heeft kritiek op het Europese burgerschapsvorming. Wat houdt dit in?
Er is geen aandacht voor conflicten tussen mensen, er is maar 1 'juiste opvatting', het is heel eenzijdig. Dus er is geen ruimte voor agonisme (= verschillende meningen en opvattingen van mensen, wat zou kunnen leiden tot conflicten).
31
Welke veranderingen in burgerschapsvorming zijn volgens van der Ploeg gewenst?
Europese burgerschapsvormingsbeleid moet opener zijn aan activistische zijde: aandacht voor conflict en strijd. Ook opener naar non-participatieve kant, aangezien non-participatie niet gezien wordt als acceptabele optie. Het is eenzijdig ten gunste van liberalisme en republicanisme, gaat ten kosten van aandacht en waardering voor niet alleen agonistische, maar ook non-participatieve perspectieven op burgerschap.
32
Op welke vier aandachtspunten is het Nederlandse burgerschapsvorming gericht (van der Ploeg)?
1: Bevorderen van sociale competenties. 2: Aanbrengen van competenties die bijdragen aan deelname aan en betrokkenheid bij de samenleving en bevordering van actieve deelname aan de samenleving. 3: Overdracht van basiswaarden en overdracht van kennis, houdingen en vaardigheden die nodig zijn om als burger in een democratische rechtsstaat te participeren. 4: Burgerschap in de praktijk brengen waarbij de school dient als oefenplaats.
33
Welke rol speelt het onderwijs in de burgerschapsvorming volgens van der Ploeg?
Het is onmogelijk om een samenhangend onderwijsprogramma te realiseren vanwege verschillen tussen opvattingen. School is integraal burgerschapsvormend waar elementaire competenties worden aangeleerd (geletterdheid, gecijferdheid, kennis van de wereld, kennis van natuur en techniek, mensenkennis).
34
Op welke manier kan burgerschap geïmplementeerd worden in het onderwijs (van der Ploeg)?
Door verschillende opvattingen van het onderwerp van onderwijs te laten zijn. Zo krijgen kinderen zelf opvattingen van goed burgerschap en kunnen zij dit vergelijken, waarderen en beoordelen om te kijken wat het beste bij diegene past. Zo bouwt burgerschapsvorming voort op elementaire competenties en wereldoriëntatie, geschiedenis en economie.
35
Zakelijk zijn is volgens van der Ploeg een oplossing. Wat houdt dit in?
In een zakelijke benadering zijn de verschillende opvattingen van burgerschap en verschillen tussen opvattingen onderwerp van onderwijs i.p.v. dat burgerschap volgens één opvatting doel is van onderwijs. Inzichtelijk maken staat voorop; moraliseren geen plaats. Burgerschapsvorming moet leerlingen helpen in de ontwikkeling van hun mogelijkheden om zelf te bepalen wat goed burgerschap is en wat dit betekent voor hun leefwijze, oordleen en beslissingen in doen en laten.