Week 3 - Wij tegen zij! Flashcards
HC 3 - Van Bergen - Miklikowska - Cameron
Waarom zijn vooroordelen nuttig? (HC)
Het is voor een mens onmogelijk om alle info te beoordelen. Het is een soort automatische piloot. Je gaat bv op straat er van uit dat iemand hoi terug zegt en dat je geen klap krijgt.
Wat houdt het sociaal psychologisch experiment ‘het blauwe vs bruine ogen experiment’ van Elliott in? (HC)
Er wordt gekeken naar hoe ‘wij tegen zij’ ontstaat. Onderzoek in klas; er werd bv gezegd dat blauwogigen beter zijn dan bruinogigen. Buitengesloten kinderen gingen zich ook zo gedragen, net als de superieure groep. Had effect op individueel vlak, bv schoolprestatie.
Wat houdt het sociaal psychologisch experiment ‘The Asch Experiment’ van Asch in? (HC)
Gaat over groepsdruk en conformiteit. Asch liet lijnen zien en proefpersonen moesten kiezen welke lijn het langste is. Er was maar één proefpersoon en de rest waren ingehuurde deelnemers (wist proefpersoon niet). Na een aantal vragen beantwoordde de ingehuurde deelnemers de vraag verkeerd; de ene proefpersoon ging hierin mee, terwijl hij wel het goede antwoord zou weten. Mens is sociaal dier, wil bij groep horen.
Wat houdt het sociaal psychologisch experiment ‘Robbers Cave Experiment’ van Sherif in? (HC)
Sherif beredeneerde dat conflict tussen groepen voornamelijk voortkomt uit een gevoel van competitie om schaarse middelen. Dit bleek ook zo te zijn, ontstaat bij wij-zij gedachte. Dit was op te lossen door gezamenlijk essentieel en overkoepelend probleem op te lossen.
Definitie pedagogische prudentie (HC)
Experimenten leveren de wetenschap kennis en inzicht in aan menselijk gedrag onderliggende mechanismen. Maar mag het ook? En doen we daar goed aan?
Definitie egalitarisme (Van Bergen)
Het idee dat mensen gelijk zijn of zouden moeten zijn in een bepaald opzicht mbt economische en politieke besluitvorming.
Definitie antagonisme (Van Bergen)
(Felle) tegenstellingen van meningen, haat, onderlinge strijd tussen tegengestelde meningen.
Vul in. Intergroepsconflicten kunnen uiteindelijk ontstaan tot …(1). (Van Bergen)
1: intergroepsantagonisme
Wat is heel belangrijk voor het ontstaan van antagonisme of egalitarisme bij jongeren (Van Bergen)?
Etnische socialisatie van ouders.
Wat houdt ‘etnische socialisatie van ouders’ in (Van Bergen)?
Dit verwijst naar de processen waarmee ouders hun waarden en idealen mbt etniciteit, ras, cultuur, religie en interetnische groepsrelaties doorgeven aan hun kinderen.
Definitie (raciaal-)etnische socialisatie (Van Bergen)
De ontwikkelingsprocessen waardoor kinderen het gedrag, de percepties, de waarden en attitudes van een etnische groep verwerven en zichzelf en anderen gaan zien als leden van de groep.
Wat beïnvloedt de perceptie en gevoeligheid van jongeren voor zowel antagonisme als egalitarisme volgens onderzoek in Europa en de VS? (Van Bergen)
Intergenerationele (wisselwerking tussen generaties) overdracht van waarden en attitudes.
Wat is heel belangrijk voor het ontstaan van antagonisme of egalitarisme bij jongeren? (Van Bergen)
Etnische socialisatie van ouders - dit verwijst naar de processen waarmee ouders hun waarden en idealen mbt etniciteit, ras, cultuur, religie en interetnische groepsrelaties doorgeven aan hun kinderen.
Wat zijn de vier etnische socialisatiestrategieën om kinderen voor te lichten over intergroepsrelaties? (Van Bergen)
1: Culturele socialisatie - overdracht van cultuur
2: Egalitarisme - benadrukken dat alle mensen gelijk zijn
3: Vooringenomenheid - nadruk op discriminatie en ongelijkheid
4: Wantrouwen - op je hoede zijn voor anderen
Wat is een belangrijke modererende factor in het onderzoek van Van Bergen?
Ouder-kind relatie, omdat adolescenten alleen de houding van hun ouders overnemen als ze de uitingen van hun ouders als zinvol ervaren (mbt etnische socialisatiestrategieën; culturele socialisatie, egalitarisme, vooringenomenheid en wantrouwen).
Wat voor soort sampling gebruikte Van Bergen in het onderzoek?
Extreme case-sampling - 60 jongeren werden geïnterviewd wiens profiel overeenkwam met onderzoekscriteria. Op basis hiervan werden 22 jongeren geselecteerd, omdat uit de analyse bleek dat ze ofwel vatbaar waren voor antagonisme ofwel sterke egalitaire opvattingen hadden.
Wat vertoonden de groep respondenten die vatbaar waren voor antagonisme (Van Bergen)? Noem 2 punten
1: Jongeren in dit patroon vertoonden een vijandige houding ten opzichte van out-groups, wat duidelijk werd door hun uitingen van etnische of religieuze superioriteit, en de botsingen die ze waarnamen vanwege de contrasterende normen en waarden binnen de groep versus de buitengroep.
2: Zij ervoeren een sterke dreiging van immigranten, die volgens hen te positief worden behandeld waardoor de maatschappelijke positie van autochtone Nederlanders in gevaar wordt gebracht
Wat vertoonden de groep respondenten die een egalitaire houding hadden (Van Bergen)? Noem 3 punten
1: Grote interesse in andere culturen en religies
2: Multiculturele en -religieuze samenleving heeft veel te bieden
3: Concentreerde op overeenkomsten
Wat bleek van invloed te zijn voor de groep die gevoelig zijn voor antagonisme? (Van Bergen)
De houding van ouders - veel ouders hadden ook een negatieve kijk op out-groups. Dit was tevens ook van invloed voor jongeren met egalitaire houding.
Ook leeftijdsgenoten.
Wat bleek een verschil te zijn tussen de groep antagonisten en groep met egalitaire houding? (Van Bergen)
Jongeren met egalitaire houding concentreerde zich op overeenkomsten tussen henzelf en groepsgenoten, vinden dat een multiculturele samenleving veel te bieden heeft. De antagonisten groep sprak over eigen waarden als gekoppeld aan de Nederlandse cultuur.
Definitie intergenerationele transmissie (Van Bergen)
Het doorgeven van bepaalde kwaliteiten, eigenschappen of problemen aan de volgende generatie.
Definitie parental ethnic socialization (Van Bergen)
Heeft alles te maken met de intergenerationele transmissie van idealen en waarden, alleen gaat het hier specifiek over etnische idealen en alles wat daarmee samenhangt.
Hoe ontwikkelen intergroepsattitudes zich volgens Miklikowska?
Als gevolg van interactie tussen genetische, omgevings- en situationele factoren. Ook de rol van sociale contexten: ouders, leeftijdsgenoten en vriendschappen.
De invloed van vriendschappen op anti-immigrant attitudes is verklaard door intergroepscontacttheorie. Waar leidt deze theorie tot volgens Miklikowska?
Positief contact en vriendschappen met de leden van de outgroup leiden tot meer empathie, vermindering van angst en uiteindelijk tot vermindering van negatieve intergroepsattitudes.
Uit welke twee componenten bestaat empathie? (Miklikowska)
1: Affectieve component - empathische bezorgdheid welke resulteert in motivatie om hun nood te verlichten
2: Cognitieve component - perspectief nemen, wat resulteert in begrijpen van interne toestanden van anderen die al dan niet resulteren in affectieve reactie op anderen
Vul in (Miklikowska). De houding van ouders en leeftijdsgenoten voorspelde …(1) voor adolescenten …(2) immigrantenvrienden, terwijl dit niet het geval was voor adolescenten …(3) immigrantenvrienden.
1: empathische bezorgdheid
2: zonder
3: met
Vul in (Miklikowska). Jongeren met …(1) bevooroordeelde ouders en leeftijdsgenoten en …(2) intergroepsvrienden namen …(3) in vooroordelen.
1: meer
2: zonder
3: toe
Vul in (Miklikowska). Jongeren …(1) allochtonen vrienden werden minder beïnvloed door de houding van ouders en leeftijdsgenoten dan jongeren …(2) allochtonen vrienden.
1: met
2: zonder
De sociaaleconomische achtergrond wordt vaak weggelaten bij onderzoek. Wat blijken twee belangrijke voorspellers te zijn in de verandering van houding van adolescenten tegenover immigranten? (Miklikowska)
1: Opleiding van ouders
2: Inkomen van ouders
Lagere klasse is bang dat immigranten hun werk in gaan nemen.
Op welk idee is de uitgebreide intergroepscontacthypothese gebaseerd volgens Cameron?
Op het idee dat alleen al het zich bewust zijn van intergroepsvriendschappen tussen een lid van de eigen groep en een andere groep ook de intergroepsattitudes kan verbeteren.
Wat onderzoekt Cameron?
De effecten van direct contact: direct contact van hoge kwaliteit (vriendschappen tussen groepen) en direct contact van lage kwaliteit (kennissen ipv vriendschap). De relatie met positieve intergroepsattitudes wordt onderzocht.
Wat houdt de ‘gemeenschappelijke in-groupsidentiteit’ theorie in (Cameron)?
Deze theorie stelt dat contact tussen groepen een maximaal effect zal hebben op attitudes wanneer subgroepcategorieën (bv zwart en wit) tijdens het contact minder benadrukt worden, en een gemeenschappelijke, gedeelde categorie (bv Britse) meer benadrukt wordt.
Wat stelt de theorie ‘dubbele identiteit’ (Cameron)?
Deze theorie stelt dat de kans groter is dat contact de algemene houding ten opzichte van alle leden van de out-groep verbetert wanneer gemeenschappelijke, gedeelde categorie wordt benadrukt tijdens contact, en subgroepscategorieën ook worden benadrukt.
Vul in (Cameron). Kinderen met …(1) direct contact van …(2) kwaliteit vertoonden significant …(3) positief voorgenomen gedrag dan kinderen met een …(4) niveau van direct contact van …(5) kwaliteit.
1: meer
2: hoge
3: meer
4: lager
5: hoge
Wanneer lieten de bevindingen van Cameron zien dat uitgebreide contactinterventies het meest effectief waren in bevorderen van positiever voorgenomen vriendschapsgedrag jegens de out-groep?
Wanneer kinderen een lager dan gemiddeld of hoger niveau van direct contact van hoge kwaliteit hadden.
Vul in (Cameron). De resultaten lieten ook zien dat de uitgebreide contactinterventies beter waren in het produceren van meer positief bedoeld vriendschapsgedrag bij …(1) dan …(2) kinderen.
1: jongere
2: oudere
Wat houdt ‘common in-group identity’ in? (Cameron)
Gedeelde eigenschappen benadrukken, dus een gemeenschappelijk punt dat beide groepen hebben. Zo zal intergroupscontact maximaal effect hebben op de houding van groepen.
Wat houdt ‘dual identity approach’ in (Cameron)?
Kijken naar zowel verschillen als overeenkomsten tussen groepen, zo zal ook het contact tussen verschillende groepen beter worden.
Wat houdt ‘extended contact’ in bij het artikel van Cameron?
Via-via contact, heeft positieve effecten als het gaat om vooroordelen.
Wat houdt ‘hoge kwaliteit direct contact’ en ‘lage kwaliteit direct contact’ in bij het artikel van Cameron?
Hoge kwaliteit direct contact - goede vrienden, heeft meer positieve effecten dan lage kwaliteit als het gaat om vooroordelen.
Lage kwaliteit direct contact - kennissen.
Vul aan (Cameron). Uitgebreid contact interventie is het meest effectief wanneer kinderen …(1) direct contact van …(2) kwaliteit hebben.
1: minder
2: hoge
Ze hebben namelijk al prima kwaliteit intergroepscontact met de out-groep.
Wat houdt ‘unconditional mediation hypothesis’ in bij het artikel van Cameron?
Het effect van extended contact op het beoogde vriendschapsgedrag van kinderen wordt gemedieerd door hun waargenomen outgroepsnormen over cross-etnische vriendschap.