Week 5 Flashcards

1
Q

Wat voor soort beroepen hebben de meest emotionele/psychologische belasting?

A

Contactberoepen, beroepen waarbij je je emoties moet reguleren, omdat je in contact bent met mensen, waarbij een bepaalde emotie-expressie gewenst is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is surface acting?

A

Het oppervlakkig reguleren van emoties, alleen maar de emoties die zichtbaar zijn verander je, terwijl je stemming/gevoelens hetzelfde blijven en vaak zijn deze twee dus niet in overeenstemming (emotionele dissonantie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is deep acting?

A

Gewenste emoties oproepen door je helemaal te verplaatsen in de gewenste emotionele toestand, zoals sportteams bijvoorbeeld doen (Go team go!), dat is ook wat je bereikt met een energizer. Er is geen sprake van een emotionele dissonantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke twee componenten bestaat emotionele dissonantie?

A

Emotionele uitputting en depersonalisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke drie soorten verbanden tussen werk en privé onderscheidt Wilensky?

A
  • compensatie
  • segmentatie
  • interferentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is compensatie van werk en privé (Wilensky)?

A

Als je in werk/thuis geen voldoening vindt, haal je dat gewoon in met extra voldoening uit thuis/werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is segmentatie van werk en privé (Wilensky)?

A

Als je werk en privé volledig gescheiden houdt. Hoe de verhoudingen ook zijn, er is geen behoefte aan compensatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is interferentie van werk en privé (Wilensky)?

A

Er is sprake van wederzijdse beïnvloeding tussen werk en privé.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke vier soorten werk/privé(rol)conflicten kunnen er onderscheiden worden?

A
  • tijdsgerelateerd conflict
  • stressgerelateerd conflict
  • gedragsgerelateerd conflict
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een tijdsgerelateerd rolconflict?

A

Er is sprake van een beperkte beschikbare tijd die verdeeld moet worden over meerdere rollen, en dit conflicteert. Bijvoorbeeld iemand die altijd overwerkt en daardoor ruzie krijgt met zijn partner.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een stressgerelateerd rolconflict?

A

Dit is een conflict waarbij iemand stress ervaart omdat hij of zij zoveel energie/concentratie/iets anders nodig heeft voor zijn ene rol (werk/thuis) dat er voor de andere rol niets meer over blijft. Een voorbeeld hiervan is een werknemer die in scheiding ligt en daardoor veel fouten maakt op zijn werk, omdat hij zich niet kan concentreren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een gedragsgerelateerd rolconflict?

A

Dit is een conflict waarbij iemand gedrag, instelling, houding of vaardigheden die benodigd zijn bij de ene rol worden meegenomen in de andere rol. Bijvoorbeeld een maatschappelijk werker die thuis aan zijn of haar partner vraagt bij iedere ruzie: “en wat doet dat nu met jou?” Waardoor de partner zich meer cliënt dan partner voelt en daardoor geïrriteerd raakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een psychologisch rolconflict?

A

Dit is als iemand mentaal nog bezig is met de ene rol, maar fysiek alweer in de andere rol zit. Bijvoorbeeld een werknemer thuis tijdens het avondeten nog aan het narekenen is of de berekening die de op het werk heeft gemaakt wel klopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar of niet waar: bij spill-over is er sprake van intrapersoonlijke beïnvloeding?

A

Waar, bij spill-over is er sprake van beïnvloeding van je gevoel/gedrag/energieniveau van de ene rol op de andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar of niet waar: bij cross-over is er sprake van beïnvloeding binnen de persoon.

A

Niet waar: bij cross-over is sprake van beïnvloeding van de ene persoon de ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Van welk verschijnsel is sprake in de onderstaande situatie? Hans irriteert zich aan de haperende printer naast zijn bureau. Hij heeft een belangrijke presentatie, maar de hand-outs komen er steeds verkeerd uit. Frits zit vervolgens mokkend in de pauze, omdat zijn bureau tegenover dat van Hans staat en hij helemaal gestresst wordt van Hans

A

Hier is sprake van cross-over beïnvloeding, van de ene persoon (Hans) op de andere persoon (Frits) binnen hetzelfde domein/dezelfde rol.

17
Q

Op welke vier manieren kan persoonlijkheid een rol spelen op de stressreactie?

A

a. door de situaties waarmee je in aanraking komt (je kiest als het ware de stimuli die je tegen gaat komen, zoek je uitdaging, spanning en sensatie op, of zit je heel de dag in je veilige kantoor)
b. door de manier waarop je een situatie interpreteert (de deur niet open houden, is dat een vijandig, discriminerend gebaar of gewoon onbewust)
c. door de waarde die je hecht aan een stressvolle situatie, hoe je die je leven laat beïnvloeden (ben je heel de dag van slag, of ga je er veerkrachtiger mee om)
d. door de manier waarop je met stress omgaat (copingstijl).

18
Q

Welke drie modellen van persoonlijkheid&werkstress en gezondheid onderscheidt Parkes?

A
  1. additief model
  2. buffer- kwetsbaarheidsmodel
  3. person-enviroment (P E) fit model.
19
Q

Wat is het buffer-kwetsbaarheidsmodel van Parkes?

A

Dit model zegt dat je stress tegengaat door buffers op te bouwen om je te beschermen, indien zo’n buffer wegvalt ervaar je stress. Bijvoorbeeld: het niet kunnen opbouwen/uitbreiden van je sociale netwerk lijdt tot stress omdat je dan geen sociale buffer hebt.

20
Q

Wat is het person - enviroment fit model van Parkes?

A

Dit model laat zien dat stress het gevolg is van een misfit tussen de persoon en zijn of haar (werk)omgeving. Het kan bijvoorbeeld tot stress leiden dat een introvert persoon een promofunctie krijgt en op straat abbonementen moet gaan verkopen.

21
Q

Wat is het additief model van Parkes?

A

Volgens dit model leiden kunnen zowel persoonlijkheidsaspecten als werkomgevingsfactoren onafhankelijk van elkaar tot stress lijden.

22
Q

Wat is het verschil tussen lagere en hogere orde persoonlijkheidseigenschappen?

A

De lagere orde eigenschappen zijn niet eenduidig en objectief te meten. Er zijn verschillende meetinstrumenten nodig en dan nog kunnen de eigenschappen niet goed onderscheiden worden. Hogere orde eigenschappen zijn daarentegen gemakkelijker en eenduidiger te onderscheiden.

23
Q

Zijn de vijf persoonlijkheidseigenschappen van de Big Five lagere of hogere orde eigenschappen?

A

Hogere orde. Deze zijn goed, objectief en eenduidig meetbaar.

24
Q

Welke van de volgende eigenschappen valt niet onder de lagere orde eigenschappen?

  • gehardheid
  • emotionele intelligentie
  • emotionele instabiliteit
  • type A/B persoonlijkheid
A

Emotionele instabiliteit valt onder de Big Five en is daarom een hogere orde eigenschap.

25
Wat is beheersingsoriëntatie?
De drie continuüms waarop iemand reflecteert op een gebeurtenis: intern vs. extern stabiel vs. veranderlijk specifiek vs. globaal
26
Wat is de meest positieve beheersingsoriëntatie om een positieve gebeurtenis omtrent jezelf te beoordelen?
intern, stabiel en gobaal
27
Wat is een ongezonde manier van beheersingsoriëntatie om een negatieve gebeurtenis omtrent jezelf te beoordelen?
intern, stabiel en globaal
28
Wat is een gezonde manier om een negatieve situatie/gebeurtenis te beoordelen?
extern, instabiel en specifiek
29
Het begrip 'hardiness' of gehardheid van Kobasa betekent:
Dit is een groeigerichte benadering van omgaan met stress die wordt gekenmerkt door: een sterke betrokkenheid, gevoel van controle hebben en openstaan voor verandering.
30
Uit welke drie componenten bestaat the sense of coherense of het gevoel van coherentie?
begrijpelijkheid, hanteerbaarheid en betekenis. Het gevoel dat je iets aan kunt, dat het een reden of doel heeft en dat je dat snapt.
31
Waar of niet waar: een type A persoonlijkheid correleert positief met de schaal agreeableness van de Big Five.
Niet waar, type A correleert juist negatief met agreeableness. Type A persoonlijkheid wordt gekenmerkt door een vijandige, prestatiegerichte houding.
32
Wat zijn display rules in een contactberoep?
Dat zijn regels voor het uiten van emoties tijdens je werk. Bijvoorbeeld: een kermismedewerker van het reuzenrad moet altijd vriendelijk lachen.
33
Welke vier soorten van rolinterferentie kunnen er onderscheiden worden?
Op basis van twee dimensies: richting en evaluatie kunnen de volgende vier soorten rolinterferentie onderscheiden worden: - positieve werk-thuisinterferentie - negatieve werk-thuisinterferentie - positieve thuis-werkinterferentie - negatieve thuis-werkinterferentie
34
Wat kan een kermismedewerker die steeds bij het reuzenrad verplicht vriendelijk moet lachen doen om depersonalisatie tegen te gaan wanneer de interne stemming niet overeenkomt met de expressie van zijn emoties?
De kermismedewerker kan in plaats van surface acting (wat hij nu doet door zijn innerlijke stemming onveranderd te laten en alleen de expressie van zijn emoties te beïnvloeden) gebruik te maken van deep acting. Waarbij hij zijn hele interne en externe stemming probeert te beïnvloeden in de richting van de (gewenste) vrolijke houding.