week 5 Flashcards

1
Q

wanneer kan een goed als registergoed worden aangemerkt

A

3:10
- registergoed
- openbaar register
- bestemd voor publicatie van vestiging en overdracht
- inschrijving in openbaar register noodzakelijk voor overdracht of vestiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

registergoederen

A
  • alle onroerende zaken (art 3:89 lid 1 BW)
  • beperkte rechten op registergoederen (art 3: 98 BW)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stappenplan: levering van onroerende zaken art 3:89 lid 1 BW

A
  1. tussen partijen opgemaakte notariële akte
  2. inschrijving van notariële akte in daartoe bestemde openbare registers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

soorten aktes

A
  • onderhandse akte: opgemaakt tussen partijen zonder notaris of andere bevoegde ambtenaar
  • notaries akte (art 156 Rv): ondergetekend geschrift dat tot bewijs dient
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

notariele akte

A
  • procesverbaalakte: opgemaakt door notaris
  • partijakte/transportakte: opgemaakt ten overstaan van notaris
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

provesverbaalakte

A

alleen waarnemingen en verrichtingen van notaris zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

partijakte/transportakte

A

waarnemingen van notaris en verklaringen van partijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wanneer is een notariële akte voor een onroerende zaak geldig

A

indien notariële leveringsakte niet alle onderstaande componenten bevat, is de overdracht ongeldig
- goederenrechtelijke overeenkomst van overdracht door akte belichaamd
- notaries akte bestemd tot levering en door beide partijen ondertekend
- nauwkeurige vermelding van titel (art 3:89 lid 2 BW)
- vermelding van eventuele gevolmachtigden 3:89 lid 3 BW
- vermelding van kadastrale nummer (art 20 Kadasterwet)

voilà geldige notariële akte 3:89 lid 1 BW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

inschrijving van registergoederen; art 3:17 inschrijfbare rechtsfeiten

A

soorten rechtsfeiten 3:17
- rechtsfeiten met noodzakelijke inschrijving: anders geen rechtsgevolg
- rechtsfeiten zonder noodzakelijke inschrijving: inschrijving niet constitutief voor intreden van rechtsgevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wanneer geschiedt inschrijving

A
  • terstond na aanbieding (art 3:19 lid 1 BW)
  • tijdstip van inschrijving = tijdstip van aanbieding (art 3:19 lid 2 BW)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

tijdstip van inschrijving = tijdstip van aanbieding (art 3:19 lid 2 BW)

A

inschrijvingen op een zelfde registergoed: oudste inschrijving heeft voorrang, tenzij wet anders bepaalt (art 3:21 lid 1)

inschrijvingen op dezelfde tijd die leiden tot onderling onverenigbare rechten: moment waarop akten zijn opgemaakt beslissend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

negatief stelsel van openbaarheid

A

werkelijke rechtstoestand van registergoed kan afwijken van openbaar register + afwijkingen van registers kunnen in beginsel aan iedereen worden toegeworpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

derdenbescherming bij onvolledigheid registers

A

niet ingeschreven rechtsfeit (3:24):
- recht op registergoed onder bijzondere titel verkregen
- rechtsverkrijging berust op rechtshandeling
- rechtshandeling ingeschreven in openbare registers
- ander rechtsfeit betreffende registergoed niet ingeschreven toen rechtshandeling werd ingeschreven
- derde verkrijger te goeder trouw
- geen uitzondering (art 3:24 lid 2-3)
uitkomst = derdenbescherming 3:24

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

derdenbescherming bij ingeschreven onjuiste feiten 3:25, 3:26

A
  • recht op registergoed onder bijzondere titel verkregen
  • rechtsverkrijging berust op rechtshandeling
  • rechtshandeling ingeschreven in openbare registers
  • ander onjuist rechtsfeit betreffende registergoed ingeschreven toen rechtshandeling werd ingeschreven
  • derde verkrijger te goeder trouw

uitkomst = derdenbescherming op basis van 25 of 26

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

goede trouw bij openbare registers (3:11 bw): vereiste voor beroep op derden bescherming, 2 criteria

A
  • subjectief criterium: derde verkrijger kende onvolledigheid of onjuistheid niet
  • objectief criterium: derde verkrijger behoorde onvolledigheid of onjuistheid niet te kennen + bewijsminimum (art 3:23 BW): Onderzoeksplicht: geen goede trouw als ij feiten had kunnen ontdekken bij raadpleging van registers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stappenplan: derdenbescherming door art 3:88 bw

A
  • overdracht van goed buiten toepassingsbereik van art 3:86
  • voldaan aan alle overdrachtsvereisten, met uitzondering van beschikkingsbevoegdheid
  • goede trouw van derde-verkrijger ten tijde van levering
  • beschikingsonbevoegdheid voortgevloeid uit ongeldige vroegere overdracht
  • ongeldigheid van vroegere overdracht door gebrek in titel of levering veroorzaakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Cessie: levering van een vorderingsrecht op naam. 3 partijen van belang

A
  1. cedent: vervreemder, die vordering via cessie op ander overdraagt
  2. cessionaris: verkrijger, aan wie vervreemder vordering heeft overgedragen
  3. ceSSus: schuldenaar, die vordering dient te betalen aan cessionairs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

openbare cessie

A
  1. AKTE
    - onderhands of authentiek (notarieel)
    -eis: vordering in voldoende mate bepaald
    - eis: goederenrechtelijke overeenkomst van overdracht vermelden die cessionaris dient te aanvaarden
  2. MEDEDELing aan schuldenaar
    - van cedent of cessionaris
    - vormvrij
    - bevat naam van cedent
    - nog geen mededeling: cedent = rechthebbende
    - mededeling niet vervangbaar door erkenning van overdracht door schuldenaar

= openbare cessie (3:94 lid 1 bw)
- levering van vorderingsrecht op naam na mededeling tot stand gekomen
- bevrijdende betaling alleen aan cessionaris mogelijk en niet meer aan cedent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

stille cessie

A

AKTE:
- zwaardere eis: geregistreerd onderhands (belastingkantoor) of authentiek (notarieel)
- eis: vordering in voldoende mate bepaald
- eis: goederenrechtelijke overeenkomst van overdracht vermelden die cessionaris dient te aanvaarden

stille cessie (3:94 lid 3 BW)
- levering van vorderingsrecht op naam na registratie van onderhandse akte of opmaak van authentieke akte tot stand gekomen
- mededeling niet vereist voor totstandkoming van stille cessie
- bevrijdende betaling aan cedent nog mogelijk tot mededeling heeft plaatsgevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

mededeling niet vereist voor totstandkoming van stille cessie, maar twee relativeringen zolang mededeling niet heeft plaatsgevonden.

A

Relativeringen (art 3:94 lid 3 BW)
- levering kan niet aan schuldenaar worden tegengeworpen: schuldenaar mag en moet aan cedent betalen
+
- cessionaris die van beschikkingsonbevoegde kreeg kan geen beroep op derdenbescherming van art 3:88 lid 1 bw doen

21
Q

soorten vorderingsrechten

A
  1. vorderingsrecht op naam: op naam van gerechtigde
  2. vorderingsrecht aan toonder: betaling aan toonder die niet expliciet bij naam is genoemd
  3. vorderingsrecht aan order: betaling aan order die expliciet bij naam is genoemd
22
Q

wijzen van eigendomsverkrijging

A
  • wijzen van verkrijging die voor alle goederen gelden
  • wijzen van verkrijging die speciaal voor eigendom gelden: ordinair en onder bijzondere titel: roerende + onroerende zaken (onroerend is natrekking en aanwas)
23
Q

eigendomsverkrijging van roerende zaken

A
  • toe-eigening/occupatie
  • vinderschap
    -schatvinding
  • samensmelting
    -vermenging
    -zaaksvorming
  • vruchttrekking
  • natrekking
24
Q

wanneer sprake van toe-eigening

A

bezitsoccupatie van een reS NUllius leidt ook tot occupatie van eigendom over die reS nUllius.

25
toe-eigening/occupatie (art 5:4 bw)
rEs Nulls: roerende zaak die aan niemand toebehoort inbezitneming (art 3:113 lid 1 bw): zich de feitelijke macht over de zaak verschaffen onroerende zaken kunnen nooit Res Nullius zijn, 5:24 aan staat toebehoren indien geen andere eigenaar
26
wanneer sprake van Vinderschap Wie is vinder 5:5 lid 1 bw
degene die onbeheerde roerende zaak vindt. Onbeheerd = niet in macht van een ander. Deze onbeheerde roerende zaak neemt hij onder zich: wat blijkt uit zijn gedrag? - houder: hij wil zaak terug bij rechthebbende - bezitter: hij wil zaak zelf houden
27
plichten van vinder
1. meldingsplicht - afgifte met bekwame spoed bij aangewezen ambtenaar (art 5:5 lid 1 sub a BW jo. art 5:5 lid 2 BW - mededeling met bekwame spoed aan bewoner/gebruiker/expoitant bij vondst in besloten ruimte (art 5:5 lid 1 sub b BW jo. art 5:5 lid 2 BW) 2. afgifteplicht: afgifte aan gemeente indien gevorderd (art 5:5 lid 1b sub c BW) 3. zorgplicht: bewaring en onderhoud, indien hij zaak niet aan gemeente in bewaring geeft (art 5:5 lid 3 BW)
28
eigendomsverkrijging door vinder (art 5:6 lid 1 BW)
- zaak niet binnen een jaar na zijn aangifte of mededeling zoals bedoeld in art 5:5 lid 1 sub a bw opgeeist - voldaan aan alle verplichtingen in art 5:5 lid 1 BW - zaak in macht van vinder bof gemeente - zaak vrijwillig bij gemeente in bewaring gegeven - kostbare zaak
29
5:10 lid 1 BW
vinder binnen maand na eigendomsverkrijging melden bij gemeente om zaak op te eisen. gemeente heeft retentierecht: dient onder meer kosten van bewaring en onderhoud aan gemeente te betalen
30
3:105 lid 1 BW
vinder die vondst niet heeft gemeld = te kwader trouw. kan ook eigendom over zaak verkrijgen door extinctieve verjaring art 3:105 lid 1 BW
31
schatvinding: wat is een schat art 5:13 lid 2
- zaak van waarde - lang verborgen - eigenaar opsporen kan niet
32
eigendomsverkrijging door schatvinding (art 5:13 lid2 BW)
samen mede-eigendom over schat door gelijke helften lid 1
33
wie zijn mede-eigenaren van schat
- ontdekker van schat: verplicht tot aangifte bij gemeente (art 5:13 lid 3 - eigenaar van zaak waarin schat is gevonden
34
Consequenties van bijeenpakken van zaken
1. vermenging: ontstaan van eenheid - natrekking: zaak bestanddeel van aanwijsbare hoofdzaak geworden - samensmelting en zaakvorming: geen hoofdzaak, maar zaken bestanddelen van nieuwe roerende zaak geworden 2. oneigenlijke vermenging - zaken vormen geen eenheid - zaken ook niet meer individualiseerbaar aanwezig 3. geen goederenrechtelijke gevolgen - geen eenheid ontstaan - zaken nog steeds individualiseerbaar aanwezig
35
wanneer sprake van natrekking (5:3)
- meerdere zaken - zaken die aan verschillende eigenaren toebehoren - aanwijsbare hoofdzaak - andere zaak bestanddeel van hoofdzaak geworden
36
wat is de hoofdzaak: onroerende zaken onderling
hoofdzaak is de grond
37
wat is de hoofdzaak bij onroerende zaken en roerende zaken
hoofdzaak is de onroerende zaak
38
hoofdzaak bij roerende zaken (5:13 lid 3)
- waardecriterium: hoofdzaak = zaak die andere zaak aanmerkelijk in waarde overtreft - hoofdzaak = zaak die naar verkeersopvatting als hoofdzaak wordt beschouwd
39
hoe wordt een zaak bestanddeel van de hoofdzaak
1. horizontale natrekking (art 5:20 sub e slot BW): verkeersopvattingen 2. verticale natrekking (art 5:20 sub e bw): hechte verbinding
40
geen van zaken is hoofdzaak
5:14 lid 2: gemeenschap of mede-eigendom. eigenaars worden mede-eigenaars van nieuwe zaak, ieder voor aandeel evenredig aan de waarde van de oorspronkelijke zaken
41
samensmelting
- vereniging van meerdere zaken die allemaal geen hoofdzaken zijn - oude zaken vormen bestanddelen van nieuwe zaak - criterium: oude zaken volgens verkeersopvatting onderdeel van nieuwe zaak? art 3:4 lid 1 BW - alle oude zaken van dezelfde eigenaar: hij wordt eigenaar van nieuwe zaak - oude zaken van verschillende eigenaars: mede-eigenaar van nieuwe zaak, evenredig aan waarde van hun oude zaak (art 5:14 lid 2 BW jo art 5:15 BW)
42
zaakvorming art 5:16 lid 1 BW
- geen hoofdzaak, maar zaken bestanddelen van nieuwe roerende zaak geworden - nieuwe zaak als eenheid ontstaan VEREISTEN - vorming door menselijke tussenkomst - zak met nieuwe identiteit
43
wie wordt eigenaar van nieuwe zaak
- eigenaar van oorspronkelijke zaken (art 5:16n lid 1 BW) - verschillende eigenaars van oorspronkelijke zaken: mede-eigenaar voor aandeel evenredig aan waarde van hun oude zaak (5:16 lid 1 bW jo art 5:14 lid 2 BW) - degene die voor zichzelf zaak vormt of doet vormen uit zaken van een ander, tenzij geringe vormingskosten dat niet rechtvaardigen (5:16 lid 2
44
oneigenlijke vermenging
- zaken vormen geen eenheid: geen nieuwe zaak waarvan oorspronkelijke zaken bestanddelen vormen - afzonderlijke zaken niet meer individualiseerbaar aanwezig: eigendo van afzonderlijke zaken bewijzen onmogelijk - houder van geheel wordt op grond van wettelijke vermoedens eigenaar (art 3:109 jo art 3:119 lid 1 BW] -vermenging van roerende zaken onderling
45
vruchttrekking: natuurlijke vruchten
zaken die volgens verkeersopvatting als vruchten van andere zaken worden aangemerkt (art 3:9 lid 1 BW) - bestanddelen tot hun afscheiding 3:9 lid 4. -behoren toe aan eigenaar van zaak waarvan zij vruchten vormen
46
vruchttrekking: afscheiding van vruchten
vruchten worden zelfstandige zaken (3:9 lid 4 BW
47
eigenaar van afgescheiden vruchten
degene die krachtens zijn genotsrecht op zaak is gerechtigd tot haar vruchten 5:17 bw
48
wijzen van eigendomsverlies
1. relatief eigendomsverlies: eigendom door ander verworven - vinderscha -verjaring -overdracht 2. absoluut eigendomsverlies - tenietgaan van aak - zaak wordt bestanddeel van Andere zaak 3. afstand van eigendom van roerende zaak (5:18 bw) 4. verlies van eigendom van dieren (5:19