Week 3 Flashcards

1
Q

Soorten schadevergoeding

A

Aanvullende schadevergoeding (naast nakoming gevorderd) en vervangende schadevergoeding (in plaats van nakoming gevorderd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aanvullende schadevergoeding

A

Wordt NAAST nakoming gevorderd.
1. vertragingsschade: schade door uitblijven van prestatie.
2. Gevolgschade: schade in overig vermogen als gevolg van onduidelijke prestatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Vervangende schadevergoeding

A

IPV nakoming gevorderd.
1. geen recht meer op nakoming of ontbinding
2. betaling van waarde van prestatie gevorderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer heeft de schuldeiser recht op schadevergoeding (art 6:74 lid 1 BW)

A
  1. tekortkoming
  2. toerekenbaarheid
  3. schade
  4. causaal verband tussen tekortkoming en schade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer sprake van tekortkoming (recht op schadevergoeding)

A
  1. opeisbare verbintenis
  2. geen (tijdige) of ondeugdelijke nakoming
  3. geen opschortingsbevoegdheid
  4. verzuim, tenzij nakoming blijvend onmogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Opvattingen tekortkoming (enge en ruime zin)

A
  1. Tekortkoming in enge zin: verzuim is vereist, anders is er geen tekortkoming –> wetgever en rechterlijke macht gaan hiervan uit
  2. tekortkoming in ruime zin: verzuim is niet vereist, want is een zelfstandig vereiste voor schadevergoeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Intreding van verzuim

A
  • verzuim (art 6:82 lid 1 BW): schuldenaar schadeplichtig
  • ingebrekestelling: schriftelijke aanmaning met redelijke termijn
  • uitblijven van nakoming binnen die termijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Uitzondering ingebrekestelling zonder termijnstelling

A

artikel 6:82 lid 2 BW indien schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of uit zijn houding blijkt dat aanmaning nutteloos zou zijn. Verzuim treed alsnog in.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Nakoming reeds blijvend onmogelijk

A

artikel 6:4 lid 2 BW jo 6:81 BW: geen verzuim vereist indien nakoming reeds blijvend onmogelijk. Tekortkoming is onherstelbaar. Schuldenaar is onmiddellijk schadeplichtig.
Artikel 6:265 lid 2 BW: bij ontbinding is verzuim ingevolge dit artikel niet vereist indien nakoming blijvend of tijdelijk onmogelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verzuim van rechtswege

A

verzuim treedt direct in. Artikel 6:83 BW:
1. verstrijlen van fatale termijn sub a
2. schending van verbintenis uit de wet sub b
3. mededeling van schuldenaar omtrent niet-nakoming sub c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Soorten tekortkomingen

A
  1. wanprestatie: toerekenbare tekortkoming. Schuldenaar is schadeplichtig (artikel 6:74 lid 1 BW)
  2. overmacht: niet toerekenbare tekortkoming. Schuldenaar is niet schadeplichtig (artikel 6:74 lid 1 BW), tenzij hij door de tekortkoming ongerechtvaardigd wordt verrijkt (artikel 6:78 lid 1 BW jo. artikel 6:212 BW). Bewijslast ligt op de schuldenaar.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Toerekenbaarheid 6:75 BW)

A

Schuld: verwijtbaarheid
Risico: verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Toerekenbaarheid, risico (verantwoordelijkheid)

A
  • hulppersonen (6:76) en hulpzaken (6:77 BW)
  • rechtshandeling
  • verkeersopvattingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Schuldenaar aansprakelijk voor hulppersoon (6:76 BW)

A
  1. tekortkoming door gedraging hulppersoon
  2. uitvoering van deze verbintenis
  3. aansprakelijk alsof zelf verricht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer is schuldenaar aansprakelijk voor hulpzaak

A
  1. tekortkoming door gebruik hulpzaak
  2. uitvoering van deze verbintenis
  3. ongeschikte zaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vliegtuigvleugel-arrest gezichtspunten onredelijk schuldenaar aansprakelijk

A
  1. aard van de verbintenis
  2. omvang van schade niet in verhouding tot geringe tegenprestatie
  3. verzekeringsdekking
    Ook: 6:77 BW
    - inhoud en strekking rechtshandeling
    - verkeersopvattingen
    - overige omstandigheden van het geval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Fasen van causaliteit

A
  • causaliteitseis (art 6:98 BW)
  • vestiging van aansprakelijkheid
  • omvang van aansprakelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

causaliteit: vestiging van aansprakelijkheid

A
  • condition sine que non-verband vereist
  • wel of geen aansprakelijkheid
  • welke voorwaarden voor schadevergoeding verplicht
  • toerekening van schadeveroorzakende gebeurtenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

causaliteit: omvang van aansprakelijkheid

A
  • welke schadeposten in aanmerking voor vergoeding
  • welke schadeposten toerekenbaar aan schuldenaar
  • toerekening van schadeposten die gevolg zijn van schadeveroorzakende gebeurtenis aan aansprakelijke persoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

gezichtspunten voor causale toerekening

A
  1. aard van aansprakelijkheid (art. 6:98 BW)
  2. aard van schade (art 6:98 bw)
  3. aard van gedraging en aard van daardoor geschonden normen
  4. adequatiecriterium: mate waarin schade naar ervaringsregels redelijkerwijs was te verwachten
21
Q

schadebegrip art 6:95 lid 1 BW

A

schade = vermogensschade en ander nadeel. Vaststelling van schade is werkelijke situatie met hypothetische situatie vergelijken

22
Q

Hypothethische scenarios schade

A

positief belang: vergelijking met situatie waarin correct was nagekomen. Overeenkomst behoorde te worden nageleefd.
negatief belang: vergelijking met situatie waarin geen rechtshandeling waas verricht. Overeenkomst behoorde niet te bestaan.

23
Q

Soorten schadebegrotingen

A
  1. concrete schadebegroting = daadwerkelijke schade, uitgangspunt
  2. abstracte schadebegroting = schade naar objectieve maatstaven. Minimum = concrete schadebegroting mogelijk hoger. Soms, zoals bij zaakbeschadiging en ontbinding van koop
24
Q

welke schade in aanmerking voor vergoeding (artikel 6:95 lid 1 BW)

A
  1. vermogensschade (artikel 6:96 lid 1 BW)
  2. immateriele schade/ ander nadeel
25
Q

vermogensschade (artikel 6:96 lid 1 BW)

A
  1. geleden verlies
  2. gederfde winst
26
Q

immateriële schade/ander nadeel

A
  1. smartengeld (artikel 6:106 BW)
  2. affectieschade (artikel 6:107-108 BW): schade van derden
27
Q

toekenning van smartengeld (artikel 6:106 BW)

A
  1. oogmerk: toebrengen van immaterieel nadeel (6:106 sub a BW)
  2. lichamelijk letsel, aantasting van eer en goede naam of andere persoonsaantasting (artikel 6:106 sub b BW)
  3. aantasting van nagedachtenis van overledene (artikel 6:106 sub c BW)
28
Q

Bevrijdende betaling: betaling door wie

A

betaling door schuldenaar, eventueel medeschuldenaren (artikel 6:102 BW), OF door elke derde, tenzij inhoud of strekking zich daartegen verzet (artikel 6:30 lid 1 BW)

29
Q

Bevrijdende betaling: betaling aan wie

A

Hoofdregel:
- schuldeiser
- derde die naast schuldeiser bevoegd is tot ontvangst
- derde die in plaats van schuldeiser bevoegd is tot ontvangst

30
Q

uitzonderingsgevallen bevrijdende betaling: aan handelingsonbekwame (artikel 6:31 bw)

A

optie 1: betaling heeft onbekwame tot werkelijk voordeel gesprek
optie 2: betaling in macht van wettelijke vertegenwoordiger van onbekwame gekomen

31
Q

Uitzonderingsgevallen bevrijdende betaling: aan anderszins onbevoegde (art. 6:32 BW)

A

optie 1: betaling door rechthebbende bekrachtigd
optie 2: rechthebbende bij betaling gebaat

32
Q

Derdenbescherming bij betaling aan onbevoegde

A
  1. Pseudo-gevolmachtigde (artikel 3:61 lid 2 BW):
    - verklaring of gedraging van pseudo-volmachtgever
    - gerechtvaardigd vertrouwen van wederpartij op schijn van volmwachtverlening
  2. pseudo-schuldeiser (artikel 6:34 BW)
    - vertrowen op schuldeiserschap: schuldenaar meende dat aan deze partij diende te worden betaald
    - redelijke gronden voor vertrouwen, maar geen. toedoen van schuldeiser vereist.
33
Q

vereisten voor aansprakelijkheid

A

art 6:162 BW jo art 6:163 BW:
- onrechtmatige daad
- toerekenbare onrechtmatige daad aan dader
- schade
- conditio sine qua non verband
- relativiteit: overtreden norm beschermt geschade belang

34
Q

wanneer sprake onrechtmatige daad

A

art 6:162 BW (lid 2)
- inbreuk op een recht
- doen of nalaten in strijd met wettelijke plicht
- doen of nalaten in strijd met maatschappelijke betamelijkheid volgens ongeschreven recht

35
Q

Gevaarzetting: kelderluik-criteria

A
  1. hoe waarschijnlijk is het dat een ander onoplettend en onvoorzichtig is
  2. hoe groot is de kans dat daaruit ongevallen ontstaan
  3. hoe ernstig kunnen de gevolgen van een ongeval zijn
  4. hoe bezwaarlijk is het om veiligheidsmaatregelen te treffen?
36
Q

schuldaansprakelijkheid vs risicoaansprakelijkheid

A

schuldaansprakelijkheid: aansprakelijk voor schade die iemand zelf heeft veroorzaakt
risicoaansprakelijkheid: aansprakelijk voor schade die ander heeft veroorzaakt (voor zijn rekening). Geen schuld of verwijtbaarheid.

37
Q

aansprakelijkheid voor kinderen

A

kinderen onder 14:
- onrechtmatige daad nooit toerekenbaar aan kind (art 6:164 BW)
- risicoaansprakelijkheid: ouder of voogd ipv kind aansprakelijk (art 6:169 lid 1 BW)
kinderen van 14 en 15 jaar: onrechtmatige daad wel toerekenbaar aan kind.
Schuldaansprakelijkheid: ouder of voogd naast kind aansprakelijk (art 6:169 lid 2 BW)

38
Q

schuldaansprakelijkheid voor ouder/voogd van 14/15 jarige kinderen (art 6:169 lid 2 BW)

A

ouder in beginsel aansprakelijk, aansprakelijk naast kind.
verwijt: onvoldoende zorg betracht door ouder/voogd, gedraging van kind had kunnen worden belet

39
Q

uitzondering: ouder of Voogd niet aansprakelijk voor gedraging 14/15 jarig kind

A

omgekeerde bewijslast: ouder/voogd kan bewijzen dat hij gedraging niet had kunnen beletten

40
Q

aansprakelijkheid voor ondergeschikten

A

ondergeschiktheidsverhouding: uitvoeren van instructies die opdrachtgever bij uitoefening van taak geeft
- fout van ondergeschikte
- functionele samenhang taak en fout

Risicoaansprakelijkheid ondergeschikten (art 6:170 lid 1 BW)

41
Q

fout van ondergeschikte

A

schade aan derde
geen opzettelijke of bewust roekeloze handeling (art 6:170 lid 3 BW)

42
Q

functionele samenhang taak en fout

A

kans op fout vergroot door taak, zeggenschap voor werkgever over gedragingen waarin fout was gelegen

43
Q

uitzondering artikel 6:170 lid 2 BW

A

uitzondering indien ondergeschikte in dienst stond van natuurlijk persoon, niet werkzaam voor beroep of bedrijf van deze persoon. Opdrachtgever pas aansprakelijk, indien ondergeschikte bij het begaan van de fout de taak die de opdrachtgever heeft opgedragen vervulde

44
Q

risico-aansprakelijkheid voor niet-ondergeschikten (art 6:171 BW)

A
  • fout van niet-ondergeschikte
  • in opdracht van ander, tijdens werkzaamheden ter uitoefening van diens bedrijf
  • toerekenbare onrechtmatige daad
  • schade
45
Q

risicoaansprakelijkheid voor bezitter van zaak (6:173 lid 1 BW)

A
  • roerende zaak
  • gebrek: zaak voldoet niet aan eisen die men hieraan mag stellen
  • bijzonder gevaar voor personen of zaken door zaak veroorzaakt
  • bijzonder gevaar van zaak bij geen voldoening aan eisen bekend
  • verwezenlijking van gevaar: zaak brengt schade toe aan personen of zaken
46
Q

aansprakelijkheid voor opstallen

A
  • gebrek (opstal voldoet niet aan eisen die men in gegeven omstandigheden daaraan mag stellen
  • causaal verband tussen gebrek en gevaar
    -verwezenlijking van gevaar
  • toerekenbare onrechtmatige daad
  • bezitter van opstal aansprakelijk (art 6:174 lid 1 BW)
47
Q

aansprakelijkheid voor dieren

A

risicoaansprakelijkheid voor bezitter van dier (6:179 BW)
- eigen gedraging van dier
- schade
-gedraging van dier in zijn macht

48
Q

eigenschuld (art 6:101 lid 1 BW)

A
  • schadeveroorzakende gebeurtenis (ander aansprakelijk)
  • bestaan van 1 van deze omstandigheden: conditio sine qua non tussen omstandigheid en intreding van schade OF toerekenbare omstandigheid aan benadeelde: door eigen gedragingen of in zijn risicosfeer
49
Q

gevolgen van Medeschuld (artikel 6:102 BW)

A

extern gevolg
- iedere hoofdelijke schuldenaar aansprakelijk voor volledige schade van benadeelde (art 6:7 lid 1 BW)
- alle hoofdelijke schuldenaren bevrijd, indien een van hen betaalt (art 6:7 lid 2 BW)

intern gevolg:
- interne draagplicht (art 6:10 lid 1 BW): iedere hoofdelijke schuldenaar verplicht bij te dragen
- causaliteitsmaatstaf en bilijkheidscorrectie (art 6:101 BW)