Week 5 Flashcards

1
Q

Wat houdt selbracing van het SI gewricht in?

A

Het is en combi van vormsluiting en krachtsluiting. Hierdoor is het een zelfversterkend gewricht.
Door beweging en wrijving zijn er groeven in het kraakbeen waardoor er wel beweging in bepaalde richtingen mogelijk zijn?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurd er met het bekken bij de bevalling?

A

de krachten werken van binnen naar buiten, de selfbracing wordt dus opgeheven. Relaxine zorgt ervoor dat de ligamenten verzwakken. Het sacrum kantelt naar achteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Wat is het foramen van fruchaud?

2. Wat gebeurt er bij een hernia inguinalis?

A
  1. De holte tussen het lig. inguinale en de os pubis in. Hier lopen de arterie en vene doorheen.
  2. De darmen lopen dan ook door het foramen van fruchaud heen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van een cervicale cerebri?

A
  • Gespleten proc. spinosus

* Foramen transversarium (loopt a. vertebralis doorheen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Welke beweging maakt de atlas mogelijk?

2. Welke beweging maakt de axis mogelijk?

A
  1. lateraal flexie -> ja knikken

2. rotatie -> nee schudden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Hoe draaien de stand van de facet gewrichten door de cervicale wervelkolom heen?
  2. Wat is de anatomische naam van de facetgewrichten?
A
  1. Richting frontaal, steeds minder rotatie mogelijk

2. junct. zugapophysealis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het segment van Junghanns?

A

De unit die een beweging mogelijk maakt:

  • 2 wervellichamen
  • Discus intervetrebralis
  • 4 facetgewrichten
  • De ligamenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Uit welke twee structuren staat de discus intervertebralis?
  2. Is de discus intervertebralis dikker of dunner cervicaal tov lumbaal?
A
  1. De annulus fibrosus en de nucleus pulposis (het waterbed).
  2. Cervicaal dunner, meer beweging mogelijke en minder gewicht wat er op moet steunen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de extrinsieke spieren van de wervelkolom?

A
  • m. latissimus dorsi
  • m. trapezius
  • m. levator scapulae
  • m. rhoboideus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

In welke twee groepen kunnen de intrinsieke spieren van de wervelkolom worden opgedeeld?

A
  • m. erector spinae -> kracht in de lengte

* m. transversospinalis -> draaing tussen de wervels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurd in 4 fasen bij een whiplash?

A
  1. hyper extensie van het hoofd
  2. flexie tot verticaal van het hoofd
  3. hoofd kantelt 30* tov verticaal
  4. tractie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het scharnier punt van de wervel?

A

Het facet gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het conus cauda equina?

A

Het einde van het ruggenmerg op L1-L2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurd er bij degeneratie van de discus intervertebralis?

A
  • Verlies chondroitinesulfaat en water
  • Verminderde turgor en elasticiteit discus
  • Verminderde schokbrekerfunctie
  • De annulus fibrosus scheurt langzaam
  • Volledige scheur kan leiden tot hernia nucleus pulposi
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is spondylolisthesis?

A

Door degeneratie en te veel axiale kracht verschuift de boven liggende vertebrae naar voren af. Hierbij is er een breuk in het discus vertebrale en het facet gewricht.
5 gradiaties: 1 t/m 4 hoe sterk het afgegleid is
5 = spondyloptosis = helemaal los

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke degeneratieve afwijkingen zijn zichtbaar op de rontgen foto van de wervelkolom?

A
  • Discusversmalling
  • Osteofyten
  • Vacuum fenomeen
  • Versmalling gewrichtsspleet facetgewrichten
  • Spondylolisthesis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  1. Wat is het syndroom van verbiest?
  2. Wat zijn de symptomen?
  3. Wat is de behandeling?
A
  1. neuroge claudicatio -> beklimming van de zenuwen
  2. Verminderde loopafstand, pijn onder de knie, doof gevoel en tintelen, ompt op met lopen en verdwijnt met rust; staan stil in gebogen houding.
  3. conservatief: fysiotherapie en pijnstiliing
    operatief: decompressie (laminectomie) en spondylodese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  1. Wat is een spondylolyse?
  2. Wat zijn de oorzaken?
  3. Komt het meer bij mannen of bij vrouwen voor?
A
    • Ondebreking van de isthmus (pars interarticularis)
      * Meestal boog L5
  1. Niet goede verbeening of vermoeidheidsbreuk
  2. Meer bij mannen (2x zoveel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke wervels breken het vaakst?

A

De cervicale wervels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de AO classificatie van wervelfracturen?

A

A. compressie fracturen -> wevellichaam aangedaan
B. Distractie fracturen -> posterieure en anterierue band aangedaan.
C. Translatie fracturen -> vaak myelum aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de locatie van een chondroblastoom?

A

Epifysair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke twee vragen moet je jezelf stellen bij bottumoren?

A
  1. Wat doet de tumor met het bot?

2. Wat doet het bot met de tumor?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke verschillende type overgangzones heb je?

A
  • Small -> vaak goedaardig
  • Breed
  • Slecht bepaald -> vaak kwaadaardig
24
Q

Welke type botdestructie zijn er?

A
  1. Geografisch -> benigne
  2. Moth-eaten -> maligne
  3. Permeatief -> maligne
25
Q

Welke type periostale reacties zijn er?

A
  • Solide -> bot groeid langzaam mee
  • Codmanse driehoek -> periost is gescheurd (maligne)
  • Gelammeleerd = uienschil -> maligne
  • Sunburst = perpendiculair -> maligne
26
Q
  1. Wat is de andere naam voor m. bechterew?
  2. Komt het vaker bij mannen of bij vrouwen voor?
  3. Op welke leeftijd begint het meestal?
A
  1. spondylitis ankylo-poetica = ankylosing spondylitis
  2. 2x zo vaak bij mannen
  3. op jong volwassen leeftijd
27
Q

Wat is het klinische beeld van m. bechterew?

A
  • Inflammatoire rugklachten
  • Beperkte beweeglijkheid van de wervelkolom
  • Pijn en stijfheid van de thorax
  • Sacroiliitis
  • Enthesitis
  • Artritis
28
Q

Wat zijn de eisen van inflammatoire rugklachten?

A
  • < 40 jr
  • geleidelijk opkomend
  • Verbetering met beweging
  • Geen verbetering met rust
  • Snachts pijn wat verbeterd met opstaan
    4 van de 5 = inflammatoire rugklachten
29
Q

Hoe meet je de lumbale flexie?

A

Met de schrober test (=lumbale flexie index):

  • 10 cm afmeten
  • Naar voren laten buigen
  • 2x doen
  • Als de lengte minder dan 5 cm toeneemt positief
30
Q

Welke labwaarden neem je af bij een verdenking van m. bechterew?

A
  • HLA- B27 -> 8% bevolking is positief, 90% bechterew is positief
  • Acute fase reactie in het bloed
31
Q

Wat zijn de New York criteria?

A

Gebruikt om m. bechterew vast te stellen:
* lagere rugpijn > 3 mnd
* Schrober test +
* Limitatie van thorax excursies
* Sacroiliitis graad 2 bilateraal of graad 3-4 unilateraal
Hiervoor is schade nodig

32
Q

Wat zie je op een rontgen foto bij m. bechterew?

A
  • Sacroilitis (1: smaller; 2: slechte begrenzing; 3: geen begezing; 4: loopt in elkaar over)
  • Shiny corners
  • Vierkanten rugwervels
    = Bamboo spine
33
Q

Hoe noemen we het voorstadium van m. bechterew?

A

Non-radiologische fase van axiale spondylartritis.

Op MRI sacroiliitis aanwezig + 1 prognostische klacht (lage rugpijn) of HLA-B27 + plus 2 klachten

34
Q

Hoe behandelen we m. bechterew?

A

Stap 1: NSAID’s hoge doseringen en oefentherapie

Stap 2: TNF blokkers evt Anti-Il 17

35
Q

Wat is iliitis condensans?

A

Sclerose van het ilium, maar het komt niet over het gewricht heen.

36
Q

Wat is DISH?

A

Vast gegroeiden spondylen.

37
Q
  1. Wat is ALRP?
  2. Wat is het klinische beeld?
  3. Welke risicofactoren zijn er?
  4. Wat is de prognose?
A
  1. aspecifieke lage rugpijn
  2. Difuse en zeurende pijn, stijheid na rust, houdingsgerelateerd.
  3. Obesitas, psychosiocale stressoren, zwaar lichamelijk werk, veelvuldig de romp draaien en buigen, lang autorijden.
  4. Binnen 4 wkn afname pijn en beperkingen. 25-50% houdt chronische klachten (>12 wkn); >50% recidief binnen 1 jr.
38
Q

Wat zijn yellow flags?

A

Risicofactoren die de kans op een chronisch beloop van ALRP vergroten:

  • angst voor pijn en bewegen
  • ongerustheid over het beloop
  • passieve copingsstijl
  • depressieve gevoelens
  • psychische stress
39
Q

Wat zijn rode vlaggen?

A

Risicofactoren die duiden op specifieke lage rugpijn.

40
Q

Wat zijn de rode vlaggen van HNP (hernia)?

A
  • Uitstraling naar de been > knie

* Pijn been > rug

41
Q

Wat zijn de rode vlaggen van een maligniteit?

A
  • > 50jr
  • Geen relatie met de houding
  • Continue pijn
  • Malaise
  • Gewichtsverlies
  • BSE verhoogd
42
Q

Wat zijn de rode vlaggen van een m. bechterew?

A
  • < 25jr
  • perifere artritis
  • Nachtelijke pijn
  • Ochtendstijfheid
  • Reactie op NSAIDs
  • Verhoogd BSE
43
Q

Wat zijn de rode vlaggen van een osteoporotisch wervelfractuur?

A
  • > 60 jr
  • vrouw
  • Laag gewicht
  • Afname in lengte
  • kyfose
  • Corticosteroid gebruik
44
Q

Wat zijn de 3 fases van wondgenezing en hoelang duren deze bij elkaar?

A

Fase 1: ontsteking 0-2 dgn, vasoconstrictie
Fase 2: proliferatie 3-4 wkn
Fase 3: remodellatie
1 jr

45
Q

Vanaf welk tijdsduur is het een chronische wond?

A

30 dagen

46
Q

Wat zijn extrinsieke factoren die de wondgenezing beinvloeden?

A
  • infectie
  • intoxicatie / medicatie
  • roken
  • malnutritie
  • vreemde partikels / avitaal weefsel
  • radiatie
47
Q

Wat zijn intrinsieke factoren die de wondgenezing beinvloeden?

A
  • diabetes
  • arteriele & veneuze insufficientie
  • neoplasmata
  • ouderdom
  • stolling/immuunziekten
  • leverziekten
48
Q

Wat zijn de belangrijkste taken van een sportarts?

A
  • Blessure consulten (70%)
  • Sportmedisch onderzoek
  • Team begeleiding
49
Q

Hoe noem je bij kinderen een tendinopathie van de patella pees van het onderbeen?

A
  • Vlak onder de patella: Sinding Larsen Johansson

* Op de tibia: Osgood schlatter

50
Q

Wat doet een sportarts bij een overbelastingsblessure?

A
  • Inventarisatie balans belasting/belastbaarheid
  • Sport-specifieke analyse
  • Bepalen risicofactoren
  • Ontwikkelen innovatieve behandelingen
51
Q

Waarop is de classificatie van heupblessures op gebasseerd?

A

Op klinische bevindingen:

  1. gedefinieerde entiteiten: adductor, iliopsoas, lieskanaal, os pubis.
  2. Heup gerelateerd
  3. Andere oorzaken
52
Q

Wat zijn de doelstellingen van preventief sportmedisch onderzoek?

A
  1. Verplicht PSMO
  2. Gezondheidscheck
  3. Trainingsadvies
  4. Analyse onbegrepen inspanningsgebonden klachten
  5. Revalidatie chronisch zieken
53
Q

Wat valt onder een basis PSMO?

A
< 35jr:
* Anamnese en standaard LO
* Longfunctie onderzoek
* Rust ECG
* Evt. aanvullende testen
* Sportmedische verklaring
> 35 jr:
* inspanningstest/ masker -> cardiovasculair risico
Omslagpunt -> voor trainigs arbeid bepaling
54
Q
  1. Wat is een EILO?
  2. Wat zijn de klachten?
  3. Zijn er uitlokkende factoren?
A
  1. Vernouwing van de luchtwegen bij de stembanden.
  2. Piepende ademhaling en benouwdheid ter hoogte van de keel, moeite met inademen, tijdens inspanning en progressief gedurende.
  3. NEE
55
Q

Hoe diagnosticeer je inspanningsastma vs een EILO?

A

Astma: max inspanningstest met longfunctie voor en na
EILO: max inspanningstest met laryngoscopie door KNO

56
Q

Hoe behandel je inspanningsastma?

A
  • astma medicatie
  • uitlokkende factoren herkennen en vermijden
  • Astma aanval leren herkenning en inspanning tijdig stoppen
57
Q

Hoe behandel je een EILO?

A
  • Ademhalingstechnieken -> naar neusademhaling
  • Aanval leren herkennen en onstpanningsoefening inzetten
  • Behandeling van gezwollen slijmvliezen