Week 4 Federalisme Flashcards

1
Q

Noem 4 verschillende staatsvormen

A
  • eenheidsstaat
  • de confederatie (statenbond)
  • de federatie (bondstaat)
  • de geregionaliseerde staat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eenheidsstaat

A

Al het gezag ligt bij één centraal niveau ( Nederland en Engeland) er één centraal bestuur waar tevens wetgeving wordt gemaakt. Geen autonome deelstaten, wel provincies, gemeenten en regio’s. Uit Grondwet vloeien bevoegdheden voor decentralisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De confederatie

A

Samenwerking van verschillende staten op basis van een verdrag. Dit is een verbond van soevereine staten, die gaan samenwerken om bepaalde taken te gaan uitvoeren.
Kenmerken:
- verschillende soevereine staten
- centrale coordinerende instantie
- gebasseerd op een verdrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Soeverein

A

Soevereiniteit of souvereiniteit is het recht van een bestuursorgaan om het hoogste gezag uit te oefenen zonder dat verantwoording is verschuldigd aan een ander orgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De federatie (bondstaat)

A

één staat met aparte deelstaten (VS). Distribution of powers.
Kenmerken:
- één staat met min of meer zelfstandige deelstaten
- Veelal exclusieve bevoegdheden
- gebaseerd op federale grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Distribution of powers

A

Autonome deelstaten met hun eigen bevoegdheden, komt voor in een federatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De geregionaliseerde staat

A

dit is geen eenheidsstaat en geen federatie (Spanje en Schotland). Dit zijn ‘ eenheidsstaten’ die geen echte deelstaten hebben, maar wel autonome regels. Een boorbeeld is Catalonië in Spanje. Catalonië bezit een eigen grondwet en bijzondere wetten voor regionale bevoegdheid.
Kenmerken:
- Eenheidsstaat
-Geen deelstaten, maar wel autonome regio’s
- soms regionale grondwetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Is de Europese unie een confederatie

A

vandaag de dag is de Europese Unie een mengvorm van een federatie en confederatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Decentralisatie

A

Toedeling van bevoegdheden aan lagere publiekrechtelijke lichamen of organen van de staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

deconcentratie

A

Hiermee wordt aangegeven of de centrale overheid haar bestuursbevoegdheden zelf uitoefent (concentratie) of laat uitoefenen door min of meer zelfstandige diensten of ambtenaren (deconcentratie). Het blijft dus nog steeds een taak van de staat. Kan via delegatie of attributie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

territoriale decentralisatie

A

bij territoriale decentralisatie krijgen de organen van een openbaar lichaam een algemene bevoegdheid tot wetgeving en bestuur op een deel van het grondgebied van de staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

functionele decentralisatie

A

Bij functionele decentralisatie wordt niet het territorium beperkt maar wordt het takenpakket beperkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mengvorm van decentralisatie

A

Waterschappen zijn zowel territoriaal als functioneel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Machtenscheiding

A

de lagere overheden zijn ook verdeeld in wetgevend en uitvoerend om zo toe te komen aan het idee van machtenscheiding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Checks and balances

A

er ligt net als opcentraal niveau meer macht bij het bestuur, naar als tegenhanger verantwoording en controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Autonomie

A

art. 124 lid 1 Gw zelfstandige , wetgevende en bestuurlijke bevoegdheden worden geattribueerd aan de organen van lagere gemeenschappen. /de lagere overheden kunnen dus naar eigen inzicht besturend en regelend optreden. Dit mag niet in strijd met hogere regelgeving.

17
Q

Medebewind

A

Art. 125 lid 2 Gw: een hoger orgaan kan bij of krachtens de wet een lager orgaan verplichten tot medewerking aan de uitvoering van de hogere regeling. Bij de taken voor provincie en gemeente die niet uitdrukkelijk in de provincie wet of de gemeentewet zijn opgenomen, maar in eeen andere wet, is er sprake van medebewind

18
Q

Grenzen van autonome bevoegdheden

A
  1. territoriale grens
  2. bovengrens
  3. ondergrens
  4. zijgrens
19
Q

Territoriale grens

A

een gemeentebestuur heeft niet de bevoegdheid om zaken te regelen die zich afspelen binnen de grenzen van andere gemeenten

20
Q

bovengrens

A

vordering moet altijd in overeenstemming zijn met hoger regelgeving.

21
Q

ondergrens

A

Gemeente mag alleen algemeen belang behartigen, geen individueel belang. HR Wilnisser Visser

22
Q

Zijgrens

A

een gemeente mag geen taken aantasten die behoren tot een andere bestuursorgaan, bijvoorbeeld waterschap

23
Q

Bestuurlijk toezicht

A

is nodig om lagere organen te controleren. Door spreiding regelgeving kan het zijn dat lagere regelgeving de hogere organen aantasten. Het toezicht kan preventief of repressief zijn.

24
Q

Preventieve toezicht

A

in dit geval moet een hoger orgaan vooraf goedkeuring verlenen aan het lagere orgaan over het betreffende besluit of een verklaring van geen bezwaar afgeven.

25
Q

Repressieve toezicht

A

Een hoger orgaan heeft achteraf een besluit of regelgeving te schorsen.

26
Q

Taakverwaarlozing

A

art. 132 lid 5: indien het betrokken bestuur zijn taken verwaarloost, kan er een voorzieining bij wet worden getroffen.

27
Q

HR 13 februari 1922 Wilnisser visser

A

Op zondag vissen was verboden, maar dit was te ruim geformuleerd. Het tastte daarom de prive sfeer van de burger aan en de verordering werd onverbindend verklaard.