Week 4 Flashcards

1
Q

Transanale endoscopische microchirurgie (TEM)

A

Rectumcarcinomen die zich beperken tot de mucosa of in vroege stadia (carcinoma in situ en T1) worden geprobeerd lokaal te worden behandeld. Als de tumor radicaal wordt verwijderd en er geen ongunstige kenmerken zijn, is dit voldoende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Operatie opties rectumcarcinoom

A
  1. Operatie zonder voorbehandeling;
    ○ Lokaal (totale mesenteriale excisie, TME);
    ○ Oncologische resectie;
  2. Operatie met voorbehandeling;
    ○ Korte voorbehandeling: radiotherapie;2
    Doel: voorkomen van lokaal recidief;
    ○ Lange voorbehandeling: chemoradiotherapie;
    Doel: voorkomen van lokaal recidief en kleiner maken van de tumor waardoor de kans groter is op radicale resectie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

behandelopties rectumcarcinoom

A

LAR (tumor verwijderen, anastomose maken met behoud van anus of eindstandig colostoma),

APR (verwijderen rectum en anus en aanleg colostoma),

achterste/totale exenteratie (leeghalen van kleine bekken, dus ook blaas, (uterus) en rectum en maken van anastomose of stoma);

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waar zaait rectum carcinoom naar uit en waar zaait colon carcinoom naar uit

A

rectum –> long via v. cava

colon –> lever via v. portae en peritoneum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

termen synchroom en metachroon bij levermetastasen coloncarcinoom

A
synchroon = metastasen ten tijde van diagnose
metachroon = metastasen na behandeling van primaire colon carcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Indicaties leverresectie:

A

Klassieke’ criteria resectie levermetastasen;
● < 4 metastasen in de lever;
● Beperkt tot één helft van de lever;
● Geen synchrone metastasen;
● Geen extrahepatische metastasen;
● < 70 jaar.
Tegenwoordig uitgebreid met:
● Radicale resectie mogelijk van alle metastasen;
● Voldoende resterend functionerend leverweefsel (20-30%).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

anatomische resectie lever

A

= je houd je aan de segmenten van de lever, er worden altijd hele segmenten weggehaald;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hemihepatectomie

A

halve lever weghalen zolang je alle bloedvaten en galwegen maar intact houdt;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wigresectie lever

A

alleen de tumor uit een segment weghalen, niet het hele segment;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandling levermetastasen:

A
  • resectie
  • lokale ablatieve technieken (met warmte of elektriciteit)
  • stereotactische radiotherapie
  • systemische chemo
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

vena porta embolisatie

A

wordt gebruikt als manier om de lever te vergroten zodat er genoeg functionerend leverweefsel overblijft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Concluderend: de behandeling van levermetastasen

A

Levermetastasen worden behandeld middels resectie. Eventueel met neo-adjuvante inductie via chemotherapie of vena porta embolisatie in combinatie met RFA. Wanneer de metastase niet operabel is kan RFA, MWA, IRE of radiotherapie toegepast worden. Bij verdere metastasen wordt systemische chemotherapie gegeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

peritoneaal metastase

A

Bij beperkte metastase HIPEC (resectie metastases en naspoelen verwarmde chemotherapie);
○ HIPEC score > 20 is operatie niet meer zinvol;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

soorten systemische therapie

A

Ken het verschil tussen:
● Neoadjuvant (kans op curatie vergroten) en inductie (tumor verkleinen);
● Levensverlengend (hoeft geen klachten te hebben) en palliatie (klachten verminderen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bijwerkingen chemotherapie

A

Diarree: soms tot wel 10x per dag;
● Handvoet syndroom: de handen en voeten staan in brand en zijn erg rood;
● Ernstige mucositis: verbranding van het slijmvlies;
● Huidtoxiciteit: zoals acne, krentenbaard of pus;
● Polyneuropathie: pijn, tintelingen, spierzwakte in de handen en voeten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

systemische therapie colorectaal carcinoom

A

Curatief: 5-jaarsoverleving 90%-38% (laag stadium - hoog stadium);
Niet-curatief: onbehandeld 6-8 maanden, behandeld 24 maanden;

Nieuwe middelen:
■ Bevacizumab: antilichaam tegen VEGF waardoor DNA-synthese stopt;
■ Cetuximab/panitumumab: EGFR antilichaam waardoor pathway inactief
blijft;

● WHO performance status: 0-1 is gunstig voor systemische therapie, > 2 is niet gunstig;

17
Q

behandeling coloncarcinoom

A
  • gunstig stadium met radicale resectie
  • in gunstig stadium voldoet lokale poliepectomie
  • stadium 1 nooit adjuvant, 2 soms en 3 altijd
  • voorbehandeling vergroot kans op curatie en verlaagt kans op lokaal recidief
18
Q

resectiemogelijkheiden coloncarcinoom

A
  • hemicolonectomie etc met oncologische resectie (= ook alle lymfeklieren in het gebied weg)
  • kan laproscopisch of open
19
Q

laproscopisch vs open chirurgie

A

laproscopie, geeft meerdere kleine littekens

voordelen: sneller herstel, betere cosmetiek
nadelen: duurder en niet altijd mogelijk

20
Q

wat geef je nooit bij behandeling rectumcarcinoom

A

adjuvante chemotherapie, want rectumcarcinoom is niet gevoelig voor chemo, wel meer voor radiotherapie

colon carcinoom is wel gevoelig voor chemotherapie