Week 4 Flashcards
Wat voor functies vervult groepssvorming
De behoefte ergens bij te horen; Groepslidmaatschappen vertellen ons wie we zijn; zelfregulatie: is nodig om te functioneren in een groep (sociale uitsluiting zorgt voor aanpassingsgedrag)
optimale distinctiviteits-theorie
Stelt dat mensen op zoek zijn naar evenwicht tussen ergens bij horen en uniek en bijzonder zijn. Lijkt het best benaderd in kleine groepen. Mensen wisselen tussen de behoeftes in de richting van diegene die het minst vervult is.
sociale identiteitstheorie
Zegt dat groepslidmaatschappen onderdeel zijn van het zelfbeeld van een individu. Je moet dus positief kijken naar de groep waar je lid van bent. Een positief bekeken groep zorgt voor goede zelfwaardering
sociometer theorie
Zelfverheffingsmotief en de instinctieve behoefte aan verbondenheid zijn verbonden. Als anderen je accepteren ga je automatisch positiever denken over jezelf. Als anderen je afwijzen of negeren, ga je twijfelen. Zo is zelfwaardering een meter geworden om te zien of anderen je accepteren en of je erbij hoort.
expectation states theorie
stelt dat iemands status binnen een groep bepaald wordt door haar specifieke statuskarkateristieken (mogelijkheden om een taak te volbrengen binnen de groep) en diffuse statuskarakteristieken (Niet relevante kenmerken voor de taak waarvoor een groep zich gesteld ziet zoals lengte, sekse, culturele achtergrond, sociale dominantie).
cohesieve groepen
Groepen die een sterke eenheid vormen met onderlinge solidariteit. Neemt toe als leden veel op elkaar lijken; bedreigingen/situatie. Bevordert conformiteit en solidariteit maar remt creativiteit van leden.
sociale facilitatie theorie
De aanwezigheid van anderen is al genoeg om dominante responsen (gedrag dat we het meest waarschijnlijk vertonen in een bepaalde situatie) te versterken. Is de dominante respons een succesvolle uitvoering van de taak dan zal dit ook zo zijn in aanwezigheid van anderen. Is de dominante respons het mislukken van een taak zal dit ook gebeuren bij aanwezigheid van anderen.
social loafing
Motivatieverlies dat optreedt binnen grote groepen omdat mensen het idee hebben dat hun individuele prestatie niet uitmaakt/ minder invloed heeft op het eindresultaat. Dit maakt het mogelijk om achterover te leunen en anderen het werk te laten doen
tegengaan door sterke identificatie met de groep en bevestigen van inzet van personen zodat ze voelen dat het ertoe doet. Mogelijk groep opdelen in kleinere groepen.
free-rider effect
Voordeel doen met de inspanning van anderen door gratis mee te liften.
Waarom soms wel beter in groepen
Mensen willen compenseren voor de mindere prestaties van hun groepsleden en vinden het niet erg om de sucker te zijn die het werk doet.
gevangenen dilemma/prisoner’s dilemma
Het belang van het individu is in strijdt met het belang van de groep.
mixed motive situaties
wanneer binnen een groep zowel dezelfde als tegengestelde belangen zijn.
bilikheidstheorie
Zegt dat er evenwicht moet zijn tussen de input en output voor een medewerker om hem tevreden en gemotiveerd te houden
groepspolarisatie
het groepsstandpunt polariseert; wordt extremer. Groepsdiscussie kan hiervoor zorgen omdat groepsleden een idee krijgen van de richting waarin de groep neigt en zich daar aan conformeren.
normatief conformisme
Mensen conformeren zich aan de geldende norm in de groep