week 3 Flashcards
normatieve besliskunde
Opstellen van formele modellen om het beslissingsproces optimaal te laten verlopen
beschrijvende besliskunde
Hoe mensen daadwerkelijk beslissingen nemen
subjectieve waarde
Het nut en de subjectieve kans (de waarschijnlijkheid van dit nut). Een normatief model waarin het idee van nutsmaximalisatie en de juiste keuze maken centraal staat
affect als info
gevoelen hebben invloed op keuze. Positieve gevoelens, mildere keuzes
representatie heuristiek
Een gebeurtenis lijkt waarschijnlijker wanneer deze een representatieve afspiegeling vormt van de betreffende categorie
beschikbaarheidsheuristiek
Hoe makkelijk je een voorbeeld kan bedenken, hoe vaker het voorkomt. Maar levendige informatie kan statistische informatie verdrukken en zo de keuze beïnvloeden.
simulatie heuristiek
Gebeurtenissen die we ons makkelijk kunnen voorstellen zijn cognitief toegankelijk en beïnvloeden ons daardoor onevenredig
anker en aanpassing
In een onzekere situatie kunnen we een referentiepunt zoeken en intuïtieve aanpassingsstrategieën gebruiken om de onzekere situatie op te lossen. Werkt enkel als het anker relevant is.
base rate fallacy
Als er algemene info en specifieke info wordt gedeeld focussen mensen op de specifieke en laten de andere informatie achterwege. (Wat voor beroep heeft een slim persoon?)
Framing
Formuleren van een probleem in bepaalde termen die zorgen dat bepaalde delen meer waarde krijgen. AKA 60% overleefd vs 40% overlijdt. Zelfde gegevens maar overleven voelt hoopvoller aan.
confirmation bias
De neiging van mensen om informatie te zoeken die je idee bevestigd.
prospect theorie
Mensen hebben een aversie tegen verlies. Bij verlies geven we de voorkeur aan risico en bij winst de voorkeur aan zekerheid.
fear then relief
Een techniek waarbij eerst milde angst word aangejaagd om vervolgens de bron van de angst weg te nemen. De wisseling tussen emoties zorgt dat mensen even van slag zijn en zich laten leiden door automatismen, gewoontes en situationele aanwijzingen.
disrupt then reframe
Gericht op het verstoren van het kritisch denken. Eerst verwarring zaaien en dan de boodschap geven dat het b.v. een koopje is.
B.v. de kaarten kosten 300 ct. dat is 3 euro. Het is een koopje. Door eerst de 3 euro vertaald te hebben in centen ontstaat er verwarring en daardoor kunnen mensen minder kritisch nadenken.
wederkerigheid
Norm die stelt dat je voor iemand terugdoet wat hij of zij voor jou heeft gedaan