Week 4 Flashcards

1
Q

Welke kanker is agressiever? (niet-) kleincellig long carcinoom

A

Kleincellig –>
Zeer maligne en agressief die ver metastaseert en vaak fatale afloop heeft. Ontstaan in kleine immature neuroendocriene cellen in de grotere bronchi of in perifere delen van de longen. Er is weinig cytoplasma aanwezig en cellen zijn slecht begrensd. Er is vaak inactivatie van zowel TP53 als RB.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sutypen van de niet-kleincellig longcarcinoom (3)

A
  1. adenocarcinoom → epitheeltumor met glandulaire differentiatie of mucine productie
    start in kliercellen die bv. mucus produceren
    30% heeft oncogene gain-of-functie mutatie in receptor tyrosine kinases (bv. EGFR, ALK, KRAS, BRAF,..)
  2. plaveiselcelcarcinoom → ontstaat in plaveiselcellen in centrale deel longen. Kan leiden tot obstructie van bronchus of infiltreren in peribronchiale weefsel.
  3. Grootcellig carcinoom → malgine epitheelcellen. Hebben niet de cytologische kenmerken van andere typen dus de diagnose wordt gesteld obv exclusie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

NSCLC
- epi
- patho
- eti
- symp
- LO
- DD
- AO
- beha
- pro

A
  • epi
    13.000 mensen met longkanker waarvan 85% NSCLC
  • patho
  • ongecontroleerde divisie epitheliale cellen
  • gemuteerde cellen kunnen kwaadaardig worden en inhibitoire signalen ontkomen
  • maligne tumoren vallen basale membraan binnen = carcinoma in situ
  • metastase –> maligne tumoren ontwikkelen secundaire tumoren op andere plekken in lichaam (vaak: mediastinum, hilaire lymfeklieren, longpleura, borsten, lever, bijnier, hersenen, botten)
  • eti
    tabaksrook
    alcoholgebruik
    secundaire blootstelling aan rook, asbest, radon, arseen, chroomm nikkel
    ioniserende straling (x-rays, CT-scans) → bestraling kan ook aanzetten tot longkanker wanneer het initieel voor een ander ziektebeeld wordt ingezet.
    luchtvervuiling
    genetisch
    mensen met pulmonale fibrose hebben 7x zo grote kans om longkanker te ontwikkelen
    ook HIV-patiënten hebben verhoogde kans

Risicofactoren zorgen voor dysplasie van longepitheel → genetische mutaties → verandering in eiwitsynthese → celcyclus verstoord → carcinogenese

  • symp
    afhankelijk van grootte, locatie, hormonen
    koorts
    gewichtsverlies
    nachtelijk zweten
    hoest
    dyspneu
    pneumonie
    pijn
    in geval van laryngeal nerve → verandering in stem
    in geval van phrenic nerve → moeite met ademen
    in geval van superior vena cava → bloed kan niet goed doorstromen wat kan zorgen voor faciale verdikingen en dyspneu.
    hemaptoë
    bloederig slijm
  • LO
    Detecteren onderliggende oorzaken:
    voedingstoestand en gewicht
    temperatuur, pols, tensie
    hydratietoestand, inspectie slijmvliezen
    het al dan niet aanwezig zijn van oedeem
    volledig hart, long en abdomen onderzoek
    lymfeklierstations → uitzaaingen
  • DD
  • kleincellig longcarcinoom
  • bronchogene cyste
  • longinfarct
  • ontstekingen zoals sarcoïdose, granulomatose met polyangiitis
  • bacterieel abces
  • aspergillus
  • AO
    radiografie
    PET/CT-scan
    CT-scan
    MRI
    longpunctie
    perfusiescan
    echo
    bronchoscopie
    botscan
    onderzoek longfunctie
  • beha
    afhankelijk van status pt., comorbiditeiten, tumor stage (TNM en WHO-performance score (stadium 1-4)) en moleculaire karakteristieken

std. 1-2 = nog curatief → resectie en adjuvante chemo (chemo vanaf std. 2)

st. 3 = chemo, radiatie, operatie (soms), adjunvante immunotherapie soms ook tegenwoordig

st. 4 = doelgerichte therapie of immuno indien hoge PDL1, of een combinatie indien je een lage PDL1 hebt.
targeted-therapy is alleen voor niet-plaveisel en heeft als verschillende mutaties als target: ALK, KRAS, EFGFR, ….).

  • pro
    afhankelijk van TNM stadiëring en comorbiditeiten
    recidief bij 41% met mediane overleving van 8,1 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

TNM-classificatie van maligne tumoren

A

T: tumor
t1: kanker is kleiner/gelijk aan 3cm
t4:
- groter dan 7 cm
- of in meer dan een lobe
- gemetastaseerd in een van de omliggende structuren zoals diafragma, mediastinum, hart

N: node
N0: geen metastasen in lymfeklieren
N3: supraclaviculaire klieren

M: metastasen op afstand
0: geen metastasen op afstand
1: metastasen op afstand aanwezig altijd stadium IV van ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kleincellig carcinoom (SCLC)
- epi
- patho
- eti
- symp
- LO
- DD
- AO
- beha
- pro

A
  • epi
    15% van de longkankers
    Sterk geassocieerd met roken
    Vaker bij mannen en Kaukasiërs
  • patho
    SCLC-carcinogenese kan plaatsvinden via verschillende routes die normale DNA-reparatiemechanismen verstoren.
  • activatie oncogenen
  • inactivatie tumor suppressor genen
  • groeifactoren reguleren cell proliferatie, apoptose, angiogenese en tumor invasie. Mutaties in deze groeifactor (EGFR) worden vaak gezien.
  • metastasis gebeurt via activatie van bepaalde signaling pathways.
  • eti
    Roken!!! (85%)
    Meeroken
    Asbest
    Radon
    Andere omgevingsfactoren
  • symp
    vaak man, 70+ en huidige/voormalige roker.
    symptomen afhankelijk van locatie en grootste deel van primaire tumor:
    Hoesten, piepende ademhaling, hemaptoë.

Intrathoracale tumorgroei kan vena-cava, (vena-cava syndroom), slokdarm, borstwand aantasten.

Vermoeidheid, anorexie, zenuwpijn.

Gemtastaseerde ziekte -> bv. hersenen, lever, bijnieren, botten.

  • LO
    Detecteren onderliggende oorzaken:
    voedingstoestand en gewicht
    temperatuur, pols, tensie
    hydratietoestand, inspectie slijmvliezen
    het al dan niet aanwezig zijn van oedeem
    volledig hart, long en abdomen onderzoek
    lymfeklierstations → uitzaaingen
  • DD
    Hamartoma granuloom lymfoom
    Niet-kleincellige longkanker
    Carcinoïde
  • AO
    radiografie
    PET/CT-scan
    CT-scan
    MRI
    longpunctie
    perfusiescan
    echo
    bronchoscopie
    botscan
    onderzoek longfunctie

Bij klein-cellig is het enige verschil in AO dat je hier wel een hersenen MRI doet omdat hier vaker hersenmetastasen voorkomen.

  • beha
    std. 1-2 = nog curatief → resectie en adjuvante chemo (chemo vanaf std. 2)

st. 3 = chemo, radiatie, operatie (soms), adjunvante immunotherapie soms ook tegenwoordig

st. 4 = doelgerichte therapie of immuno indien hoge PDL1, of een combinatie indien je een lage PDL1 hebt.
targeted-therapy is alleen voor niet-plaveisel en heeft als verschillende mutaties als target: ALK, KRAS, EFGFR, ….).

  • pro
    De overlevingspercentages na vijf jaar zijn: 6,4% (2002 tot 2012).
    De mediane overleving: 7 maanden

70% van de pt. met SCLC heeft uitzaaiingen op moment van presentatie → slechte prognose.
minder dan 2% leeft na 5 jaar
Factoren die de overleving beïnvloeden, zijn onder meer:
Verlies van lichaamsgewicht meer dan 10% van de uitgangswaarde
Hyponatriëmie
Herhaling van de ziekte
Slechte prestatiestatus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

SCLC is de meest voorkomende solide tumor die paraneoplastische syndromen veroorzaakt. Paraneoplastische syndromen worden veroorzaakt door ectopische hormoonproductie of immuungemedieerde weefselvernietiging. De meest voorkomende paraneoplastische syndromen zijn:

A
  1. hypercalciëmie: moeheid, verwardheid, misselijkheid, braken, dehydratie. Indien hypercalciemie vastgesteld –> vaak al metastasen en dus vergevorderd stadium. (bij 5%)
  2. SIAD (Syndroom van inadequate afscheiding van ADH) -> Komt bij 15-40% vd pt. voor.
  3. Cushing-syndroom: bij 2-5% vd pt. -> productie van ACTH resulterrend in verhoogde niveaus vrij cortisol. Oedeem, myopathie, hypokaliëmische alkalose.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Longembolie:
- epi
- eti
- patho
- sympto
- LO
- DD
- AO
- Beha
- Prog

A
  • epi
    20:100.000
    fataal bij ~5%
  • eti
    Meestal door DVT vanuit extremiteiten

Risicofactoren:
- maligniteit
- roken
- na operatie
- botbreuk
- immobilisatie
- overgewicht
- zwangerschap
- pilgebruik
- chronische hartziekte
- hypertensie

  • patho
    Triade van Virchow: ontwikkeling veneuze trombose: hypercoagulabiliteit, stasis en endotheelschade.
    Longembolie zorgt voor V/Q mismatich –> wel lucht maar geen bloed in alveoli –> hypercapnie waarop lichaam reageert met hyperventilatie waarop respiratoire alkalose zal ontstaan.
  • sympto
    (sub)acute kortademigheid
    pijn bij ademhaling
    tachypneu
    tachycardie
    Snel en oppervlakkig ademhalen
    Benauwdheid
    Pijn op de borst, vaak vastzittend aan de ademhaling
    Plots ontstane hoestprikkel, soms met opgeven van sliertjes bloed
    Verhoogde hartslag
    lichte stijging van lichaamstemperatuur
    Wheezing (heel soms crepiteren maar meestal helemaal niks)
    2 van de 3 mensen met een longembolie hebben ook een trombosebeen: een rood, dik en pijnlijk been.
  • LO
    RR, pols, ademfrequentie
    Saturatie
    Longonderzoek -> pleurawrijven?
    Meet bij pneumonie T
    inspecteer benen op aanwijzingen voor DVT
  • DD
  • Myogene pijn
  • Ribcontusie
  • Costochondritis (tietzesyndroom)
  • Paniekaanval
  • Pneumothorax
  • Astma of exacerbatie COPD
  • Acuut coronair syndroom of angina pectoris
  • Hartfalen
  • Pneumonie
  • AO
    ECG
    D-dimeer (bij een niet verhoogde risicoscore, want bij niet-verhoogde risicoscore heeft het geen invloed op het beleid: normale D-dimeer sluit DVT of longembolie niet voldoende uit).

YEARS-score
Het algoritme start met de beslisregel om de voorafkans op een longembolie in te schatten en bestaat uit onderstaande 3 items
1. klinische symptomen van een trombosebeen (dik, rood, pijnlijk, glanzend)
2. haemoptoë
3. de klinische beoordeling ‘longembolie meest waarschijnlijke diagnose’
Zie P86 vd samenvatting voor schema!!

  • Beha
    Niet medicamenteus:
    1. steunkousen tot 2 jr.
    2. stoppen met roken

Medicamenteus:
1. start antitromboticum:
DOAC (apixaban, dabigatran, ..)
Maar geef voorafgaand aan dabigatran 5 dagen een LMWH (dalteparine, enoxaparine, ..)
–> 3 maanden / levenslang

  1. LMWH subcutaan + VKA oraal
    LMWH (dalteparine, enoxaparine, ..) –> gedurende min. 5 dagen
    VKA (gelijktijdig)

Tweedelijnszorg:
3. LMWH of een DOAC
LMWH (voorkeur bij icm maligniteit)
DOAC (voorafgaand door tenmiinste 5 dagen LMWH)

Bij verminderde nierfunctie (<creatinine <30 ml/min.) –> start LMWH

Bij zwangerschap –> LMWH

DOACs geven minder kans op bloeding in vergelijking met cumarinederivaten. Contraindicaties zijn: nierfunctiestoornis, overgewicht, hoog valrisico.

  • Prog
    prognose is gunstig als acute moment voorbij is en behandeling is gestart.
    risico op een chronisch verhoogde bloeddruk in de longvaten: pulmonale hypertensie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Longmetastasen
- DD

A

kankergezwellen die ontwikkeld zijn op andere plaatsen in het lichaam en zich via de bloedbaan of lymfestelsel verspreiden naar de longen.

Differentiaal diagnostiek
kankers die vaak en gemakkelijk verspreiden naar de longen: blaaskanker, borstkanker, darmkanker, neuroblastoom, nierkanker, prostaatkanker, sarcoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mesothelioom
- symp
- patho
- diagno
- beha (kort)
- progn

A

Meestal komt deze agressieve tumor voor in de pleura, veel minder vaak in peritoneum en pericard.

  • symp
  • Atelectase –> pijn
  • Moeite met ademen
  • Hoesten
  • Als tumor slokdarm bedrukt: eten wil niet zakken
  • Gewichtsverlies
  • Pleuravocht die tot kortademigheid leidt
  • Thoracale pijn

Ook is er pleurale effusie:
- transsudaat omdat druk verstoort is in longen waardoor bloedvaten in borst het overmatige vocht niet voldoende kunnen verwijderen.
- exsudaat omdat door ontstekingen pleura vocht uit bloedvaten treedt en pleuraholte in gaat.

  • patho
    asbestvezels geven ROS waardoor DNA beschadigd en mutaties ontstaan
    asbestvezels komen in distale long, dichtbij mesotheel laag
    asbest leidt tot asbestiosis: langdurige inflammatie waarboj longfibrose komt kijken → ideale omgeving om kanker te ontwikkelen door de vele celreparaties- en proliferaties.
  • diagno
    thorax-CT-scan met intraveneus contrast
    een thoracoscopische pleurale biopsie
    thoracentese van pleurale effusie, indien aanwezig, met cytologische analyse.
  • beha (kort)
    Van een mesothelioom kun je niet genezen. Het wordt behandelt om je leven te verlengen of je klachten te verminderen. Mogelijke behandelingen zijn immunotherapie, chemotherapie of bestraling. Soms krijgen patiënten een combinatie van behandelingen.
  • progn
    Gemiddeld leven mensen na de diagnose nog 13 tot 15 maanden. Je krijgt een behandeling om de ziekte te remmen en je klachten tegen te gaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pleuravocht:
- pathogenese (trans vs exsu)
- eti

A

Pleuravocht wordt geclassificeerd als exsudaat/transudaat obv Light’s criteria. Het wordt exsudatief geconstateerd indien aan ten minste 1 van de criteria is voldaan:
1. pleuraal eiwit / serum eiwit ratio > 0.5
2. pleuraal lactaat dehydrogenase (LDH) / serum lactaat dehydrogenase (LDH) ratio > 0.6
3. pleuraal lactaat dehydrogenase (LDH) level >2/3 van de bovengrens van de normale labwaarde voor serum LDH.

Transudaat –> lage eiwit en weinig cellulaire restanten.
- gelinkt aan groter systemisch probleem zoals congestief hartfalen of cirrose.

Exsudaat –> hoge eiwitconcentratie en cellulaire restanten
- gelinkt aan vochtuittreden tijdens infectie.
- bij kanker zorgt de tumor ervoor dat permeabiliteit van omliggende membranen verhoogd (via vasculaire endotheel groeifactor) en omdat de tumor lymfevaten kan blokkeren waardoor vocht in pleura ophoopt.

Eti.
Veel voorkomende oorzaken van transudaat:
- hypoalbuminemie
- congestief linker hartfalen
- nefrotisch syndroom
- lever cirrose
→ leidt tot ondervoeding en initieert perioteneale dialyse.

Veel voorkomende oorzaken van exsudatief:
- pneumonie
- TBC
- maligniteit
- inflammatoire ziekten zoals pancreatitis, lupus, rheumatoide artritis
- hemothorax (bloed in pleurale ruimte)
- post-cardiac injury syndrome
- benigne asbest pleurale effussie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

PDL1

A

PD-L1 is een eiwit dat zich binnen een longtumor op een cel kan bevinden. Wanneer er PD-L1 op de tumorcel zit, kan de tumorcel zich onherkenbaar maken voor het afweersysteem. De behandeling met immunotherapie zorgt ervoor dat de tumorcel weer wordt herkend door het afweersysteem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly