Week 4 Flashcards

1
Q

Welke ATP- afhankelijke transporteurs vanuit hepatocyt in de galgangetjes zijn er?

A
  • Galzouten -> ABC-B11
  • Cholesterol -> ABC-G5/8
  • Fosfolipiden -> ABC-B4 (MDR3)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is er ten gevolg van mutaties in ABCB4/MDR3?

A

Geen fosfolipiden - > geen mixed micellen -> beschadiging galgangen -> cholangitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit ontstaat CRC?

A

Een mutatie in het APC gen -> ontstaan poliep -> ontstaan mutaties in poliep -> carcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn risicofactoren voor darmkanker?

A
  • Roken en alcohol
  • Gewicht
  • Beweging
  • Voeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 3 meest voorkomende symptomen colorectaal carcinoom?

A

Veranderen defecatie-patroon, bloedverlies en buikpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de gouden standaards voor diagnose CRC?

A

Colonscopie met biopten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat maakt deel uit van CRC screening?

A

FIT, sigmoidscopie, CT, coloscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt de stadiëring van o.a. CRC gedaan?

A
  • T: locale diepte
  • N: lokale kliermeta’s
  • M: metastasen op afstand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar in de darm is het aangedaan bij collitus ulcerosa en bij ziekte van Crohn?

A

Collitus ulcerosa -> alleen in colon

Ziekte van Crohn -> van mond tot kont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn klinische verschijnselen bij Crohn?

A
  • Buikpijn, diarree, vermoeidheid en gewichtsverlies
  • Fistelvorming
  • Perianale ziekte en proximale ziekte
  • Extra-intestinale manifestaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de klinische verschijnselen van Colitis ulcerosa?

A
  • Diarree (vrijwel altijd met bloed en slijm)
  • Bloed en slijm
  • Toename defecatiedrang
  • Koorts, anorexie en vermagering
  • Pijnlijke krampen voor defecatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen Collitis ulcerosa en m. Crohn?

A

Collitis ulcerosa:

  • Colon
  • Continu
  • Oppervlakkig
  • Geen fisteling
  • Minder vaak extra-intestinale manifesaties

M. Crohn:

  • Van mond tot kont
  • Discontinu
  • Transmuraal
  • Fisteling, perianaal abces
  • Vaak extra-intestinale manifesaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de gevolgen van langdurig gebruik van prednison?

A
  • Gewichtstoename
  • Infectieuze complicaties
  • Botontkalking
  • Suikerziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waardoor kan IBD optreden?

A
  • Erfelijkheid, omgevingsfactoren, microbioom
  • Verstoring in de balans van het immuunsysteem
  • Overexpressie van pro-inflammatoire cytokines
  • Beschadiging van het epitheel
  • Continue ontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn klachteb bij IBD?

A

Diarree, buikpijn, gewichtsverlies, deficiënties en rectaal bloedverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lichamelijk onderzoek IBD?

A
  • Weinig en aspecifieke klachten
  • Associatie met anemie en deficiënties
  • Onderzoek vaak normaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke onderzoek mogelijk voor diagnostiek IBD?

A
  • Endoscopie
  • Biopsie
  • Marker studie
  • MRI
  • Functionele testen
  • CT (in specifieke gevallen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is er te zien onder de microscoop bij ziekte van Crohn?

A
  • Focale ulceraties
  • Transmurale inflammatie
  • Acute en chronische inflammatie
  • Granulomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is er te zien onder de microscoop bij Colitis ulcerosa?

A

diffuus mucosale inflammatie met crypt abcessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Calprotectine?

A
  • Calcium en zink bindens eiwit
  • Afkomstig uit ontstekingscellen
  • Goede maat voor monitoring van patiënten met IBD
  • In DD bij verdenking IBS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke soorten EIM bij IBD?

A
  • Artritis -> gewrichten van armen en benen, SI-gewricht en roodheid/pijn met of zonder zwelling
  • Huid -> pyoderma gangrenous en erythema nodosum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn behandeldoelen bij IBD?

A
  • Inductie remissie
  • Onderhouden remissie
  • Voorkomen en behandelen van complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Uit welke stappen bestaat de step-up behandeling?

A
  • 5-ASA of sulfasalazine (niet bij Crohn)
  • Prednison of budesonide
  • Immunosuppressiva
  • Biologicals
  • Chirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Corticosteroïden bij IBD?

A
  • Inductiebehandeling Crohn en collisie
  • Prednison
  • Budesonide -> topicaal, rechtszijdige colon en ilopcecaal regio/ minder toxisch
  • Veel bijwerkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Mesalazine bij Colitis ulcerosa?

A
  • 5-ASA preparaten
  • Inductie en onderhoudstherapie
  • Oraal en lokaal
  • Bijwerkingen -> hoofdpijn, misselijk, uitslag, pancreatitis, paradoxale opvlammen en interstitiële nefritis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Immunosupressiva bij IBD?

A
  • Mercaptopurine, Aziathioprine, Methotrexaat
  • 3 maanden inwerktijd
  • Regelmatig controle bloedwaardes
  • Bijwerkingen Thiopurines -> beenmerg toxiteit, pancreatitis, griepachtige verschijnselen, leverontsteking en lymfoom
  • Bijwerkingen MTX -> leverontsteking, kaalheid, griepachtige verschijnselen en teratogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Biologica bij IBD?

A
  • anti-TNF
  • Vedolizumab -> a4b7-antagonist
  • Ustekinumab -> anti IL12/IL23
  • Bijwerkingen -> infusie-gerelateerde bijwerkingen, infecties, allergieën, TBC reactivatie, huidmaligniteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

JAK STAT bij IBD?

A
  • Effectief bij chronische inflammatoire aandoeningen

- Mogelijkheden in behandeling IBD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke oorzaken diarree?

A
  • Inflammatie
  • Osmotisch of secretoir
  • Vet
  • Eiwit
  • Koolhydraat
30
Q

Osmotische diarree?

A

Voedingsstof kan niet worden afgebroken, opgenomen of getransporteerd over de darmwand

31
Q

Secretoire diarree?

A

Actief uitscheiden van grote hoeveelheden elektrolyten en vocht in het lumen van de darm

32
Q

Wat zijn alarmsymptomen diarree?

A
  • Dehydratie
  • Afbuigende lengtegroei of gewichtsverlies
  • Bloed bij diarree
  • Positieve familie anamnese
  • Nachtelijke diarree
33
Q

Gevolgen malabsorptie vet?

A
  • Steatorrhea
  • Gewichtsverlies
  • Afname groei
  • Vit. ADEK deficiënties
34
Q

Gevolgen malabsorptie eiwit?

A
  • Groeifalen
  • Afname spiermassa
  • Oedeem
35
Q

Gevolgen malabsorptie van koolhydraten?

A
  • Gewichtsverlies
  • Osmotische diarree
  • Stinkt
  • Zuur
36
Q

Gevolgen stoornissen in vocht en elektrolyt-transport?

A
  • Elektrolytstoornis
  • Groeifactoren door zouttekort
  • Dehydratie
37
Q

Wat presenteert gluten aan T-cellen?

A

Je moet een speciaal HLA (DQ8/ DQ2) type hebben om gluten te presenteren aan T-cellen

38
Q

Wat zijn voorwaarden van coeliakie?

A
  • HLA type DQ2/DQ8
  • Eten van gluten
  • Hebben van tTG
  • Vlokatrofie dunne darm
39
Q

Wat zijn symptomen bij coeliakie?

A
  • Symptomatisch -> gastroïntestinale klachten en niet-gastroïntestinale klachten
  • Asymptomatisch -> type 1 diabetes, down syndroom, turner syndroom, IgA deficiëntie
40
Q

Welke gastrointestinale klachten coeliakie?

A
  • Chronische of recurrente diarree
  • Bolle buik
  • Slechte eetlust
  • Gewichtsverlies of afbuigende lengtegroei
  • Buikpijn
  • Braken
  • Obstipatie
  • Humeurigheid
41
Q

Diagnostiek coeliakie?

A
  • Familie anamnese
  • Afbuigen lengte/ gewicht
  • Anemie
  • Bloedonderzoek -> HLA typering en antistoffen tegen tTG en anti-endomysium
  • Duodenumbiopten
42
Q

Welke niet-gastrointestinale klachten?

A
  • Dermatitis Herpetiformis
  • Afwijkend tandglazuur
  • Botontkalking
  • Kleine gestalte
  • Vertraagde puberteit
  • Anemie
  • Hepatitis
  • Athritis
  • Epilepsie
43
Q

Wat is de functie van erytrocyten?

A

Zuurstoftransport van de longen naar de weefsels

44
Q

Welke chromosomen zorgen voor de aanmaak van hemoglobine?

A

Chromosoom 11 (b en delta) en 16 (a2 en a1) zorgen voor de aanmaak van hemoglobine

45
Q

Waarvan is de opname en afgifte van O2 afhankelijk?

A
  • O2-spanning
  • pH
  • Temperatuur
  • 2,3-DPG
46
Q

Wat is een reticulocyt?

A

Een jonge rode bloedcel, heeft een restje RNA dat verdwijnt binnen. 1-2 dagen

47
Q

Welke hormonale factoren zijn betrokken bij hematopoiese?

A
  • Epo
  • Overige hemopoetisch groeifactoren
  • Schildklier hormoon
  • Testosteron
48
Q

Wat zijn elementaire bouwstoffen voor erytropoiese?

A

Ijzer, vitamine B12 en foliumzuur (vitamine B11)

49
Q

Normaalwaarde Hb? (mmol/L)

A

Man: 8,6-10,5 mmol/L
Vrouw: 7,5-9,5 mmol/L
Zwanger: >6,5

50
Q

Normaalwaarde Hb? (L/L)

A

Man: 0,41-0,51 L/L
Vrouw: 0,36-0,47 L/L

51
Q

Wat is MCV?

A

Gemiddeld volume van de erytrocyten -> Ht/aantal ery’s/L

Normaal -> 80-100 fL

52
Q

Wat is RDW?

A

Maat voor spreiding van erygrootte

Normaal -> 11,5%-16%

53
Q

Wat is anemie?

A

Te lage hemoglobine concentratie

54
Q

Symptomatologie anemie?

A
  • Moeheid
  • Bleek zien
  • POB
  • Kortademigheid
  • Hartkloppingen
  • Klachten passend bij hartfalen
  • Duizeligheid
55
Q

Microcytaire anemie?

A
  • MCV <80 fl
  • Fe gebrek (RDW vergroot)
  • Hb-pathie
    (- Anemie van chronische ziekte)
56
Q

Normocytaire anemie?

A
  • MCV 80-100 fl
  • Acute bloeding
  • Nierziekte
  • Anemie van chronische ziekte
  • Infiltratie beenmerg door maligniteit
  • MDS
  • Hemolyse zonder reticulocytose
  • Sikkelcel anemie
  • Aplastische anemie
57
Q

Macrocytaire anemie?

A
  • MVC >=100
  • Vitamine B12 deficiëntie
  • Foliumzuur deficiëntie
  • Alcohol
  • Hypothyreoïdie
  • MDS
  • Hemolyse
58
Q

Wie zijn relatief beschermt tegen malaria?

A

Dragers van sikkelcelziekte

59
Q

Waardoor ontstaat sikkelcelziekte?

A

Door 1 mutatie in het beta-gen, er ontstaat inflammatie en hypercoadulabiliteit

60
Q

Welke test voor diagnose sikkelcelziekte?

A

Eiwit analyse (HPLC)

61
Q

Vorm S/B0 sikkelcelziekte?

A
  • Ernstige presentatie
  • Ernstige anemie
  • Functionele asplenie
  • Levensverwachting ongeveer 60 jaar
62
Q

Vorm C/B+ sikkelcelziekte?

A
  • Mildere kliniek
  • Hoger Hb
  • Meer retinopathie
  • Vaak splenomegalie
  • Betere overleving
63
Q

Wat zijn kenmerken van sikkelcelziekte?

A
  • Chronische hemotytische anemie
  • (Vaso-occlusieve) crises
  • Infecties
  • Orgaanschade en verminderde overleving
64
Q

Vaso-occlusieve crises?

A
  • Extreem pijnlijk
  • recidiverend en invaliderend
  • Ischemie
  • Met name in botten
  • Geen objectieve lab test beschikbaar
65
Q

Behandeling van sikkelcelcrise?

A
  • Hydratie
  • Zuurstof bij hypoxie
  • Laagdrempelige antibiotica bij koorts
  • Erytrocytentransfusie
  • Pijnbestrijding
  • Voorkomen
66
Q

Wat wordt gescreend bij sikkelcelziekte?

A
  • Retinopathie
  • Microalbuminurie
  • Ijzerstapeling
  • Pulmonale hypertensie/cardiomyopathie
  • Botnecrose
67
Q

Waardoor is de overleving van sikkelcelziekte in de westerse wereld verbeterd?

A
  • Vaccinaties
  • Antibiotica
  • Transfusies
  • Neonatale screening
  • Comprehensive care
68
Q

Wat zijn behandelopties voor sikkelcelziekte?

A
  • Infecties voorkomen met vaccinaties en antibiotica
  • Hydroxy-ureum
  • Bloedtransfusie
  • Allogene stamceltransplantatie
  • Gentherapie
  • Nieuwe middelen zoals L-glutamine
69
Q

Wat doet hydrea?

A
  • HbF inductie
  • Neutrofielen, reticulocyten en adhesie omlaag
  • Hemolyse omlaag, betere hydraten, macrocytose
  • NO omhoog en vasodilatatie
    Verbetert overleving
70
Q

Wanneer ontstaan van nierproblemen bij HbSS en HBSC?

A

HbSS -> gemiddeld 23

HbSC -> gemiddeld 50

71
Q

Waartoe kan sikkelcelziekte leiden in het hart?

A

Chronische anemie -> kamerdilatatie en toename LV-hypertrofie -> links diastolische disfunctie -> inspanningstolerantie kan afnemen