week 4 Flashcards
Wat is de snelheidsbepalende factor voor de mitochondriale ademhaling?
De hoeveelheid beschikbare ADP in de mitochondriale matrix (afhankelijk van ATP verbruik)
Van welke enzymen is AMP de allosterische activator?
PFK (fosfofructokinase) en glycogeen fosforylase (GP).
AMP activeert ook de vetzuuroxidatie maar vgm is het er geen allosterische activator van.
Wat is gunstiger voor mensen met AP: de oxidatie van glucose of vetzuren?
De oxidatie van glucose is gunstiger, omdat dit meer ATP levert per zuurstof molecuul (5,5 ATP/O2) dan bij de vetzuuroxidatie (4,6). Daarom wordt met sommige geneesmiddelen de vetzuuroxidatie geremd (trimetazidine, ranolazine, etoxomir).
Noem in ieder geval twee verschillende vormen van necrose.
Liquefactie necrose (colliquatie of vervloeiings necrose): visceuze massa; vaak in hersenen, longen en soms in hart; associatie met infectie en lokale hydrolyse, cyste vorming, gevuld met pus. Eiwitafbraak. Coagulatie necrose: structuur blijft herkenbaar; hartspier na infarct. Eiwitdenaturatie.
Gangreneuze necrose
Verkazende necrose
Vet necrose
Fibrinoide necrose
Welke biomarkers zijn er in het bloed te vinden na een hartinfarct?
myoglobine (is niet specifiek voor het hart, maar voor alle spieren; klein dus al snel te vinden)
FABP (ook klein en snel te vinden)
creatine fosfokinase (CPK)
Troponine T en I
Wat is NETose?
Bij netose komt het DNA los in een leukocyt (neutrofiel) te liggen. Hier mengt het DNA met andere stoffen, waaronder toxische stoffen. Wanneer de cel vervolgens naast een bacterie ligt, spuugt de cel het DNA uit, zodat de toxische stoffen hierin dicht bij de bacterie komen te liggen. De bacterie gaat hieraan dood. Omliggende cellen kunnen hiervan ook schade ervaren.
Welke stappen ondergaat een hartspiercel die zuurstofgebrek ondergaat (tot aan necrose)?
- Daling van ATP
- Iongradiënten veranderen
- Eiwitsynthese daalt
- Beschadiging plasmamembraan
- Intracellulaire membraanbeschadiging
- Massale calciuminflux (vanaf deze stap irreversibel)
- Contractieband necrose, inflammatie
Wat zijn de verschillende determinanten van weefselschade?
- Volledige of partiële vaatobstructie
- Alternatieve bloedtoevoer (collateralen)
- Acute of geleidelijke obstructie
- Gevoeligheid voor zuurstoftekort
- preconditionering
Wat zijn de verschillende rollen die endotheelcellen vervullen ten opzichte van de hemostase?
Anticoagulante rol (= remming van stolling):
- barrière tussen bloedstroom en subendotheel
- productie en afgifte van anticoagulanten, zoals trombomoduline en TFPI
Procoagulante rol (= stolling bevorderend): het afscheiden van stoffen die de bloedstolling activeren, zoals von Willebrand factor
Ondersteunende rol na trauma: vasoconstrictie ter voorkoming van onnodig veel bloedverlies
Wat zijn agonisten van de bloedplaatjes om ze te activeren?
collageen, trombine, ADP, adrenaline en von Willebrand factor
Wat zijn de functies van von Willebrand factor (vWF)
Opgeslagen in endotheel en komt vrij bij schade van endotheel:
- adhesie en aggregatie trombocyten (‘lijm’ voor trombocyten)
- dragereiwit voor stollingsfactor VIII (FVIII)
Waarom is vitamine K van belang bij de secundaire hemostase?
Vitamine K is nodig voor het maken van bepaalde stollingsfactoren (II, VII, IX, X, prot S en C)
Hoe komt de secundaire hemostase opgang?
- Als het bloed in contact komt met tissuefactor (TF) wordt VII uit de bloedbaan omgezet in VIIa.
- TF en VIIa zorgen ervoor dat factor X geactiveerd wordt (Xa).
- Xa met factor Va zorgt voor de activatie van trombine (uit protrombine).
- Trombine zorgt voor de aanmaak van fibrine uit fibrinogeen.
Welke stoffen zorgen tijdens de hemostase voor remming?
- APC (activated proteine C): remt factor Xa en Va
- antitrombine: remt trombine
- TFPI (tissuefactor pathway inhibitor): remt de TF route.
Wat is fibrinolyse?
Het is het afbreken van fibrine. Dit zorgt voor afbraak van de bloedstolsel en dit proces wordt geactiveerd door plasmine.