week 3 Flashcards
Wat is velocity?
De snelheid van een bloeddeeltje.
Wat kan turbulentie bevorderen/veroorzaken?
nauwere vaten, systole en inspanning
Wat zijn consequenties van turbulentie?
- optreden vaatgeruis
- vaattrilling voelbaar
- energieverlies -> hart moet harder pompen
- beschadigingen vaatwand, bloedplaatjes
- trombosevorming
Wat gebeurt er bij een myocardinfarct met de contractiliteit, bloeddruk, etc? (RAAS-systeem hoeft niet meer benoemd te worden)
Door een myocardinfarct neemt de contractiliteit af (minder gezond spier). Hierdoor nemen ook het slagvolume, de cardiac output en de bloeddruk af. Om de bloeddruk afname tegen te gaan, gaat de hartfrequentie omhoog. Verder probeert het lichaam de afname van het slagvolume tegen te gaan door de preload te verhogen door venoconstrictie. Verder gaat ook de arteriële vaatweerstand omhoog.
Wat gebeurt er na gedurende tijd met de ventrikel tijdens een hartinfarct?
De straal van de ventrikel neemt toe, zodat het slagvolume omhoog kan gaan. De wanddikte bij het stuk afgestorven weefsel blijft wel dun. De gezonde spiercellen ondergaan hypertrofie om voor de vergroting van de straal te verzorgen. Om de wandstress gelijk te houden, moet bij een toename van de straal ook de wanddikte toenemen.
Wat voor soort medicijnen moet je geven om bij mensen na een myocardinfarct remodulering van het hart tegen te gaan?
Een betablokker en een stof die invloed heeft op het RAAS-systeem (ACE-remmers).
Wat gebeurt er bij een aortaklepstenose met de afterload, bloeddruk, etc?
Bij een aortaklepstenose wordt het bloed minder goed weggepompt, waardoor de afterload en dus de druk in de linker ventrikel toeneemt. De druk in de aorta neemt echter af. Het slagvolume neemt dus ook af (en daardoor ook de cardiac output en de bloeddruk).
Doordat er meer bloed achterblijft in de ventrikel neemt de preload en daardoor ook weer de afterload toe. De contractiliteit, hartfrequentie, venoconstrictie en perifere vaatweerstand nemen allemaal toe. Als het hart vervolgens niet alles meer kan wegpompen ontstaat er oedeem.
Hoe wordt de ventrikel geremoduleerd tijdens aortaklepstenose?
Door de grotere druk in de ventrikel (door de stenose), neemt de wanddikte toe. De straal blijft gelijk.
Als de stenose te lang duurt gaat het hart ook dilateren.
Wat is HFrEF
Hartfalen met een gereduceerde ejectiefractie. Door de afname. Systolisch hartfalen: hartfalen omdat de spier na een tijdje niet goed meer samentrekt.
Hoe vindt de neurale regulatie van de bloedflow per orgaan plaats?
Vooral sympathisch: via adrenerge receptoren (alfa en beta). Parasympatisch: via NO gemedieerde dilatatie (vnl hersenen).
Hoe reguleren lokale factoren de bloedflow per orgaan?
- Rek leidt tot vasoconstrictie (myogeen mechanisme) sterker in arteriolen
- Behoefte (metabool mechanisme) sterker in kleinste arteriolen
- Flow (endotheel gemedieerd mechanisme) als bijv de flow toeneemt, vindt er dilatatie plaats met name in grote arteriolen. sterker in arteriën
Wat is autoregulatie?
De bloedflow wordt constant gehouden bij een orgaan ondanks de verschillende bloeddrukken
Wat is de flow reserve?
De oppervlakte tussen constrictie en maximale dilatatie. Ik denk hoeveel de flow nog maximaal kan toenemen al je het vat maximaal dilateert.
Welke stoffen die het endotheel afgeven zorgen voor dilatatie?
NO, EDHF en PGL2
Welke stoffen die het endotheel afgeven zorgen voor constrictie?
ET, EDCF1 en EDCF2
Wat is de functie van Ca in een gladde spiercel?
Ca bindt aan calmoduline. Hierna bindt calmoduline MLCK, waardoor MLCK wordt geactiveerd en de MLC gefosforyleerd kan worden, zodat dit een interactie aan kan gaan met actine.
Hoe wordt de vaattonus gereguleerd?
contractie:
- endotheline
- Sympathische stimulatie (alfa)
- rek myogeen effect: als het vat opgerekt wordt heeft het de neiging om te contraheren. Door de rek gaan de K-kanalen dicht en gaat de membraanpotentiaal omhoog. Dit zorgt voor depolarisatie en dit opent de calciumkanalen waardoor intracellulair Ca verhoogt.
- Angiotensine II
- ADP: tromboxaan wordt uitgescheiden door geactiveerde bloedplaatjes die bij een snee verdere bloedverlies voorkomen door vasoconstrictie
relaxatie:
- Metabool effect (pO2 daalt, pH daalt, Pi stijgt, pCO2 stijgt, lactaat stijgt, adenosine stijgt)
- ANP (atriale natriuretisch peptide: een hormoon dat wordt afgegeven door een atrium dat onder druk staat)