Week 4 Flashcards
Noem de 3 vormen van bevoegdheidsverkrijging
Originair
- Attributie: een nieuwe bevoegdheid wordt in het leven geroepen en toegekend aan een bestuursorgaan
Derivatief
- Mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (10:1 Awb)
- Delegatie: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent (10:13 |Awb)
Leg uit attributie
Legaliteitsvereiste –> bevoegdheden moeten berusten op een wettelijke grondslag
Bestuursbevoegdheden moeten worden toegekend bij wettelijk voorschrift
Leg uit mandaat
‘In naam van een bestuursorgaan’
Aan –> ondergeschikten én niet-ondergeschikten
Wat is de positie van de mandaatgever?
- Gemandateerde bevoegdheid kan nog steeds worden uitgeoefend
- Aanwijzingen: algemeen en specifiek
Leg uit delegatie
In eigen naam
Positie delegerend bestuursorgaan
- Aanwijzingen, wel algemeen, niet bijzonder
- Delegerend bestuursorgaan is bevoegdheid kwijt, maar kan delegatiebesluit altijd intrekken
Noem de twee verschillende soorten van beoordelingsruimte
Beoordelingsruimte: de wetgever heeft bewust ruimte toegekend aan bestuursorgaan om wettelijke term in te vullen.
Objectief vage term = het is onmogelijk om een meer exacte aanduiding van een wettelijke term te geven
Beslissingsruimte = ruimte om te bepalen of en hoe een besluit moet worden genomen.
Beoordelingsruimte = de bedoeling van de wetgever was om het bestuursorgaan wat vrijheid te geven om te beoordelen of aan de toepasselijkheidscriteria is voldaan