Week 3: Stoornissen in het zien Flashcards
Noem 5 soorten cellen in de retina
Fotoreceptoren
Horizontale cellen
Bipolaire cellen
Amacriene cellen
Ganglion cellen
Wat zijn de efferente en afferente banen voor de ogen?
Afferent: opticus
Efferent: oculomotorius (vanuit superior colliculus) en grensstreng (vanuit edinger-westphile)
Wat gebeurt er met de fotoreceptoren bij licht?
Hyperpolarisatie, waardoor er minder glutamaat wordt afgegeven
Noem 4 verschillen tussen kegeltjes en staafjes
Retinale verdeling: in fovea vnl kegeltjes, staafjes in periferie
Versterking: staafjes veel op 1 bipolaire cel, kegeltjes 1:1
Gevoeligheid: staafjes gevoeliger voor lich
Reactiesnelheid en -duur: kegeltjes reageren sneller en hebben sneller uitdoving
Welke 2 typen bipolaire cellen hebben we
ON: depolarisatie bij minder glutamaat
OFF: hyperpolarisatie bij minder glutamaat
Welke 2 typen retinale ganglioncellen hebben we?
M-cellen (magnocellen) input van staafjes
P-cellen (parvocellen) input van kegeltjes
Wat doen amacriene cellen?
Detecteren veranderingen in lichtinstensiteit
Wat doen horizontale cellen?
Integreren informatie over groot gebied
-> laterale inhibitie
Wat zijn de projecties van de opticus?
90% LGN
10% hypothalamus (dag-nacht), pretectum (reflex) en superior colliculus (oog/hoofdbewegingen)
Wat is disparieteit?
2 ogen zien net wat anders, waardoor je diepte kan zien
Wat zijn de 10 lagen van de retina?
Membrana limitans
Zenuwvezellaag
Ganglioncellaag
Binnenste plexiforme laag
Binnenste kernlaag
Buitenste plexiforme laag
Buitenste kernlaag
Membrana limitans externa
Fotoreceptorlaag
Retinale pigmentepitheellaag
Wat doet de m.ciliaris?
Boller maken van de lens (kringspier)
Wat is kenmerkend aan een retinablastoom?
Vorming rozetten
Wat doet de trochlearis?
Trekt oog naar beneden en rolt bovenkant naar neuswortel
Wat is het Tolosa-Hunt syndroom?
Afwijkingen in fissura orbitalis superior (waar sensorische zenuwen lopen)