Week 3 HC Flashcards
Waar komen zenuwvezels samen?
blinde vlek
macula
gele vlek: heeft toegenomen pigment waardoor he scherp kan zien omdat alle kegels individueel verbonden zijn met zenuvezels
kegels en staafjes
kegel: kleur
staafjes: licht, donker en beweging
choridea
vaatvlies: koelt de warmte die vrij komt van de omzetting van ligt naar aciepotentiaal
boogscotoom
typisch bij een glaucoom dat er uitval ontstaat in de vorm van een boog
visuele baan
n. opticus
giasma optica
corpus geniculatum laterale
radiatio optica
lobus occipitalis
ishihara kleurenzien test
- verschil rood en groen zien
- alle oogzenuwaandoeningen veroorzaken rood-groen stoornis
- alle retina aandoeningen veroorzaken blauw- geel stroornis muv dominante opticus atrofie en retinale macula aandoeningen als stargardt
oorzaak bitemporale hemianopsie
druk op chiasma
craniopharyngeoom
- op MRI: multilobulaire cysteuze laesies en wandcalcificaties in mediaan en temporaalkwab
- goedaardige epitheloide tumor boven hypofyse
- 4-5 jarigen
- oorsprong: zakje van Rathke
- klachten in gezichtsveld en visus afwijkingen en neurologishe problemen als hoofdpijn, coordinatie en balansstoornissen
- op CT; calcificaties en cysteus aspect
- behandeling: chirurgie met/zonder radiotherapie
retino-hypothalame vezels
dag- en nacht ritme
amblyopie
lui oog: verminderde gezichsscherptie in 1 oog door onderbreking van normale ontwikkeling van het zien
door reductie aantal neuronen zwakkere oog door dit niet te gebruiken
route oogbeelden
visuele banen –> laterale geniculte nucleus (LGN) –> radiato optica –> achterkant hersenen –> visuele cortex
–> oculaire dominantie colomen (V1) –> linker en rechter verbonden in laag 4B
oorzaken amblyopie
- stabismus (33%)
- ongelijke brilsterkte (33%)
- deprivatie amblyopie: ptosis of visueel storende media troebeling (= aangeboren staar)]
- combi strabismus en anisometropie
redenen slechte therapietrouw afplakken
- aandoening wordt niet ernsitg genoeg gevonden
- aandoening of behandeling wordt niet goed begrepen (bv neit weten dat het tot een bepaalde leeftijd moet)
- stress in gezin: nieuwe plijster plakken bij kind
- logistieke problemen: plakken is moeilijk in dagelijks leven in te plannen
pupilreactie
parasympaticus: innerveert sfincter: nauwere pupil
sympaticus: dilatatie pupil
foto transductie
- foton stimuleerdt rhodopsine
- activatie G- proteine
- actievatie cGMP fosfodiesterase (PDE)
- PDE geeeft hydrolyse c GMP dus concentratie cGMP omlaag
- sluiten kation kanalen
- minder glutamaat omdat fotonreceptor gaat hyperpolariseren
verschillen kegels en staafjes
- Kegels in centrum: fovea, hier geen staafjes
- Staafjes maken heelveel contact met 1 bipolaire cel en 1 kegel is 1 bipolaire cel
- Gevoeligheid: stafjes meer scotopische (hoger)en kegels meer fotopisch
- Reactiesnelheid saafjes langzaam en kegels snel
- Reactieduur staafjes lang en kegels kort
soorgten retinale ganglioncellen
Magnocellen: input staafjes (licht)
Parvocellen: input kegeltjes: kleur
On en off
On:
- M gluR6 receptoren -> depolarisatie
- meer afgifte glutamaat
- AMPA –> depolarisatie en meer actiepotentialen
off:
- AMPA en kainete recepoten –> hyperpolarisatie
- minder glutamaat afgifte
- AMPA–> hyperpolarisatie en minder actiepotentialen
amacriene cellen
maken schakelingen tussen de retinale gangliacellen
En regaeren op verandering dat alles dan extra wordt
horizontale cellen
verbinden eigenlijk meerdere fotoreceptoren met elkaar
–> grotere opp
–> als er op 1 licht valt dat de andere iets anders gaan doen: laterale inhibitie
4 kernen van projecties
- 90% naar lateraal geniculate nucleus (visuele informatie)
- 10% naar hypothalamus (dag en nacht cyclis)
- Pretectum (pupil reflex)
- Superior collicus: oog/hoofdbewegingen
verschil in LGN lagen
4 parvo en 2 magno
parvo:
- kleur contrast
- minder helderheid
- hogere spatiele frequentie
- lagere temporele frequentie
V1
retinotopische schets van visuele veld:
- orientatie
- kleur
- beweging
- dispariteit