week 2 HC Flashcards

1
Q

beschrijven epileptisch insult

A

altijd:
- bewustzijn/gewaarwording
- motorische verschijnselen
het liefst altijd:
- autnome verschijnselen: verkleuren, zweten, hartslag, ademhaling
- postictale verscijnselen: vermoeid, uitval

zo mogelijk
- sensorische verschijnselen
- emotionele verschijnselen
- cognitieve verschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

definitie epileptische aanval

A

het tijdelijk optreden van symptomen door synchrone of abnormale excessieve neurale activiteit in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

stellen epilepsie diagnose

A
  • 2 of meer niet geprovoceerde aanvallen met interval > 24 uur
  • niet geprovoceerde aanval met een hoog herhalingsrisico
  • niet geprovoceerde aanval met diangose epilepsiesyndroom te stellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mogelijke provocaties

A
  • koorts
  • onttrekkingen
  • slaapmiddelen
  • slaapdeprivatie
  • beroerte
  • tumor
  • infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dd bij aanvallen

A
  • vasovagale collaps
  • cardiale syncope
  • POTS
  • metabool of door intoxicatie
  • psychogeen
  • kataplexie
  • acuut symptomatisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dd bij kinderen

A
  • slaapmyoclonien
  • autostimulatie
  • breath holding spell/ reflex anoxic seizure
  • tonic upgze of childhood
  • motorstereotypieen
  • tics
  • migraine varianten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

typische verschijnselen bij epiletpische aanval

A
  • aura
  • > 20 schokken
  • hoofddraai
  • postictale klachten
  • verstijving
  • laterale tongbeet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

typisch voor othostatische syncope

A

pijn in nek/ schouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

typisch voor psychogene oorzaak:

A

ogen dichtknijpen en bekkenbewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

epileptische aanvallen classificatie

A
  • focaal
  • gegeneraliseerde aanvallen
  • absences
  • atonische aanballen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

toegevoegde waarde EEG

A
  • helpt classificeren epilepsiesyndroo
  • bepalen of aanval epileptische is
  • bepalen herhalingsrisico
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

werking anti- epileptica

A
  • acute behandeling: anval couperen
  • onderhoudsbehandeling: herstel balans tussen excitatie en inhibitie

voorkomen langdurige depolarisatie en hoogfrequentie sunchroon vuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

manieren om prikkelbaarheid te verminderen

A
  • modulatie van spanningsahankelijke ionkanalen
  • versterken inhibitie
  • remmen excitatie
  • remmen transmitter afgifte
  • remmen methabolisme
  • corrigeren gendefect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe kan je spanningsafhankelijke ionkanalen moduleren?

A
  • remmen NA kanalen: carbamazepine, fenytoine, lamotrigine en oxacarbazepine
  • remmen ca kanalene: ethosuximide (absences) en gabapentine
  • openen k- kanalen: retigabine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe owrdt inhibitie gestimuleerd

A
  • stimuleren GABA- receptorkanalen –> minder chloride in cel met benzodiazepinen en barbituraten
  • verhogen GABA concentratie: vigabatrine en tiabine
  • verhogen serotonine werking met fenfluramine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe kan excitatie wordt geremd

A
  • felbamaat/memantine: NMDA receptor remming
  • perampanel (AMPA- receptor remming)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoe kande transmitter afgifte geremd worden

A

levetiracetam of brivaracetam maar veel bijwerkingen dus wordt weinig gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

remmen metabolsume

A

wordt inoraktijk niet toegpast: ontwikkeling:
stiriprntol: LDH antagonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

acuut aanval behandelen met

A

rectale diazepam of midazolam neusspray

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

keuze medicatie per categorie

A

focaal:
- valproinezuur
- lamotrigine
- levetiracetam
- caramazepine/oxcarbazepine
- lacosamide

gegeneraliseerd:
- valproinezuur
- lamotrigine
- levetiracetam

absences:
- valproinezuur
- lamotrigine
- ethosuximide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

bijwerkingen

A
  • carbamazepine: rash
  • lamotrigine: dodelijke huidreactie
  • valproinezuur: niet bij vruchtbare meisjes: dipositas, PCOS en teratogeen
  • lacosamide: euforsich –> versalvend
  • levetiracetam: agressie
  • vigabatrin: retinaschade –> alleen kortdurend geven
  • benzodiazepine; suf en bronchiaalslijm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

alternatieve epilepsie behandelingen

A
  • epilepsie chirurgie als het focaal, te zien op EEG en veilig te verwideren is
  • ketogeendieet
  • neuromodulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

kenmerken typische koortsconvulsie

A
  • blijvende strekkramp en daarna schokken en verlaagd bewustzijn
  • kinderen van 6 maanden tot 6 jaar
  • bijkoorts
  • tonisch- clonisch , 15 minuten
  • geen uitvalverschijnselen postivaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

atypische koortsconvulsie

A
  • buiten leeftijdsgriep
  • recidief < 24 uur
  • geen herstel binnen 60 min
  • langer dan 15 min
  • postictaa neurologsche uitvalsverschijnselen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
behandeling actieve convulsie
- mond leeg in zijliggening - diazepam of midazolam geven - 10 liter O2 per minuut
26
status epilepticus
- aanval die langer dan 5 min duurt - 2 of meer korte insulten waartussen het bewustzijn niet volledig hersteld
27
definitie epileptische aanval
klinische manifestatie van een plotselinge, kortdurende functiestoornis van de hersenen ten gevolge van excessieve of synchroon optredende activitieten van cerebrale neuronen
28
synoniemen epileptische aanval
stuip, toeval, conculsie, insult, seisure
29
prikkelbaarheid (excitability)
het 'gemakt"waarmee ze actiepotentialen generen --> maat voor neiging van zenuwcellen om actiepotentialen te generen
30
abnormale prikkelbaarhied
- Epileptische neuronen - Epileptische neurale netwerken
31
bepaling prikkelbaarheid 1neuron
- Ion-concentraties - Ionkanalen (type, eigenschappen, dichtheid, verdeling) - Synapische input
32
waardoor chemische kracht
1 kant minder kalium ionen
33
waardoor elektrische kracht
positieve kaliumionen worden aangetrokken door de negatieve potentiaal --> evenwicht dus potentiaal blijft
34
na/k atp ase
pomp natrium cel uit en kalium de cel in --> 3 na naar buiten en 2 kalium naar binnen onder hydrolyse (verbruik) van 1 ATP --> kalium intracellulair veel hoger --> Ek negatief en Ena positief --> kalium wil dus altijd naar buitenstromen en natrium naar binnen dit maakt het mogelijk dat een cel actiepotentialen vuurt Dit is het achter elkaar opengaan van eerst de natriumkanalen en dan de kaliumkanalen
35
hoe ontstaat de actiepotentiaal
- korturende toename van geleidbaarheid van de membraan voor NA+ - membraan potientiaal gaat nu richting evenwicht voor NA - nu toenmae geleidbaarhied van membraan voor kaliumionen - membraanpotentiaal gaat weer terug naar richting evenwichtspotentiaal voor K+
36
eigenschappen ionkanalen
- Selectiviteit (natriumkanaal laat alleen natrium door) - Conductantie (hoeveel er door als het open staat) - Activatie (openen), deactivatie (sluiten en evt. inactivatie oiv membraanpotentiaal
37
structuur kaliumkanaal
- 4 subunits vormen 1 kanaal - 2 onerdelen: transmembraansegment, P loop en intracellualire loops - P loop voor selectivitieti - S1-4 voor spanningsafhankeliijkheid - S5-6 voor open en dicht gaan - Intracellulaire loops voor inactivatie
38
oorzaken refractaire periode
- Na kanalen moet herstellen van inactivatie - Kaliunmkanalen staan nog open
39
SCN1A
- gain of function: febrile seizures of familial hempiplegic migraine - loss of function: development and epileptic encephalopathy (DEE): syndroom van dravet
40
SCN2A
- gain of function: DEE of episodische ataxie - loss of function: autisme, intellectual diability en DEE
41
SCN8A
- gain of function: DEE - loss of function: autisme, intellectual disability, movement disorder
42
Doel epileptie behandeling
Je wil de verstoorde balans tussen excitatie en inhibitie herstellen: - Rationele strategie is moeilijk omdat epileptogenese nog onvoldoende begrepen is - Je wil zo min mogelijk het normale synapatische verkeer ingrijpen om bijwerkingen te vermijden Concreet: - Langdurig depolarisatie voorkomen - Hoogfrequent, synchroon vuurgedrag voorkomen
43
basismechanisme epilepsie behandeling
- Meerdere aangrijpingspunten - Werken anders - Bijwerkingen bepalen vaak de keuze
44
EEG
- Bepalen herhalingsrisico na eerste aanval - Tijdens aanval bepalen of het epileptisch is - Epilepsiesundroom diagnose Maar : - 1% gezonde schoolkinderen heeft afwijkind EEG - 3-5% van de kinderen hebben 'iets' - 0,5% gezonde jong volwassenen iets afwijkingen - Bij epilepsie 40-50% in 1x gevangen
45
beeldvorming
- MRI is eerste keus: beter dan CT - Niet nodig als kind bekend is met kinderepilepsiesyndroom - Is te correleren aan EEG - Juiste MRI protecol nodig --> op zoek naar focale corticale dyspalsie: gespecialiseeerde radioloog zorgt voor betere sensitiviteit Standaard MRI is vaak niet genoeg voor kleine dusplasie uitsluiten Genetische diagnostike is bij 30-40% te vinden --> we zetten het nu eerder in en zijn er ook beter in
46
acuut bij epilepsie
- rustig blijven (kan schrikkend gaan), tijd opnemen (belangrijk voor na hoeveel tijd noodmedicatie) - Zorgen dat pt zich niet bezeert - Bloed/ sluit uit de mond laten lopen --> niet iets in de mond of tussen tanden doen - Neuronen meestal na 3 minuten uitgeput --> aanval duurt meestal niet langer dan dat - 5 min: dreigende status epilepticus: noodmedicatie toedienen: midezolam - Geen effect: bel 112
47
rijgeschikheids eisen
- 1e insult: 6 maanden geen rijbewijs - 1 malig met normaal EEG: 3 m geen rijbewijs - > 1 insult per jaar: jaar insult vrij voor rijbewijs - stoppen medicatie: > 2 jar: geldig rijbewijs - uitzondering: uitsluitend in slaap of geen invloed op rijgeschikheid - groep2(werk) 10 jaar aanvalasvrij zonder med of 5 jaar met 2x EEG en MRI
48
valproinezuur bijwerkingen
Valproine zuur is teratogeen: niet voorschijven aan vrouwen in vruchtbare levensfase --> foetaal valproaat syndroo: - Neuralebuisdefecten - Verminderd IQ/ADHD/ASD - Hartafwijkingen Dysmorfe kenmerken
49
Wat meet je bij een EEG
de synaptische potentialen (synchrone potentialen) --> cellen gaan syngroon actiepotentialen afvuren tijdens een insult
50
wat zie je in tonische en clonische fase?
Tonische fase: langdurige depolarisatie plus snel vuren Clonische fase: ritmische 'burst' met actiepotentialen
51
gap junctions eigenschappen
- Aanliggende gap junction kanalen - Weinig selectief - Transmissie bi- directioneel - Korte delay - Geen drempel - Geblokkeerd door o.a. halothaan - Zeer geschikt voor synchronisatie in neurale netwerken - Niet uitputbaar - Wrs betrokken bij generatie van 'fast ripples, zeer snelle hypersynchrone oscillaties die belangrijk zijn voor het ontstaan van epileptische aanvallen
52
plekken waar synapseinden kunnen voorkomen
- op soma: axosomatisch: vaak remmend - op dendriet: axodentritisch - op axon: beinvloeden de release: veranderen neurotransmitter afgifte
53
chemisch mechanisme in de eerste ms
- Actiepotentiaal bereikt zenuweindiging - Membraanpotentiaal wordt positiver --> cel depolariseerd - Calciumkanalen gaan open - Calcium stroomt van buiten naar binnen - Verhoging calciiumconcentratie leidt tot fusie van vesicles met de plasmamembraan - Neurotransmitter komt vrij in synapsspleet en bindt aan postsynaptische receptoren - Postsynaptische receptoren worden geactiveerd
54
vesicels
- eiwitten zorgen dat de juiste klaarliggen - mbv snare eiwitten binen ze aan presynaptische membraan en dan is er een soort ritssluting - botulinetoxine knipt snare eiwittenkapt: neurotransmissie is dan niet meer mogelijk en spieren kunnen niet meer samentrekken
55
chemisch mechanisme 1 ms- 1sec
- Postsynaptische receptoren raken enurotransmitter kwijt - Neurotransmitter wordt heropgenomen mbv carriers -Calcium wordt weer naar buiten gepompt
56
rol glia cellen
neurotranmistterconcentraties in de extracellulaire ruimte laag houden
57
chemisch mechanisme 1sec- 1 min
- Membraan wordt heropgenomen (endocytose) - Vescles worden weer gevuld met neurotransmitter mbv carriers
58
wat is een neurotransmitter?
- Moet aanwezig zijn in presynaptische neuron - Moet afgegeven worden na presynaptische depolarisatie - Specifieke receptoren voor de neurotransmitter moeten aanwezig zijn op de postsynaptische cel (dan effect als afgegeven)
59
acetylcholine
- Ach in neuromusculaire overgang via nicotine receptoren (kationkanalen) - Afbraak in synaptische spleet door acetulcholinesterase - Remmers van acetylcholinesterase worden gebruikt bij myasthenia gravis - Acetylcholine in neuromusculaire overgang via nicotine receptoren -> target van spierrelaxantia --> even goed voor kalium als natrium doorgangkelijk: omkeer potentiaal van ongeveer 0mV dororgangkelijk voor Na en K in neuropusculaire eindplaat EPP
60
glutamaat
een excitatoire neurotransmitter bij meer dan de helft van alle synapsen --> te veel glutamaat is toxisch: belangrijk bij CVA --> heeft ligand-gestuurde en G-eiwit gekoppelde receptoren AMPA, NDMA, kainaat eceptoren zijn niet- selectieve kation kanalen EPSP
61
GABA
belangrijkste remmende neurotransmitter Meeste interneuronen zijn GABA- erg Verstoring van de blans tussen excitatie en inhibitie leidt tot epilepsie --> zowel ligand als G-eiwit gekoppeld GABAa is chloride kanaal: target van benzodiazepines, alcohol, barbituraten en anaesthetica doorgankelijk voor CL- IPSP
62
glycine
remmend, vooral in ruggenmerg --> ligand en g-eiwitgestuurd doorgangkelijk voor CL- IPSP
63
EPSP
bij binden zal Na naar binnen stromen (heel weinig kalium maar zolang membraampotentiaal niet voorbij 0 is dit kwantitatief maar heel weinig)