Week 3 Change Flashcards
Op welke manier kan change plaatsvinden?
Improving, renewing
Welke types van change zijn er?
Evolutionary (incremental), revolutionary(drastic), entrepreneural(new start-ups)
Op welke 2 manieren kan change plaatsvinen?
Linear en ongoing/iterative
Wat is de basic cycle van change?
Diagnose, strategy, intervention plan, intervention
Wat is een dynamic organizational capability?
stelt organisatie in staat om zowel oude capabilities aan te passen als nieuwe te creeëren
Wat is ambidexterity?
Het probleem dat organisaties zowel moeten reageren op de huidige markt als zich moeten voorbereiden op de nieuwe markt
Uit welke twee delen bestaat ambidexterity?
Exploitation > huidige markt gericht op efficientie
Exploration> nieuwe markt gericht op innovatie
Wat is de ambidexterity approach?
Je verandert door er een nieuwe organisatie bij te maken en niet door de huidige te veranderen
Wat is organizational slack?
De capaciteit van de organisatie om op dramatische veranderingen te kunnen reageren
Waarom veranderen organisaties?
Flux op de markt brengen (iets nieuws) of aanpassen aan de omgeving
Wat is de biological philosophy?
Cahnge omdat het natuurlijk is en het gebeurt in een cycle (Darwin)
Wat is de rational philosophy?
Change omdat het moet van de manager (rationeel en lineair)
Wat is de institutional philosophy?
Change omdat het van de omgeving en het instituut hoort ( langzaam en klein)
Wat is de resource philosophy?
Change door de bronnen (verschillend verloop)
Wat is de contingency philosophy?
Change om fit tussen interne en externe factoren te vinden (verschillend)