Week 3 Flashcards
Noem 3 klinische kenmerken van cervicogene
hoofdpijn
Unilateraal “sidelocked” Start occipitaal Niet pulserend Uitlokbaar (Vaak) cerv. bew. beperking Arm/schouderpijn mogelijk (ipsilateraal) Uren tot weken
Noem 3 kenmerken van spanningshoofdpijn
Knellende/drukkende hoofdpijn rondom de schedel(2 zijdig) Enkele minuten tot dagen Geen misselijkheid/braken(verminderde eetlust kan) Overgevoeligheid voor licht ÓF geluid Geen verergering bij inspanning/activiteiten
Wat is de Latijnse benaming voor C2?
Axis
Wat onderscheid specifieke en a-specifieke
nekklachten?
Bij a-specifieke nekklachten is er geen
sprake van weefselschade of pathologie
Welke 3 klinische testen vallen in het cluster om
een cervicale radiculopathie aan te tonen?
ULTT, cervicale tractie, spurling
Wat zijn 2 belangrijkste behandeldoelen in FASE
1 van een WAD volgens de richtlijn?
NDI,VAS
Tussen welke levensjaar treedt lage rugklachten voor het eerst op normaliter?
tussen de 20e en de 55e
Welke spinale zenuwen is vaakst het aangedaan bij een cervicale radiculopathie?
C6 en C7
Wat staat WAD voor?
Whiplash associated disorder
Wat heeft de patient last van als er sprake is van een WAD 3?
Nekklachten en neurologische uitvalsverschijnselen.
Benoem drie negatieve prognostische factoren bij een whiplash.
- afgenomen beweeglijkheid
- eerder hoofdtrauma gehad
- vrouwelijk geslacht
- hogere leeftijd
Welke beweging remt het lig. Alaria?
Flexie
Wat heet de benige uitsteeksel die kenmerkend is voor C2?
Dens