Week 1 Flashcards

1
Q

Noem de vier kenmerken van het fysiotherapeutisch methodisch handelen

A

a. Bewust
b. Systematisch
c. Procesmatig
d. Doelgericht handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem vier strategieen voor probleemoplossing.

A

a. Hypothetico deductisch
b. Patroonherkenning
c. Algorithme
d. Verzamelmethode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De doelstelling van het screeningsproces is om te besluiten of de patiënt geïndiceerd is voor
verder …………………….

A

Fysiotherapeutisch onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar staan de letters NPIP voor?

A

Non Patient Identified problem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem de 9 kenmerken van een fysiotherapeutische diagnose

A

a. Leeftijd
b. Geslacht
c. Medische diagnose
d. Stoornissen
e. Beperkingen in activiteiten en participatie
f. Beloop
g. Prognose
h. Herstelbelemmerende factoren
i. Indicatie voor fysiotherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat moet je uitvragen in de screening?

A

Hulpvraag, patroon, beloop, rode vlaggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat moet er in de initiele hypothese minimaal aanwezig zijn?

A

Lichaamsregio, en “verstoorde” GME

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly