Week 3 Flashcards

1
Q

Distributie

A

Stappen om een product in een supply chain van de leverancier tot de klant te brengen. Focus: laatste stuk van de keten (last mile).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kosten-responsiviteitgrens

A

Van hoge tolerantie van kosten en lage tolerantie van reactietijd naar lage tolerantie van hoge kosten en hoge tolerantie van lange reactietijd.
- Lokale eindproducten
- Mix
- Regionale eindproducten
- Lokale work in process
- Centrale eindproducten
- Centrale work in process
- Centrale grondstoffen en productie op maat
- Productie op maat met grondstoffen bij leverancier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Structuur/planning van de SC beoordelen

A
  • Vuistregels: bepaal het besparingspotentieel van het herontwerp van het netwerk, beoordeel de behoefte aan meer geavanceerde modelbenadering.
  • Industriele benchmarks: vergelijken met andere in sector
  • Optimalisatie- en simulatiemodellen: zwaartepuntmodel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zwaartepunt model

A

Plaats je klanten in een assenstelsel met bijbehorende coordinaten (x,y). Waar plaats je je DC?
- x = som van x * W / som van W
- y = som van y * W / som van W
W = het jaarlijks gewicht dat wordt verscheept van een bestaande faciliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Distributienetwerk ontwerpopties

A
  • Fabrikantenopslag directe verzending (dropshipping)
  • Fabrikantenopslag directe verzending en samenvoeging vervoer
  • Opslag door distributeur met levering door vervoerder
  • Opslag door distributeur met levering tot laatste km
  • Opslag bij fabrikant/distributeur met afhaling door de consument
  • Retailopslag met afhaling door de consument
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Internationaliseringsstrategieen

A
  • Setting in a pure multi-domestic strategy: per land een aangepast product, elk land is voor zichzelf en de marketingfocus is lokaal. Logistiek netwerk: nationale sourcing, voorraadopslag en verzending.
  • Setting in a pure global strategy: geintegreerd tussen landen, compleet gestandaardiseerd wereldwijd, in elk land een activiteit. Logistiek netwerk: beperkt aantal fabrieken die naar de hele wereld verzenden.
  • Setting in an integrated network strategy: combinatie van globale efficiënte en lokale aanpassing, lokale responsiviteit met wereldwijde kennis. Logistiek netwerk: gebalanceerde lokale sourcing en verzending en globale sourcing en verzending.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Leveringsstrategieen

A
  • Lokaal: snel en duur
  • Regionaal: lagere voorraad en trager
  • Fabriek: lage voorraad en sloom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Veerkracht

A

Het vermogen van systeem om terug te keren naar zijn oorspronkelijke of een betere staat na een storing.
- Verborgen risico’s opsporen en aanpakken
- Profiteren van procesinnovaties
- Afweging productvarieteit en capaciteitsflexibiliteit opnieuw bekijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Transport

A

Verplaatsen van een product. Kosten moeten worden geminimaliseerd. Mogelijkheid tot concurrentievoordeel.
Facoren die de keuze bepalen:
- Bij transport betrokken partijen
- Leveringsvoorwaarden: wie is verantwoordelijk voor elke fase, wie draagt risico’s en wie betaalt voor de elementen?
- Facilitaire kosten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Transportmodi

A
  • Lucht: matige capaciteit, duur, snel. Dure producten of houdbare producten over grote afstanden.
  • Spoor: hoge capaciteit, goedkoper, sloom. Grondstoffen, auto’s, machines voor grote afstanden.
  • Water: hoge capaciteit, goedkoop, sneller. Rivieren: grondstoffen lange afstanden. Oceanen: grote variatie producten over lange afstanden.
  • Vrachtwagen: matige capaciteit, goedkoop, relatief snel. Grote variatie producten over grote variatie afstanden.
  • Pijpleiding: hoge capaciteit, goedkoop en relatief snel. Vloeibare producten over variatie van afstanden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Productvullingsgraad

A

Fractie van de vraag waaraan met de voorraad moet worden voldaan.
fr = 1 - ESC / Q
ESC = verwacht tekort per cyclus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly