Week 3 Flashcards
Distributie
Stappen om een product in een supply chain van de leverancier tot de klant te brengen. Focus: laatste stuk van de keten (last mile).
Kosten-responsiviteitgrens
Van hoge tolerantie van kosten en lage tolerantie van reactietijd naar lage tolerantie van hoge kosten en hoge tolerantie van lange reactietijd.
- Lokale eindproducten
- Mix
- Regionale eindproducten
- Lokale work in process
- Centrale eindproducten
- Centrale work in process
- Centrale grondstoffen en productie op maat
- Productie op maat met grondstoffen bij leverancier
Structuur/planning van de SC beoordelen
- Vuistregels: bepaal het besparingspotentieel van het herontwerp van het netwerk, beoordeel de behoefte aan meer geavanceerde modelbenadering.
- Industriele benchmarks: vergelijken met andere in sector
- Optimalisatie- en simulatiemodellen: zwaartepuntmodel
Zwaartepunt model
Plaats je klanten in een assenstelsel met bijbehorende coordinaten (x,y). Waar plaats je je DC?
- x = som van x * W / som van W
- y = som van y * W / som van W
W = het jaarlijks gewicht dat wordt verscheept van een bestaande faciliteit.
Distributienetwerk ontwerpopties
- Fabrikantenopslag directe verzending (dropshipping)
- Fabrikantenopslag directe verzending en samenvoeging vervoer
- Opslag door distributeur met levering door vervoerder
- Opslag door distributeur met levering tot laatste km
- Opslag bij fabrikant/distributeur met afhaling door de consument
- Retailopslag met afhaling door de consument
Internationaliseringsstrategieen
- Setting in a pure multi-domestic strategy: per land een aangepast product, elk land is voor zichzelf en de marketingfocus is lokaal. Logistiek netwerk: nationale sourcing, voorraadopslag en verzending.
- Setting in a pure global strategy: geintegreerd tussen landen, compleet gestandaardiseerd wereldwijd, in elk land een activiteit. Logistiek netwerk: beperkt aantal fabrieken die naar de hele wereld verzenden.
- Setting in an integrated network strategy: combinatie van globale efficiënte en lokale aanpassing, lokale responsiviteit met wereldwijde kennis. Logistiek netwerk: gebalanceerde lokale sourcing en verzending en globale sourcing en verzending.
Leveringsstrategieen
- Lokaal: snel en duur
- Regionaal: lagere voorraad en trager
- Fabriek: lage voorraad en sloom
Veerkracht
Het vermogen van systeem om terug te keren naar zijn oorspronkelijke of een betere staat na een storing.
- Verborgen risico’s opsporen en aanpakken
- Profiteren van procesinnovaties
- Afweging productvarieteit en capaciteitsflexibiliteit opnieuw bekijken
Transport
Verplaatsen van een product. Kosten moeten worden geminimaliseerd. Mogelijkheid tot concurrentievoordeel.
Facoren die de keuze bepalen:
- Bij transport betrokken partijen
- Leveringsvoorwaarden: wie is verantwoordelijk voor elke fase, wie draagt risico’s en wie betaalt voor de elementen?
- Facilitaire kosten.
Transportmodi
- Lucht: matige capaciteit, duur, snel. Dure producten of houdbare producten over grote afstanden.
- Spoor: hoge capaciteit, goedkoper, sloom. Grondstoffen, auto’s, machines voor grote afstanden.
- Water: hoge capaciteit, goedkoop, sneller. Rivieren: grondstoffen lange afstanden. Oceanen: grote variatie producten over lange afstanden.
- Vrachtwagen: matige capaciteit, goedkoop, relatief snel. Grote variatie producten over grote variatie afstanden.
- Pijpleiding: hoge capaciteit, goedkoop en relatief snel. Vloeibare producten over variatie van afstanden.
Productvullingsgraad
Fractie van de vraag waaraan met de voorraad moet worden voldaan.
fr = 1 - ESC / Q
ESC = verwacht tekort per cyclus.