Week 3 Flashcards
Hoe werkt de retinale verwerking?
- INPUT
→ Fotoreceptoren: verdeling van licht (helderheid en kleur). - VERWERKING
→ Cellen in de retina vormen functionele schakelingen (receptieve velden). - OUTPUT
→ Ganglioncellen→oogzenuw→LGN (actiepotentiaal).
→ Mango-cellen (intensiteit): contrast tussen center en surround van het receptieve veld (on- en off center).
→ Parvo-cellen (kleur): contrast tussen 2 type kegeltjes.
Vertel iets over fotoreceptoren:
- 2 types: staafjes (contrast) en kegeltjes (kleur).
- Wanneer er licht op valt gebeuren er 2 dingen:
1. Hyperpolarisatie (graded response, dus geen AP).
2. Minder afgifte glutamaat.
(minder openstaande kationkanalen→ hyperpolarisatie→ minder afgifte glutamaat)
Voor hoeveel mV verandering zorgt 1 foton?
1 foton→ ~1 mV potentiaal verandering
Zijn staafjes scotopisch, mesopisch of fotopisch?
En kegeltjes?
- Staafjes: scotopisch
- Kegeltjes: fotopisch
Hoe reageren staafjes en kegeltjes op licht?
- Staafjes: langzaam en langdurig.
- Kegeltjes: snel en kort.
Vertel iets over bipolaire cellen:
- Schakeling tussen fotoreceptor (input) en de retinale ganglioncel (output).
- Bevatten glutamaat receptoren.
- Graded response (dus geen actiepotentialen).
- 2 typen:
1. ON
2. OFF
Hoe werken de 2 typen (ON en OFF) bipolaire cellen?
ON
- MGluR6 receptor depolariseert.
- ↑ afgifte glutamaat.
- AMPA receptor: depolariseert + ↑ actiepotentialen.
OFF
- AMPA & kainete receptoren hyperpolariseren.
- ↓ afgifte glutamaat.
- AMPA receptor: hyperpolariseert + ↓ actiepotentialen.
Vertel iets over retinale ganglioncellen:
- Output via n. opticus naar Lateral Geniculate Nucleus (LGN)
- Actiepotentialen!!
- De typen ganglioncellen zijn verbonden met of magno cellen of parvo cellen.
Magno cellen
- Input van staafjes.
- Mangno-cellulaire lagen in LGN.
Parvo cellen
- Input van kegeltjes.
- Parvo-cellulaire lagen in LGN.
Vertel iets over amacriene cellen:
- Amacrien= zonder axon.
- Maken schakelingen tussen retinale ganglioncellen.
- Reageren op verandering (bv. hoeveelheid licht veranderd).
- Graded response (dus geen actiepotentialen).
Vertel iets over horizontale cellen:
- Glutamaat receptoren.
- Verbinden meerdere fotoreceptoren met elkaar.
→ laterale verbinding over groter gebied. - Graded response (dus geen actiepotentialen).
- Interactie tussen fotoreceptoren.
→ laterale inhibitie. - Receptieve veld.
→ center-surround voor: bipolaire cellen en retinale ganglioncel.
Hoe verhouden de lagen in het LGN zich?
6 lagen:
- 3 lagen ipsilateraal oog.
- 3 lagen contralateraal oog.
en
- 4 lagen parvo weg (kegels=kleur)
- 2 lagen mango weg (staafjes= contrast)
In welke laag van de cortex komt alle informatie van de thalamus (LGN) binnen?
Laag 4 in Primaire Visuele Cortex (V1)
- Cellen in laag 4 zijn monoculair (verwerken info uit 1 oog).
- Andere lagen kunnen info verwerken van beide ogen.
Wat is in mL de inhoud van de orbita?
~30 mL
Wat is de anatomische benaming van de gele vlek en de functie hiervan?
Macula
- Centrale deel van de retina (netvlies) waarmee we scherp kijken.
- Bevat kegeltjes.
Fovea
- Centrale deel van de macula waarmee we scherp zien.
- Bevat staven.
Wat is een nystagmus?
(GEEN TENTAMEN STOF)
Onwillekeurige ritmische bewegingen van de oogbollen.
Welke vormen van een nystagmus zijn er?
(GEEN TENTAMEN STOF)
- Pendelnystagmus = ogen slingeren heen en weer.
- Ruknystagmus = snelheid van bewegen verschilt in een richting.
Welke visuele functies kunnen verminderd zijn bij compressie van de opticus/chiasma?
- Verminderde visus
- Verminderde kleuren zien
- Gezichtsvelduitval
Welke kleurenzien stoornis veroorzaken alle oogzenuw aandoeningen? En retina aandoeningen?
- Oogzenuw: rood-groen.
- Retina: blauw-geel
→ muv. dominante opticus atrofie en retinale macula aandoeningen (oa. Stargardt).
Wat is kenmerkend voor chiasma compressie bij gezichtsveld onderzoek?
Bitemporale hemianopsie
Wat is strabismus?
Scheelzien
In welke 2 groepen is strabismus te onderscheiden?
- Concominant = scheelzien gelijk in alle richtingen.
- Inconcominant = scheelzien varieert in bepaalde blikrichtingen.
Welke 3 varianten van concominante strabismus onderscheiden we?
- Horizontaal: exoforie/-tropie,
esoforie/-tropie - Verticaal: hypertropie,
hypotropie - Torsioneel: Incyclotropie,
excyclotropie
Welke 3 varianten van inconcominante strabismus onderscheiden we?
- Paralytisch: neurogeen, myogeen
- Restrictief
- Spastisch
Wat is esotropie?
Convergente (naar binnen) stand van de ogen.
- 50% van alle strabismus bij kinderen.
- Eerste 3 maanden normaal.
- Kans op amblyopie.