Week 3 Flashcards

1
Q

Wat is een afferent pupildefect?

A
  • Swinging flashlight test: 10s in donker → licht naar andere pupil → direct en 6s later grootte pupillen beoordelen
  • normaal: eerst constrictie, daarna dilatatie en weer constrictie
  • RAPD: n optcius beschadigd -> geen constrictie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn refractieafwijkingen?

A
  • emmetropie= normaal
  • hypermetropie(verziendheid): te kort oog -> brandpunt achter netvlies -> + lens
  • myopie(bijziendheid): te lang oog -> brandpunt voor netvlies -> - lens
    Op latere leeftijd presbyopie
  • astigmatisme: cornea ovaal -> aslengte niet goed in richting -> cilinder
  • presbyopie(ouderdomszien): lens kan minder accomoderen -> verziendheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een flurosceïne kleuring?

A
  • kleurt aan met blauw licht als schade aan cornea
  • tight-junctions tussen epitheelcellen kapot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke gezichtsveld uitval past bij welke lokatie v/d leasie?

A
  • n opticus: 1 oog
  • chiasma opticum: bitemporale hemianopsie
  • buitenste baan n opticus: nasale hemianopsie
  • tractus opticus: homonieme hemianopsie
  • radiatio optica: homonieme kwadrantanopsie
  • visuele schors: homonieme hemianopsie(centraal gespaard)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werken fotoreceptoren? Wat is het verschil tussen staafjes en kegeltjes?

A

Meer licht erop -> kationkanalen dicht -> hyperpolarisatie -> minder glutamaat afgifte
- graduele respons
- type opsine molecuul bepaald voor welke golflengtes gevoeliger
Staafjes vs kegeltjes
- zwart-wit en contrast / kleur
Best onder scotopische(weinig licht)/fotopische(veel licht) omstandigheden
- veel/weinig versterking
Convergerend/1-op-1 verbonden met bipolaire cel
- hoge/lage gevoeligheid
- langzaam/snel
- retinale verdeling: periferie/centrum(fovea)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doen bipolaire cellen?

A
  • verbinden fotoreceptoren met retinale ganglioncellen
  • graduele respons
    Types: verschillende glutamaat receptoren -> als reactie op minder glutamaat
  • ON: depolariseren -> meer afgifte glutamaat
  • OFF: hyperpolariseren -> minder afgifte glutamaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werken retinale ganglioncellen?

A
  • output retina via n opticus naar laterale geniculate nucelus(LGN)
  • Actiepotentialen
  • Magno(input van staafjes) en parvo(kegeltjes) cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkt center-surround?

A
  • bipolaire cellen en retinale ganglioncellen
  • reactie afhv verdeling licht op receptief veld
    Voor ON-center geldt(bepaald door type receptor bipolaire cel):
  • meer licht op centrum -> depolarisatie -> meer actiepotentialen
  • meer licht op omgeving: hyperpolarisatie -> minder actiepotentialen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is anisocorie? Wat zijn efferente pupildefecten en Horner syndroom?

A
  • ongelijke pupilgrootte ogen
  • relatieve grootte: fysiologisch als gelijk blijft in licht/donker
  • toename in donker: sympatisch -> m dilator pupillae
  • toename in licht: parasympatisch -> n oculomotorius -> m sfincter pupillae
  • Horner syndroom: ipsilaterale myosis en ptosis door uitval sympaticus(longtop tumor, carotis ischemie etc)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is amblyopie(lui oog)?

A
  • 1 oog ziet minder goed door reductie aantal neuronen en synapsen in visuele cortex agv abnormale input
  • oorzaken: scheelzien, ongelijke brilsterkte, zelden deprivatie
  • rond 3-4jr ontdekt bij screening op consultatiebureau
  • behandeling: evt refractie afwijking corrigeren, goede oog afplakken(vóór 6-8jr) -> lage therapietrouw
  • complicatie: blijvende ambylopie geeft eerder slecht zicht aan einde leven, probleem als goed oog verloren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is strabisme?

A
  • (in)concomitant: scheelzienshoek gelijk in alle blikrichtingen?
  • scheelziend kind ziet niet dubbel: suppressie slecht oog -> risico amblyopie
  • Bruckner test: reflexbeeld staat niet symmetrisch in beide pupillen en pupil scheelziend oog roder
  • incomitant scheelzien past bij oogspierverlamming
  • behandeling: bril, chirurgie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is kleurenblindheid?

A
  • kleuren niet goed kunnen onderscheiden(wel waarnemen!)
  • 1 soort kegeltje dysfunctie
  • Ishihara test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe werkt de primaire visuele cortex?

A
  • Ocular dominance columns(ODC’s): alle lagen in verticale rij hebben zelfde voorkeuren(welk oog, receptief veld, oriëntatie)
  • horizontaal langzaam veranderende voorkeuren en overlappende receptieve velden
  • laag 4 in V1 is monoculair
  • Over-representatie fovea(helft)
  • retinotopische schets visuele veld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe werkt de laterale geniculate nucleus?

A
  • 6 lagen: input van magno(onderste 2) en parvo-cellen(bovenste 4) en van ipsi- of contralaterale oog
  • Cellen in 1 laag houden zich bezig met 1 oog
  • leasie: klein deel visueel veld in 1 oog, geen kleur of helderheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt het primaire visuele pad?

A
  • beeld gespiegeld en omgedraaid op retina
  • in chiasma opticus kruisen vezels n opticus
  • naar thalamus: grootste deel naar LGN
  • verder via radiatio optica naar visuele cortex
  • visuele cortex: bovenkant gezichtveld onder sulcus calcarinus verwerkt en andersom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe werken de dorsale en ventrale stroom?

A
  • na V1 functionele specialisaties
  • Dorsale stroom: bovenlangs naar parietaalkwab(MT) → plaats, beweging(WAAR?)
  • Ventrale stroom: onderlangs naar temporaalkwab(V4) → vorm, kleur(WAT?)
17
Q

Hoe werkt diepte zien?

A
  • ook met 1 oog: monculaire diepte cues -> grootte, perspectief, occlusie
  • Stereopsis: twee beelden met dispariteit doordat beide ogen ander beeld zien gefuseerd tot 1 scherp beeld met diepte
  • accomodatie
18
Q

Wat is de blinde vlek/papil?

A
  • plek in retina waar axonen retinale ganglioncellen door netvlies heen
  • geen fotoreceptoren -> geen zicht
  • iets nasaal tov fovea
19
Q

Wat is perimetrie?

A
  • Beschrijft kwaliteit visueel vermogen tov plaats in gezichtsveld
  • Contrast, kleur, beweging en diepte zijn niet gelijk verdeeld
  • Visuele veld voor kleur is kleiner → in periferie minder kegeltjes dan staafjes
20
Q

Wat is een oogspierverlamming?

A
  • plots dubbelzien + incomitant scheelzien(neemt toe als in richting verlamde spier kijkt)
  • oorzaken: beschadiging thv kern, vasa nevorum, sinus cavernosus, basilaris gebied, fissura orbitalis superior of oogspieren zelf
  • n trochlearis: oog naar boven en buiten, erger met adductie
  • n abducens(meestal): oog naar binnen, meer met abductie
  • n oculomotorius: oog naar buiten en beneden, ptosis, pupilreflex intact(ander spoed neuroloog)
21
Q

Welke visus uitval geeft chiasma compressie?

A
  • bitemporale hemianopsie
  • hypofyse adenoom(onder-voor): bitemporaal-boven uitval
  • craniopahryngeoom(boven-achter): bitemporaal onder-uitval
22
Q

Wat is acuut glaucoom?

A
  • te hoge oogdruk doordat kamervocht niet goed weg
  • door verwijde pupil deel iris in kamerhoek
  • erge pijn, misselijk en braken
  • snel behandelen: oogdruppels om pupil te vernauwen
23
Q

Wat is ischemische retinopathie? Hoe onderscheid je lekkage van bloeding?

A
  • ischemische retinopathie: DM → laser behandeling zodat geen nieuwe bloedvaates
  • Lekkage: oedeem, harde exsudaten en bloedingen
  • Occlusie: cotton wool spots(infarcten zenuwweefsel), neovascularisatie en irregulaire venen
24
Q

Wat is leeftijdsgebonden macula degeneratie(LMD)?

A
  • wazig zien en vervormd beeld
  • drusen= witte stippen in fundus
  • vetophoping op membraan van Buch omdat oude schijven fotoreceptoren niet goed afgebroken door RPE cellejn
  • natte vorm: ingroei vaten in retina(bloedingen)
25
Wat is kamervocht? Hoe stroomt deze?
- gemaakt in epitheel corpus ciliaire(pars plicata) - voed cornea en reguleren oogdruk - stroom: pars plicata -> pupil -> voorste oogkamer -> kanaal van Schlemm
26
Wat zijn de lagen van de cornea?
- epitheel - membraan van Bowman - stroma - membraan van Descemet - endotheel