Week 3 Flashcards
Wat zijn incretines?
Incretines worden door de darm gemaakt als je (glucose) eet en zorgen voor insuline afgifte
Waar worden incretines geproduceerd?
De productie vindt plaats uit endocriene cellen op het epitheel van de dunne darm
Welke soorten incretines kennen we?
GLP-1 (glucagon-like peptide-1)
GIP (glucose-dependent insulinotropic peptide/gastric inhibitory peptide)
Wat doen GLP-1agonisten en wat zijn nadelen?
GLP-1 agonisten zorgen dat de glucosespiegel lager ligt
Nadelen als medicijn: GLP-1 is een eiwit en heeft een lage halfwaardetijd
Welke medicijnen werken in op GLP-1/lijken erop en wat zijn voor-/nadelen ervan?
DDP-4 remmer, het remt de afbraak van GLP-1 door DDP-4
Exenatide is een stofje wat erg op GLP-1 lijkt en niet wordt afgebroken door DDP-4
Voordeel van deze middelen: patiënten vallen af maar hebben geen hypoglykemie
Nadeel is dat ze alleen voor DM2 werken, DM1 heeft geen bètacel functie/insuline
Hoe werkt Roux-en-Y-gastric bypass en wat is het effect?
Het is bariatrische chirurgie waarbij een deel van de maag wordt aangesloten op de dunne darm
> bypass maag en duodenum, maar die blijven wel zitten voor stoffen en hormonen
Effecten: tot 25% gewichtsverlies op lange termijn door verkleining maag en verandering hormoonafgifte wat kan leiden tot vitamine deficiënties
Wat zijn doelen van de behandeling van diabetes?
Normaliseren bloedsuikerspiegel tussen de 4 en 8 mmol/L (lange termijn <53mmol/mol)
Het behandelen van symptomen zoals dorst, uitdroging, moeheid en vermagering
Voorkomen chronische complicaties van diabetes
Voorkomen dat er hypo- en hyperglycemieën optreden (korte termijn complicatie)
Zorgen dat iemand een zo normaal mogelijk leven kan leiden
Wat zijn behandelingsmogelijkheden voor diabetes?
Dieet: weinig suiker, langzaam resorbeerbare koolhydraten, veel vezels, weinig vet
Lichamelijke activiteit: spiermassa is belangrijk voor insulinegevoeligheid
Tabletten: metformine, verhoogd gevoeligheid insuline, wel maag-darmklachten
SU derivaten zorgen voor meer afgifte insuline, niks op lange termijn, toename gewicht
SGLT2-inhibitor remt SGLT1 in de nier waardoor je suiker verliest in de urine, afname gewicht en werkt als diureticum > effectief tegen hart- en nierfalen
Injecties: insuline inspuiten in subcutaan vet of GLP-1 analogen inspuiten, in plaats van injecties zijn er ook sensoren en pompen
Welke 2 insulinevormen worden vaak gebruikt?
Kort- (novorapid) en langwerkend (lantus)
Deze worden gecombineerd gebruikt om het basale insuline en de pieken na te maken
Waarom gebruiken we voor DM-behandeling liever tabletten dan injecties?
Het is minder invasief, goedkoper en werkt op lange termijn
Welke factoren hebben invloed op de opnamesnelheid van insuline bij een injectie?
De plaats van de injectie > subcutaan, niet spier
De temperatuur > hoe hoger hoe beter?
Hoe ontstaat DM2?
In het begin stijgt insulinesecretie en -resistentie, dan daalt de secretie, maar blijft de resistentie
Wat is diabetes?
Diabetes is een ontregelde/verhoogde bloedglucose
DM1: pancreas (bètacellen) maakt geen insuline
DM2: insuline deficiëntie/-resistentie, naarmate de tijd vordert neemt de pancreasfunctie af
Wat zijn verschillen tussen DM1 en 2?
DM1 zijn jong, slank, gebruiken ketonen, direct insuline behoeftig, antistoffen+; DM2 zijn ouder, overgewicht, geen directe insuline behoefte
Wat voor klachten geeft diabetes?
Glucosurie, polyurie, polydipsie, polyfagie, gewichtsverlies, slapte, moeheid, jeuk bij uitdroging, infecties, diabetische ketoacidose (DM1), wazig zien (DM2)
Hoe diagnosticeer je diabetes?
HbA1C > 48 mmol/mol
FPG/IFG > 7
IGT > 11
glucose plasma > 11 mmol/L
Hoe meet je prediabetes?
Impaired fasting glucose (IFG) = nuchter glucose 5,6-6,9 mmol/L
Impaired glucose tolerance (IGT) = 2h plasma glucose tijdens 75g OGTT 7,8-11 mmol/L
HbA1C = 39-48 mmol/mol
Wat voor cellen bevatten de eilandjes van Langerhans en welke hormonen maken ze?
α > glucagon
β > insuline, proinsuline, C peptide, amiline
δ > somatostatine
F > pancreatische polypeptide
Welke 3 onderdelen heeft de insulineafgifte?
Basale insuline, 1e fase (met al aanwezig insuline) en de 2e fase (nieuw insuline)