Week 3 Flashcards
Waardoor wordt 95% van de chronische myeloïde leukemie (CML) veroorzaakt?
1 specifieke mutatie: translocatie in het chromosoom 9 en 22.
Welke diagnose is belangrijk voor CML?
- Cytogenetisch onderzoek van de beenmergcellen.
- Moleculair onderzoek voor het BCR-ABL fusiegen.
Wat is er te zien in het karyogram van een patiënt met CML?
Chromosoom 9 is langer en 22 korter.
Wat is het Philadelphia chromosoom?
Chromosoom 22 waarvan een stukje naar chromosoom 9 verhuisde en een stukje van 9 naar 22= 9;22 translocatie.
Wat ontstond er door de 9;22 translocatie?
Als gevolg van de breuk ontstond er een nieuw fusiegen: BCR-ABL.
Deze codeert voor een nieuw eiwit: p210(BCR-ABL)
Hoe wordt het BCR-ABL eiwit geremd?
Door imatinib: een tyrosine kinase inhibitor.
Imatinib gaat op de de plek zitten waar normaaal gesproken ATP zit. Hierdoor kan ATP niet meer binden en wordt het eiwit inactief.
Waardoor is er een imatinib resistentie?
Door mutaties in het Abl1 waardoor imatinib niet meer kan binden maar ATP nog wel.
Welke mutaties treden op bij acute myeloïde leukemie (AML)?
Goede prognose:
- t(8;21)
- t(15;17)
- Inv16
Slechte prognose:
- chr. 7 afwijking
Hoe verloopt de celcyclus?
- G1-fase: celgroei
- S-fase: verdubbeling van het DNA
- G2-fase: klaarmaken voor mitose
- M(itose)-fase: uitverdeling van de chromosomen over de dochtercellen
Waaruit bestaat de M-fase?
- Profase: DNA wordt gecondenseerd.
- Prometafase: Losse chromosomen worden vastgemaakt aan tubuline draden.
- Metafase: Chromosomen liggen geordend en worden naar het midden getrokken.
- Anafase: Chromosomen worden naar 2 kanten getrokken.
- Telofase: Het DNA gaat zich concentreren.
- Cytokinese: Vorming van 2 cellen.
In welke fase wordt het centrosoom verdubbeld?
S-fase
Welke structurele chromosoom afwijkingen zijn er?
- Deleties
- Translocaties
- Dicentrische chromosomen
Hoe ontstaan chromosomale afwijkingen?
Door dubbelstrengsbreuken in het DNA.
Welke numerieke afwijkingen in het chromosoom hebben we?
- Chromosoom verlies
- Chromosoom duplicatie
Wanneer en hoe ontstaan numerieke chromosomale afwijkingen?
- Tijdens de metafase
- Wanneer de nog niet alle chromosomen vastzitten voordat de deling begint, kan er een chromosoom te veel/te weinig in de dochtercel komen (non-disjunctie).
Via welke 3 manieren breng je numerieke afwijkingen in kaart?
- Karyogram
- Analyse van (CA)n repeats
- Next Generation Sequencing (NGS)
Hoe wordt een genamplificatie in beeld gebracht?
- In situ hybridisatie met c-myc probe
- R-rebandering
Hoe kan genamplificatie bijdragen aan kanker?
Activering van oncogenen
- Translocatie
- Verdubbeling van chromosomen
- Genamplificatie
Inactivering van tumor suppressor genen
- Deletie
- Verlies van chromosoom
Wat zijn de 2 functies van telomeren?
- Zorgen dat er geen genomische instabiliteit ontstaat.
- Beperken van de groei van cellen.
Hoe wordt ervoor gezorgd dat er geen genomische instabiliteit ontstaat?
De uiteinden van een chromosoom (telomeer) worden opgerold in een T-loop zodat ze niet herkent worden als breuk en ook niet mbv. NHEJ worden gerepareerd.
Hoe zorgen telomeren ervoor dat een cel niet oneidig blijft delen?
- Telomeren worden korter bij elke deling.
- Wanneer de telomeren zo kort zijn, geven ze een signaal af (M1 Hayflick Limit).
- Na dit punt kunnen ze nog een paar keer delen.
- Uiteindelijk zijn ze echt te kort (M2 crisis).
- Er ontstaat chromosomale instabiliteit met celdood als gevolg.
Hoe zorgen stamcellen er voor dat de telomeren niet korter worden?
Telomerase: zorgt voor het instandhouden van de telomeren.
Hoe kunnen tumorcellen oneindig delen?
- Telomerase
- ALT
Wat zijn de 3 belangrijke klassen van genen van de celcyclus?
- Cyclines
- Cycline afhankelijke kinases (CDKs)
- Cycline afhankelijke kinases remmers (CDKIs)
Welke cyclines hebben we?
D: Actief in de G1-fase. Zorgt voor activatie van de celcyclus na het groeisignaal.
E: Actief op de overgang van G1 naar S.
A: Actief in de S-fase. Zorgt voor progressie van de S-fase.
B: Zorgt voor voortgang G2 naar mitose.
Wanneer zijn CDKs aanwezig en actief?
Continu aanwezig.
Zijn actief bij binding met een cycline.
- CDK4: bindt cycline D
- CDK2: bindt cycline E en A
Welke CDKIs hebben we en wat doen ze?
Ze remmen de kinase activiteit.
- CKI:p16ink4a, remt cycline D (CDK4)
- CKI:p21, remt cycline E en A (CDK2)
Welke checkpoints in de celcyclus zijn er en welk eiwit is daarbij betrokken?
- Restrictiepoint: (RB) besluitpunt voor de cel om wel/niet te delen/specialiseren.
- G1/S-checkpoint: (P53) kijken of DNA beschadigd is.
- Intra S-checkpoint: (ATM) kijken of DNA beschadigd is (bij replicatie).
- G2/M-checkpoint: (-) kijken of DNA beschadigd is en of replicatie is afgerond.
- Anafase-checkpoint: (BUB1) kijken of rangschikking van chromosomen juist is.