Week 3 Flashcards
hoe te diagnostiseren in de MDL
endoscopie
echografie
functionele testen
afbeelding CT/MRI/BOZ
biomarkers (ontlasting)
bloed ademtesten
pathologische onderzoek
dysfagie =
obstructie (slikstoornis)
wat is de ogilvie dysfagie score:
dysfagie score - description
0 - geen dysfagie: able to eat normal diet
1 - moderate passage: able to eat soe solid foods
2 - poor passage: able to eat semi-solid foods
3 - very poor passage: able to swallow liquids only
4 - no passage: unable to swallow anything
oorzaken van dysfagie:
ziekten van mond en tong
neuromuschulaire aandoeningen
- myasthenie gravis
verstoring van de motoriek
- achalasie
- sclerodermie
- diffuus slokdarm spasmen
extrinsieke druk
- struma
intrinsieke afwijking
- vreemd lichaam
- peptische fibrose
- carcinoom slokdarm
- slokdarm web
- Zenker’s divertikel
wat is de Schatzki ring
vernauwing distaal in slokdarm
ringvormige structuur
belangrijkste oorzaak van dysfagie (6-14%)
ring van mucosa of spierweefsel
onbekende oorzaak
mogelijk samenhang met reflux
onbehandeld = dilatatie
achalasie
afwezige peristaltiek van slokdarm en afwezige relaxatie van LES
incidentie: 1:100.000 (piek 20 & 60)
alle leeftijden maar zelden kinderen
onduidelijke oorzaak
diagnostiek van achalasie
eckardt score
contrast slikfoto
manometrie
behandeling achalasie
chirurgisch
Heller operatie sfincter doorsnijden (laparoscopisch)
endoscopisch
pneumatische ballon dilatatie
POEM
injectie met botuline toxine, botox neuronen ontspannen
wat geeft de .. cel af
parietale cel
hoofdcel
endocriene cel
parietale cel = H+ / IF
hoofdcel = pepsinogeen/ maaglipase
endocriene cel = histamine
hoe beschermen muceuze cellen het maag epitheel:
- mucine secretie
- luminale bicarbonaat secretie (buffer), zure milieu centraal in maag
- herstel epitheel bij beschadiging
hoe kan het H+ uit de inham
via een soort pluim van H+ rijke vloeistof
hoe overleeft helicobacter pylori
produceert NH3 en dus maakt hij zijn eigen minder zure omgeving, ook scheidt hij enzymen af om mucus laag te doorbreken en infecteert dan epitheel en geen concurrentie dus alle voedingsstoffen
wat is het Zollinger-Ellison syndroom
ergens is een tumor, buiten de maag die gastrine afgeeft, dus maag produceert overmatig zuur
de exocriene pancreas 2 functies
acinus: spijsverteringsenzymen
ductuli: bicarbonaat rijke vloeistof
waar komt bicarbonaat vandaan uit ductuli
komt van zuursecretie van parietale cellen in de maag
wat betekent de regel van 2 wat betreft de lever
2de grootste orgaan
2de meest complexe orgaan
2% van totale lichaamsgewicht
2 lobben
2delige bloedtoevoer
hoe vermengt het bloed zich in de lever
bloed rijk aan voedingsstoffen via v. porta
zuurstof rijk bloed via a. hepatica
wat is de defintie van de benaderbare functionele eenheid van de lever:
kleinste deel van de lever dat zelfstandig een functie kan uitvoeren
een soortgelijke levereenheid moet kunnen:
- duale vasculaire aanvoer (portaal en arterieel)
- duale uitvloed systemen (vasculair en biliar)
- alle bekende leverfuncties (nog niet geidentificeerd)
discussie over functionele eenheid lever maar uiteindelijk:
klassiek hexagonale lobulus
een acinus
en een primaire lobulus
klassiek hexagonale lobulus:
Veno-centrische hepatische angioarchitectuur (lobulaire structuur)
acinus strcutuur:
portale gebied straat centraal
primaire lobulus:
combinatie van die twee
hoe onderscheidt je in de portal tract,
de duct
poortader
en de arteriol (hepatica)
de poortader is de grootste
arteriol heeft een dikke spierlaag
de andere is de duct
wat kun je nog meer zien:
lymfevaten
zenuwcellen
hier kunnen enkele mestcellen of lymfocyten zitten (inflammatoire cellen)
verschil arterie en duct te zien op een foto
arterie: heeft een dikke spierlaag met gladde spiercellen, zonder epithele lijning
duct: heeft een kleine epithele lijning, kralenketting = epitheelcellen
vene heeft geen dikke wall
meer dan 15 verschillen de celtypes in de lever, maar deze het belangrijskte:
hepatocyten (60% van de cellen en beslaan 80% van delever)
biliary epitheelcells
endotheel = sinusoiden (capillairen)
hepatic stellate cells (HSC, fat-storing cells)
hepatoctyen
geranschikt in een cellaag dikke platen, met 1 of meerdere kernen
eosinofiel granulair en glycogeen rijk plasma
wat ligt er tussen de hepatocyten?
galcanaliculi
wat zijn de 3 gespecialiseerde regios van de hepatocyten:
sinusoidal = aan sinusoiden
lateraal = aan andere hepatocyten
canalicular = aan galcanaliculi
sterk gepolariseerd met transport gericht van het sinusvormige oppervlak naar het canliculaire oppervlak
wat is er hetzelfde on de portal tract aan de duct en arterie:
diameter hetzelfde
van groot naar klein biliary system:
galgang
galcanaliculi
kanaaltjes van Hering
is het normaal als je de gal canaliculi kan identificeren in de microscopische structuur:
nee, dat is cholestase, gal plak in de canaliculi
wat zijn cholangiocytes?
de samenstelling van gal wijzigen - secretie en absorptie van water, elektrolyten en andere organische opgeloste stoffen
gal komt uit de lever en bloed gaat in de lever
lever heeft voedingsstoffen zuurstof nodig
wat is de lever sinusoid en wat zijn de sinusoidale cellen?
sinusoïden zijn kanalen waardoor het bloed van de poortaders naar de hepatische venule stroomt
complicaties van vervorderde leverziekte (levercirrose):
- varices, spataderen
- ascites, vochtophoping
- encephalopathy
- HCC, hepato cellulair carcinoom, kanker
- infectie
- ondervoeding
de term lever cirrhose
term is bedacht door Laennec in 1826
vele definties maar gemeenschappelijk = schade, reparatie, regeneratie en littekens
het is geen gelokaliseerd proces; het gaat over de gehele lever
primaire histologische kenmerken van levercirrhose zijn:
- gemarkeerde fibrose
- kapotgaan van vasculaire en galelementen
- regeneratie
- nodulariteit
hele simpele difinitie van cirrhose:
nodulus omringt met fibrose
noduli < 3 mm micronodulaire cirrhose (alcohol)
noduli > 3 mm macronodulaire cirrhose
verschillende oorzaken van cirrhose:
alcohol
hepatitis C
hepatitis B
Wat zijn de cijfers wat betreft hepatitis B
350 miljoen chronische HBV (ontsteking lever na ontstemming van hepatitis B) patients
1 miljoen gaan elk jaar dood aan HCC of lever falen
negende van doodsoorzaken wereldwijd
wat zijn de stappen van een chronische virale hepatitis:
acute infectie > chronische hepatititis > cirrhose > kanker
wat is een non alcholic steato-hepatitis (NASH)
ontsteking van lever ten gevolge van vet (geen alcohol)
oorzaken van lever cirrhose:
- alcohol
- virale hepatitis
- NAFLD/NASH
- drugs en gifstoffen
- biliary obstructie
- autoimmuun (PBC, PSC, AIH)
- idiopathisch
- hemochromatose, ijzerstapdelingsziekte, Wilson’s disease
stadia van lever cirrhose:
- gecompenseerde lever cirrhose
geen complicaties - gedecompenseerde lever cirrhose
icterus, ascites, variceal bloeding, encefalopathie
spontane bacteriele peritonitis, hepatorerenaal syndroom, slechte voedingstoestand
daarna stadium; hepatocellular carcinoom (HCC)
de klinische diagnose van lever cirrhose:
- kan tientallen jaren zonder symptomen bestaan
- history
- fysieke bevindingen: hepatomegalie, geelzucht, ascites, spider angioom, splenomegalie, palma erytheem, foetor hepaticus, purpura
- elevated LFTs (lever enzymen), thrombocytopenia
sarcopenie
lichaam opeten van eigen spieren, te weinig voedingsstofen
tekenen van hepatische encephalopathie
flapping tremor
behandeling en evaluatie van the cirrhose
medische diagnose en activiteit van de onderliggende leverziekte
voorspellen van de functionele lever reserve
bepaal de complicaties:
- varices
- ascites
- encefalopathie
- HCC
wat vindt je met een lever bioptie?
- oorzaak cirrhose
- activiteit van lever ziekte
- kun je doen op verschillende manieren
peructaan
trans jugular vene
laparoscopic
open
plugged
hoe meer leverweefsel je inlevert hoe
betere de diagnose zou kloppen
classificeren via de fibro scan: de fibrose niet invasief meten: de voordelen zijn
niet invasief
simpel
snel
comfortabel
goedkoop
groote sample size
belang van elasticitieit meten;
hoe minder elasticiteit hoe meer cirrhose
op welke 2 manieren kan je een voorspelling doen van de functionele lever reserve;
CHILD-PUGH
encephalopathie grade
hoeveelheid ascites
bilirubine
albumine
PT (INR)
MELD
bilirubine
INR
creatinine
kun je bereken op een website
wat kun je vertellen over varices/ variceal bleeding:
eerste meeste levensbredreigende complicatie van portale hypertensie
risico van sterfte hangt af van de onderliggende functionele leverreserve
wat kun je vertellen over ascites:
indicator van gevorderde cirrhose
te veel natrium
behandeling;
dieet restrictie
dieet restricie + diuretica
wat is de samenstelling van gal in de lever (0,9liter/dag)
galzouten (BS) 67% bron = hepatocyt (+poortader)
cholesterol (C) 4% bron = hepatocyt, LDL, HDL
fosfolipide (PC) 22% bron = hepatocyt
geconjugeerd bilirubine = ery + hepatocyt
elektrolyten, water = hepatocyt (70%) en cholangiocyt (30%)
wat is de functie van deze elementen:
galzouten
- vormt galmicellen met PC en C
- emulgeren/transport dieet lipiden
- solubilisatie vitamine A,D,E,K,B12
cholesterol
- afvoer in gal is de enige excretie
fosfolipide
- beschermt tegen toxiciteit BS
- lost cholesterol op
geconjugeerd bilirubine
- afvoer van metaboliet
hoe vindt de omzetting van cholesterol tot galzuur plaatst in de hepatocyt?
- hydroxylering (toevoeging OH-groep) C-7 (snelheidsbepalende stap)
- hydroxylering C-12: alleen bij cholaat
- stereospecifieke reductie dubbele binding ring
- epimerisatie 3-beta OH –> 3-alfa OH
- oxydatie en verkorting zijketen
wat wordt er nog meer aan de galzouten toegevoegd en wat ontstaat er dan?
glycine en taurine
dan ontstaat er glycocholaat en taurocholaat
wat is kenmerkend aan deze galzouten?
amfoteer molecuul, wat betekent een hydrofiele en hydrofobe kant, dit maakt emulgatie mogelijk
wat gebeurt er bij het maken van een amfoteer molecuul?
conjugatie -> polariteit omhoog –> emulgerende werking omhoog
wat zijn micellen?
kleinste micel bestaat uit 4 galzouten, hydrofiele kant naar elkaar en hydrofobe kant aan de buitenkant.
wanneer vormen de galzouten micellen?
galzouten vormen micellen zodra de concentratie galzouten toeneemt, vanaf de CMC = kritische micellen concentratie, CMC is ongeveer 2-5 mM
wat is belangrijk aan de micellen?
dat deze micellen niet in de hepatocyten worden gevormd omdat deze anders gaan verzepen
welke 2 transporters zijn betrokken bij het opnemen van galzouten uit de poortader in de hepatocyt?
- NTCP
sodium-dependant taurocholate transporter - OATP
organic anion transporter
welke 3 transporters in de hepatocyten geven de galcompenten af aan de galweg?
BSEP = bile salt export transport (export van galzouten)
steroline 1/2 = export pomp voor fytosterolenn (export van cholesterol)
MDR3 = multidrug resistance protein (export van fosfolipasen)
wat doet de cholangiocyt en wat is het?
cholangiocyt is een hepatische duct cel, voegt en bicarbonaatrijke vloeistof toe aan het gal, uitgescheiden door CFTR, chloride kanaal (hetzelfde als in de pancreas)
waar komt de vloeistof van gal vandaan?
uit de canalicula en ductus. Uit ductus afhankelijk van CFTR-kanaal
waar is de vloeistofsecretie deels afhankelijk van?
van concentratie galzouten, hoe meer galzouten hoe meer vloeistofsecretie dit wordt het choleretische effect genoemd.
andere deel van de vloestofsecretie is onafhankelijk van de concentratie galzouten
wat gebeurt er met het te veel aan gal?
komt in colon, hier zit de darmflora. Bacterien uit darmflora deconjungeren galzouten = halen glycine en taurine er van af. polariteit neemt af en kunnen dus makkelijk over plasamembraan “diffunderen”
waar worden de galzouten geabsorbeerd?
laatste gedeelte ileum
wat doen de andere bacterien in de darmflora nog aan deze gedeconjugeerde zouten?
OH-groep eraf halen (dehydroxylering), minder polair
hoe noem je een galzout die hierdoor onder andere wordt gevormd?
UDCA (ursodiol)
-hydrofiel
- niet amfoteer
- niet toxisch
- oraal galzout bij cholestase galstenen en cystische fibrose
wat zijn de voordelen van orale UDCA (“ursodiol”) therapie
- choleretisch effect (galflow omhoog) –> spoelt galwegen/ galstenen door
- UDCA remt de novo synthese “toxisch” endogeen galzout in hepatocyt
is zelf niet hepato-toxisch
hoeveel gram galzouten is er in het lichaam aanwezig?
3-5 gram, circuleert en wordt 4 tot 12 keer per dag compleet uitgescheiden en opgenomen. ongeveer 3-6 procent exctretie cholesterol
hoe en op welke plekken worden galzouten in de darmen geabsorbeerd?
- in het jejunum via diffussie (<5%)
- in het distale ileum via IBAT (80%) (intestinal bile acid transporter) natrium afhankelijke transporter naar poortader gebracht
- in het colon via difussie (5%)
galvorming in 3 stappen:
- secretie door hepatocyten in canaliculi
- transport en toevoeging van HCO3 rijke vloeistof
- opslag in galblaas (50% van productie in de interdigesteve fase)
900 ml per dag is hepatisch gal
hoe gebeurt de regulatie van galzout synthese in de lever:
galzout synthese in de lever verandert reciproque met het aanbod via de poortader aan de lever
- tot 10x verhoogd bij de galzout resorptiestoornis in ileum(resectie, M.crohn)
- 80-90% verlaagd bij galzout voeding (UDCA, ursidiol)
UDCA therpaie; verlaagd de novo synthese toxisch galzout
waar en hoe gebeurt de toevoeging van bicarbonaat-rijke vloeistof?
in de canaliculi in het chloride kanaal CFTR
stimulerend voor CFTR = secretine, VIP, glucagon
remmend voor CFTR = somatostatine
opslag en concentratie in de galblaas, isotone vloeistof reabsorptie door het galbloaas epitheel, gebeuren 2 dingen met het gal;
- verhoging concentratie, ontrekken van NaCl waardoor water passief volgt
- verlaging pH,
waar hangt de vulling van de galblaas vanaf?
opslag van gal in galblaas hangt af van
- relatieve druk in de galgang
- vullingstoestand galblaas
wat is een belangrijke regulator van de vulling van galblaas?
sfincter van Oddi
wat zijn de functies van lever:
metabolisme
- koolhydraten/ vetten/ eiwitten/ hormonen
detoxificatie /geneesmiddelen verwerking
opslag
- vit A/D/K/B12
- metalen als koper en ijzer
synthese van plasma-eiwitten
- albumine
-stollingsfactoren
immunologische functies
galvorming
de functie van galvorming van de lever, gal:
uitscheiden naar de darm van
- galzouten
- cholesterol
- toxinen
- farmaca
- “afvalstoffen”
- bilirubine
nodig voor vertering, voor opname van
- vetten
- vitaminen
wat is de definitie van cholestase
onderbreking en/of verstoring van de galproductie en/of afvloed
wat is gevolg van cholestase en behoort to de definitie
- stapeling van stoffen in bloed en lever die via de gal worden uitgescheiden (bijvoorbeeld bilirubine en galzouten)
- tekort van deze stoffen in de dunne darm
hoe gaat de conjugatie (dna overdracht bv. 2 bacterien) van bilirubine in hepatocyt?
bilirubine-uridinefosfaat-glucuronsyl-transferase (UGT1A1)
- conjugatie van bilirubine (met glucuronylzuur)
wateroplosbaar molecuul: kan met gal worden uitgescheiden
UGT1A1-gen
wat zijn de gevolgen van cholestase
- icterus
serum bilirubine stijgt, urine donker/ feces ontkleurd - pruritus (jeuk)
relatie galzouten?? - xanthelasmata/ xanthomen
stapeling cholesterol oogleden/ huid - steatorrhoe
diarree/ buikpijn/ krampen
gewichtsverlies
tekort vet-oplosbare vitaminen
vit A/D/E/K - galstuwing in lever
galmeren/ abcessen
ontwikkeling leverfibrose/ cirrhose
chronische cholestase kan leiden tot leverfibrose / cirrhose, 2 soorten cholestase:
- intrahepatische cholestase, in bloedonderzoek transaminasen op voorgrond
- extrahepatische cholestase, in bloedonderzoek cholestase op voorgrond
oorzaken van intra- en extrahepatische cholestase:
- intrahepatisch
genetisch
virussen
toxisch-medicemanteus
autoimmuun - extrahepatisch
galstenen
stricturen galwegen (PSC/ chronische pancreatitis)
maligne obstructie (pancreas carcinoom/ cholangiocarcinoom/ papil van vater/ lyfmedaenopathie) - prehepatisch
vasculaire obstructie
hemolyse
diagnostiseren meest gebruikte medthoden:
- echo
geen straling/ snel/ goedkoop/ operator afhankelijk
heel betrouwbaar voor stenen in ductus choledochus - ERCP, endoscopische retrograde cholangio-pancreaticografie
endoscopie gecombineerd met radiologie
bij pancreaskopcarcinoom, ductus pancreaticus/ choledochus afsluiting - beide ducti gestuwd en icterus - MRCP, magnetische resonantie cholangio-pancreaticografie
galwegen gedetailleerd in beeld, geen straling, veilig en niet invasief
belangrijkste oorzaken cholestase intrahepatisch:
- toxische hepatitis (DILI)
- virale hepatitis
- alcoholische hepatitis
- primair biliaire cholangitis (PBC)
- primair scleroserende cholangitis (PSC) (ook bij extrahepatisch)
- genetische afwijkingen in biliare transporters
begigne recurrente intra-hepatische cholestase (BRIC)
wat is primaire biliaire cholangitis (PBC)
- immuun gerelateerde cholestatische lever ziekte
- chronische niet-suppuratieve, granulomateuze, lymfocytische ontsteking van de dunne galwegen
wat zijn de gevolgen van PBC?
- vernietiging van de kleine intrahepatische galwegen = ductopenie
- verminderde galsecretie met behoud van toxische stoffen (cholestase)
- apoptose en necrose
progressie van fibrose tot cirrhose
in hoeveel procent leidt PBC tot cirrhose?
40%
in hoeveel procent leidt PBC tot cirrhose?
40%
symptomen PBC
moe 40-80%
pruritus 20-70%
abdominal dyscomfort
sicca, droge ogen
in 60 % van de gevallen asymptomatisch
anti-cholestatische behandeling PBC
immunosuppressie was controversieel
gelimiteerde werkzaamheid en geen fijne bijwerkingen
wat is beste behandeling
UDCA, berengal
veilig
wat doe je als alles faalt:
lever transplantatie
- eind stadium van leverziekte
- hele erge pruritus
- HCC
als er een goede transplantatie is en patient overleeft is de
5 year survival 75-80% in europa
terugkerende PBC in 11-42%
negatieve invloed op de transplantatie
voorkomen door UDCA
wat is primaire sclerosende cholangitis (PSC)
immuun-gemedieerde chronische cholestatische leverziekte
zowel intra- als extrahepatische galwegen zijn betrokken
diffuse inflammatie en fibrose van de galboom
middelmatige en grote galwegen
secundaire obstructie van kleine galwegen, welke langzaam verdwijnen (=ductopenie)
PSC diagnose cholestase met:
- pANCA positief in 80%
maar is zeker niet specifiek… ook bij andere aandoeningen
bij PSC wat zijn dan typische bevindingen bij MRCP (Magnetic Resonance Cholangio-Pancreatography)
galwegstenose (intra- en/of extrahepatisch)
“kralensnoer” aspect van galboom
divertikels in galwegen
galstenen
grote galblaas
atrofie en hypertrofie van de lever
scleroserende cholangitis =
primair (onbekende oorzaak) indien geen secundaire oorzaken, secundaire scleroserende cholangitis komt weinig voor
PSC, hoe stel je diagnose, cholestase met:
pANCA positief in 80%
maar niet specifiek, ook bij andere aandoeningen
MRCP met typische bevindingen
- secundaire oorzaken uitgesloten
leverbiopt in principe niet noodzakelijk voor de diagnose
- uienschil fibrose rondom galwegen
indicaties:
- verdenking small-duct PSC 10-15%
- AIH overlap 5%
hoe presenteert PSC zich en wat zijn risicofactoren?
risicofactoren, man en 39 jaar
geen klachten - 15-44%
wel klachten
- vermoeidheid - 75%
- jeuk - 70%
- geelzucht - 30-69%
- buikklachten - 16-37%
- gewichtsverlies - 10-34%
- periodes galwegontsteking - 5-28%
- varicesbloedingen - 2-14%
- ascites - 2-10%
wat zijn de risico’s van PSC
cholestase
- problemen met stofwisseling
- vitamine te korten/ botontkalking
ontwikkelen van dominante stenose
bacteriele cholangitis
cholangocarcinoom
galblaascarcinoom
colorectaal carcinoom
wat zijn de complicaties van cirrose bij PSC:
decompensatie leverfunctie
variceale bloedingen (stoma)
infecties
hepatocellulair carcinoom
UDCA verbetert de mate van cholestase maar….
geen bewijs om algemeen gebruik van UDCA bij PSC aan te bevelen, gebruik in ieder geval geen hoge dosis
PSC, monitoren en managen van complicaties tot aan de indicatie van levertransplantatie:
PSC
- zeer zeldzame cholestatische leverziekte
- = de meeste frequente indicatie voor levertransplantatie in NL
complicaties cirrhose
recidiverende bacteriele cholangitis
onbehandelbare jeuk
cholangiocarcinoom
HCC
wat is cholestase:
onderbreking en/of verstoring van de galproductie en/of afvloed
- van levercel tot duodenum
- verschillende klinische gevolgen gerelateerd aan functie gal
- verschil in klinische presentatie afhankelijk van de oorzaak
intrahepatisch vs extrahepatisch
context en echografie belangrijk in differentiatie
of nog daarvoor….
wat zijn ‘de’ cholestatische leverziekten en hun karakteristieken
PBC
vrouwen middelbare leeftijd
cirrose
UDCA ++
levertransplantatie neemt af
PSC
mannen jongere leeftijd, IBD
cirrose, maligniteiten, cholangitis
UDCA ??
levertransplantatie frequent
wat is het nut van spijsvertering
- nodig voor afbraak macromoleculen tot transporteerbare brokstukken
- voorkomt antilichaamvorming tegen dieet eiwit
- garandeert soort specifieke resynthese van “lichaamseigen” macromoleculen (eiwitten, glycoproteinen, DNA, RNA)
wat zijn spijsvertering enzymen wat betekent dat:
spijsvertering enzymen zijn hydrolases
- H2O is in extracellulair milieu altijd beschikbaar
- hydrolyse levert energie –> warmte (geen ATP)
- reacties zijn zonder enzymen bij 37 graden te langzaam
er zijn enzymen aan het darmepitheel (behalve alfa-amylase in lumen), waarom deze enzymen naast transporters?
vermindert de osmotische belasting
wat zijn de einddproducten van de koolhydraat afbraak en wat gebeurt daar mee?
resorptie door transporters aan darmoppervlak
einddproducten: glucose/ fructose/ galactose
wat is het traagste enzym;
lactase
afbraak van eiwit door proteases in het lumen, wat zijn de einddproducten en welke peptidases bestaan er?
einddproducten: aminozuren, di- en tripeptides
1. endopeptidases
maag en pancreas
2. carboxypeptidases
pancreas
3. aminopeptidases
darmoppervlak cytosol enterocyt
afbraak en resorptie van lipiden, dieetvet / nut en belangrijkste componenten
dieetvet
- 100 gram per dag = 30/40% van voedingsenergie
nut
- energiebron
- drager van vet-oplosbare vitamines A,D,E,K
- enige bron van essentiele vetzuren (linolzuur etc.)
belangrijkste componenten
- triglycerides (>90%)
- fosfolipides (5%)
- cholesterol (0,5%)
door welke enzymen gebeurt de triglyceride (‘vet”) afbraak door lipases?
maaglipase
pancreas-lipase + colipase
melklipase
nut van maag + melk lipase
- vorming FFA als trigger voor CCK secretie door I cellen in duodenum (dus galsecretie omhoog)
- essentieel voor vetvertering zuigelingen (pancreas functie omlaag)
wat is colipase?
essentieel voor de lipolyse
- actief colipase ontstaat uit inactief pro-colipase door trypsine splitsing in duodenum
- colipase zorgt voor binding van pancreas-lipase op het oppervlak van de vetdruppen en voorkomt inactivatie door galzouten
3 stadia van lipolyse
- vetbol wordt mechanisch (kneden en peristaltiek) geemulgeerd
- emulsie –> lipide vesicles
- lipide vesicles wormen gemengde micellen (galzouten essentieel)
lipolyse producten zijn zelf amfoteer wat betekent dat?
gemengd polair-apolair en bevordert zo de gemengde micel vorming
stoornissen in koolhydraat afbraak en hun symptomen
- lactase malabsorptie
therapie = lactose arm/vrij dieet - sucrase-isomaltase deficientie
therapie = sucrose vrij dieet - p-amylase tekort bij pancreasdysfunctie
therapie = oraal pancreatine in zuurresistente capsules
symptomen:
osmotische diarree door onverteerd lactose etc. in darmlumen
flatulentie (winderig) H2 gas in uitademingslucht (bacteriele omzetting van onverteerd suiker)
zure faeces (bacteriele vorming van melkzuur, azijnzuur, propionzuur, boterzuur)
stoornissen in eiwitafbraak
- pancreas insufficientie (cystic fibrose)
therapie; orale panreas enzymen - enterokinase deficientie
therapie; oraal enterkinase
stoornissen in vetafbraak (steatorroe)
- verminderde lipase activiteit (pancreas insufficientie)
therapie; orale pancreas enzymen, MCTs - verminderde galzout secretie (bacteriele overgroei, cholestase, ileum resectie/ ontsteking, cholestyramine dieet)
therapie; MCT dieet + essentiele vetzuren + vet-oplosbare vitamines: eventueel UDCA
wat kan aantasting van de zout- en waterabsorptie of - hyperstimulatie van zout secretie in de darm veroorzaken?
diarree
aantasting van de secretie capaciteit (bv. cystische fibrose) kan leiden tot:
luminale dehydratie
of verstopping van de stoelgang: constipatie
wat is de fecale osmotische gap:
(290) - 2 (Na+ + K+) mosmol/kg
2 soorten diarree wat is het verschil:
osmotische diarree (fecale osmotische gap > 100 mosmol/kg)
- malabsorpties van dieetcomponenten (lactose, fructose etc.)
- laxantia misbruik, consumptie van overmaat soribtol mannitol (‘zoetjes’)
- verdwijnt na 24 hr vasten
meestal is het secretoire diarree (fecale osmotische gap < 50 mosmmol/kg)
- hypersecretie van zout- en water door crypten
- uitdrogingsverschijnsel
- microbiele en virale enterotoxines (cholera, e. coli diarree, rotavirus)
- galzouten en dihydroxyvetzuren (collon)
- neuroendocriene tumoren
- diabetes neuropathie
wat is er fout bij cystische fibrose?
CFTR kanaal is defect dus geen secretie meer van Chloor maar wel van absorptie dus uitdroging van de darminhoud = obstipatie
- Nacl + water secretie dus omlaag
- en luminale dehydratie
wat is er fout bij congenitale chloridorroe (CLD)?
DRA kanaal defect. dus wel secretie maar geen opname meer. Gevolg hiervan is veel verlies van chloor en protonen in ontlasting. ook geen uitscheiding van HCO3- dus een systemische alkalose.
wat doet het cholera toxine en wat is hier het gevolg van?
in staat om continue cAMP te maken en leidt tot extreme vormen van diarree.
vertel iets over cholera
- diarree ziekte, veroorzaakt door cholera toxine, een toxisch eiwit dat door vibrio cholerae bacterien in het darmkanaal wordt uitgescheiden
- darmepitheel blijft intact, maar scheidt per uur ca. 1 liter zout en water uit (secretoire diarree)
- als dit zout- en watervliies niet wordt gestoptt of gecompenseerd, sterft de patient binnen enkele uren door uitdroging (dehydratie); de blauwe dood
hoe ziet een cholera patient eruit?
ingevallen oogkassen,
gerimpelde vingers allemaal door uitdroging
wat is de behandeling?
ORS (orale rehydratie therapie)
ORS is een oplossing van zout en suiker (glucose) in water
hoe werkt op celniveau de behandeling van ORS?
opname van glucose door SGLT1
bij elk molecuul van glucose volgen ook 2 natrium moleculen, en dus paracelullair ook chloor en dus passief ook water.
zo werkt de absorptie van water.
ORS werkt alleen tegen uitdroging, geneest niet de diarree, die moet vanzelf overgaan.
ook zit er in ORS bicarbonaat om de acidose tegen te gaan.
waarom werkt ORS zonder glucose niet?
omdat de niet aan glucose-gekoppelde zout resorptie (NHE3) bij diarree door de secratogogen is geremd–> het verergert dus de diarree want zout + water wordt niet opgenomen