Week 21 Flashcards
Longen
1
Q
volgorde van luchtwegen boven naar beneden
A
conchae -> pharynx -> larynx -> trachea -> bronhiën -> bronchiolen -> alveoli
2
Q
trachea heeft…
A
kraakbeenringen
3
Q
rechter primaire brochus
A
wijder, langer, verticaler
4
Q
linker primaire bronchus
A
smalle, korter, schuiner
5
Q
type I pneumocyten
A
langs de volledige wand
5
Q
type II pneumocyten
A
productie sulfactant en alveolaire macrofagen (zijn groter)
6
Q
viscerale pleura
A
zit vast aan de longen
7
Q
pariëtale pleura
A
zit aan thoraxwand
8
Q
pleuraholte
A
zorgt voor soepele schuifing tijdens ademhaling
9
Q
transmurale druk =
A
druk binnenkant - druk buitenkant
10
Q
PO2 inademing =
A
150 mmHg
11
Q
PCO2 alveoli
A
40 mmHg
11
Q
PO2 alveoli
A
100 mmHg
12
Q
PO2 arteriën
A
95 mmHg
13
Q
PCO2 arteriën
A
40 mmHg