Week 2 - Sluitertijd, diafragma en ISO Flashcards
Wat gebeurt er als je sluitertijd op 1/2 zit?
Dan is de sluitertijd een halve seconde, wat dus traag is en dan krijg je motion blur
Wat gebeurt er als je ISO waarde op 6400 zit?
Het beeld wordt lichter, maar je krijgt beeldruis
Wat gebeurt er als je diafragma op f/1.4 staat?
Dit is wanneer het diafragma wijd open is, het beeld wordt lichter en dan krijg je ondiepe sherptediepte (this blurrs a lot infront and behind of your subject)
Wat gebeurt er als je sluitertijd op 1/1000 staat?
Dan is de sluitertijd een duizendste van een seconde, wat erg snel is en dit bevriest bewegingen.
Wat gebeurt er als je ISO waarde op 100 staat?
Dan wordt het beeld donkerder en heb je minder beeldruis.
Waarom is het aangeraden om je ISO waarde nooit hoger dan 400 te zetten?
Omdat je dan beeldruis krijgt.
Wat gebeurt er als je je diafragma op f/22 zet?
Dan is je diafragma helemaal dicht, wordt het beeld donkerder en krijg je een diepere scherptediepte (soms staat er een infinity teken, omdat die de horizon in principe altijd scherp stelt).
Wat is een sensor?
The sensor is basically the thing that captures the light and converts it to an image.
The soul of a digital camera is its sensor—to determine image size, resolution, low-light performance, depth of field, dynamic range, lenses, and even the camera’s physical size, the sensor is key.
An image sensor is a solid-state device, the part of the camera’s hardware that captures light and converts what you see through a viewfinder or LCD monitor into an image. Think of the sensor as the electronic equivalent of film. With film cameras, you could choose from hundreds of film brands, each with its own unique and identifiable characteristics. With digital cameras, much of that technology is built into the hardware, and you can apply special filmlike effects later with software.
Your camera’s sensor determines how good your images look and how large you can scale them or print them. Image quality depends not only on the size of the sensor, but also on how many millions of pixels (light-sensitive photosites) fit on it, and the size of those pixels.
Wat is full-frame, waarom en wat heeft dit te maken met een sensor?
Full frame is de traditionele 35mm. De eerste fotografen die de overstap naar digitaal aangingen hebben destijds besloten dat ze de basis van de 35mm film uitwerking op de verschillende lenzen moesten kennen in relatie tot de eerste en nieuwe (kleinere) sensors. Omdat het gezichtsveld dat door een bepaalde lens wordt weergegeven, niet in een meting van graden is beschreven, maar door de brandpuntsafstand van de lens, moeten we dit bijgesneden beeldveld vertalen in een gelijkwaardige lens > brandpuntsafstand benaming. Het is dan handig om een uitgangspunt te hebben en daarvoor is besloten om de standaard van 35mm. film en dus de ‘full frame’ sensor als uitgangspunt te hanteren.
Als de sensor kleiner is dan heeft het ook een crop-factor: je ziet minder dan fullframe sensors.
Wat is de ‘crop factor’?
De crop factor is in principe elke sensor die kleiner is dan de standaard 35mm.
Het beeld wat je opneemt met een ronde lens is in principe een cirkelvormig beeld. De sensor (filmvlak) aan de achterkant van je camera neemt een rechthoekig deel van die cirkel op. Wanneer we het 35mm. filmformaat als standaard gebruiken, zal elke camera met een sensor kleiner dan een 35mm. (fullframe) een kleiner gedeelte van die beeldcirkel van een bepaalde lens bedekken en daardoor het gezichtsveld van die lens veranderen. Dit is het ‘crop’ deel van de ‘crop-factor’.
Wat maakt het uit als je een kleine sensor lens op een fullframe camera monteerts? En een full frame lens op een kleine sensor camera?
Short: Je kan niet alle lenzen op alle cameras stoppen, je zult liggend aan de sensor en camera last kunnen hebben van de crop factor, en als je een kleine sensor lens op een fullframe monteert zul je last hebben van vervaagde hoekjes ten opzichte van het midden van het beeld.
Full-frame camera’s zijn dus ideaal voor landschapsbeelden, omdat er geen crop-factor hebben en groothoeklenzen hun brede beeldhoek behouden. Kleine sensorcamera’s lenzen geven een telefoto-effect (zoomed in from afar, lots a detail). Er zijn ‘gewone’ lenzen en er zijn lenzen speciaal ontworpen bedoelt voor op kleinere sensor camera’s. Deze kleine sensor lenzen werken niet goed op een full-frame camera omdat je zware vignettering zal ervaren. Vignettering of lichtafval is het afnemen van de helderheid in de hoeken van het beeld ten opzichte van het midden. Met een kleine sensorlens op een full-frame digitale camera, kan de camera de kleinere sensor simuleren waarvoor de lens is ontworpen en automatisch het veld van de crop-factor verschaffen. Een gewone lens werkt gelukkig altijd op een full-frame digitale of kleinere sensor camera. De crop-factor is alleen van toepassing op een full frame lens als deze op een kleine sensorcamera wordt gebruikt.
Wat is full HD en wat is 4K?
Short: full HD is 1920p x 1080p (2,07 megapixel) & 4K is 3840p x 2160p (8,3 megapixel).
Full HD is de resolutie die je op dit moment het meeste tegenkomt bij televisies, Blu-ray spelers en videocontent. Het beeld is 1920 pixels breed en 1080 pixels hoog: in totaal 2,07 megapixel. Full HD wordt ook aangeduid met 1080i en 1080p. Ultra HD wordt ook wel UHD of dus 4K genoemd. De beeldresolutie is 3840 x 2160 (8,3 megapixel). Video’s met 4K resolutie laten dus 4 keer zoveel pixels zien als Full HD beelden.
Wat is het verschil tussen 1080i en 1080p.
Het getal staat voor het aantal horizontale beeldlijnen van Full HD: 1080. De ‘i’ staat voor interlaced. Bij dit soort beelden bouwt de tv een beeld op door de even en oneven lijnen om en om te laten knipperen. De ‘p’ in 1080p staat voor progressive. De televisie maakt een beeld alle 1080 beeldlijnen van boven naar beneden, één voor één, te verversen. Je herkent het verschil gemakkelijk bij snel bewegende beelden. Bij 1080i zie je dat de even en oneven beeldlijnen duidelijk van elkaar verschillen. 4K beelden zijn altijd progressive en worden daarom aangeduid met 2160p
Wat is de aspect ratio en wat zijn de meest gebruikelijke aanduidingen?
Beeldverhouding, ook wel aspect ratio (A.R.) genoemd, is in de audiovisuele techniek de verhouding tussen breedte en hoogte van een beeld. Een traditioneel televisiebeeld (PAL) heeft een beeldverhouding van 4:3 (4 eenheden in breedte, 3 eenheden in hoogte). Breedbeeld heeft een beeldverhouding van 16:9 (16 eenheden in breedte, 9 eenheden in hoogte). De Amerikaanse 4:3-standaard (NTSC) is 640 pixels in breedte en 480 pixels in hoogte, terwijl de Europese 4:3-standaard (PAL) 768 pixels in breedte en 576 pixels in hoogte.
Televisieformaten:
4: 3 (traditionele televisie)
16: 9 (breedbeeldtelevisie)
21: 9 (breedbeeldtelevisie)
Filmformaten:
16:9
2,35:1 (47:20) Cinemascoop
1,85:1 (37:20) Amerikaans breedbeeld
Wat is fps?
Beelden per seconde.
Het aantal beelden per seconde (fps) is een maat aanduiding die aangeeft hoe snel een apparaat beelden (frames) vastlegt, weergeeft of anderzijds verwerkt. De term wordt vaak gebruikt in samenhang met films, computer graphics, videocamera’s en beeldschermen. De hoeveelheid beelden per seconde kan worden uitgedrukt in beelden per seconde (bps of fps) of in hertz (Hz). In Europa worden over het algemeen voor televisiebeelden 25 beelden per seconde gebruikt (in de VS 24 fps). Bij die beeldfrequentie lijkt het alsof het een vloeiend beeld oplevert, hoewel het elke seconde eigenlijk 25 losse ‘foto’s’ zijn.