Week 2 PP Organisatiecultuur Flashcards

1
Q

Benoem het UI-model van Sanders & Neuijen van buiten naar binnen

A

Symbolen > Helden > Rituelen > Waarden en grondbeginselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Van wie is het UI-model?

A

Sanders & Neuijen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definieer ‘Organisatiecultuur’

A

Verzamelnaam voor alle normen, waarden, opvattingen en omgangsvormen in een organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beschrijf het Model van Handy ( en Harrison)

A

Machtsspreiding:
Hoog: Persoon - Taak
Laag: Rol - Macht
Samenwerkingsgraad: Laag - Hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem de twee dimensies van Handy

A

Machtsspreiding & Samenwerkingsgraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Beschrijf de Rolcultuur volgens Handy

A

Rol en status zijn belangrijker dan prestatie (grote, bureaucratische organisaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Beschrijf de Machtscultuur volgens Handy

A

Sterk leidersfiguur, weinig regels, voornamelijk te vinden in familiebedrijven en beginnende bedrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de Personencultuur volgens Handy

A

Kenmerkt zich door weinig regels en procedures, individu staat op de voorgrond. (Te vinden bij adviesbureau’s en advocatenkantoren etc)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf de Taakcultuur volgens Handy

A

Management moet problemen goed kunnen oplossen, Resultaten belangrijker dan regels, machtsverhoudingen of persoonlijke behoeften. Te vinden in organisaties waar samen wordt gewerkt aan complexe taken. (Noord-Zuidlijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem 5 voorbeelden van samenwerken

A

Strategische alliantie en organisatorisch netwerk, joint venture, overname en fusie, outsourcing, franchising

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem 4 voorbeelden van een samenwerkingsstrategie

A

Concurrentie verminderen door samen te werken in de bedrijfstak, realiseren van risicospreiding, specifieke ondernemingsgebieden bij elkaar brengen, wegnemen van barrières

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het doel van een strategische alliantie? Wat houdt het in?

A

Nieuwe kennis, producten of productiefaciliteiten. Zelfstandigheid blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het doel van een joint venture? Wat houdt het in?

A

Delen van risico’s en resources (risicospreiding). Toegang tot elkaars kennis, beperkte vereiste middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het doel van een organisatorisch netwerk? Wat houdt het in?

A

Het bereiken van een doel als collectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het doel van outsourcing? Wat houdt het in?

A

Simpelweg uitbesteden van taken aan andere bedrijven, zodat het de onderneming zich kan richten op kerntaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly