Week 2 leerdoel 1 en 2 Flashcards
Via welk aderen komt bloed het hart binnen?
de superieure en inferieure vena cava
Welke kleppen zijn er in het hart betrokken bij de bloedstroom en waar zitten ze?
- Tricuspidalisklep => Tussen het rechter atrium en rechter ventrikel
- Pulmonale klep => Tussen rechter ventrikel en longslagader
- Mitralisklep => Tussen linker atrium en linker ventrikel
Waardoor wordt de hartcontractie gegenereerd?
Door de sinusknoop, deze bevindt zich in de bovenste achterwand van de rechter boezem.
Wat gebeurt er bij een hartspiercontractie?
Eerst is er een depolarisatie van cellen in rechter en linker atriale spieren –> korte vertraging –> samentrekking ventriculaire spieren
Omschrijf de twee fasen van de hartcyclus
Actiepotentiaal door sinusknoop –> impuls langs vezel in atria –> samentrekking atria –> bloed naar ventrikels –> Impuls naar AV-knoop voor vertraging –> ventrikels ontspannen zich om zich met bloed te vullen –> Impuls naar bundel van Hiss: verspreidt zich naar linker- en rechterventrikel –> impuls via purkinjevezels –> snelle verspreiding over ventrikels –> stimulatie spiercellen in ventrikels om tegelijk samen te trekken –> bloed naar longen en lichaam gepompt
Omschrijf het vasculair netwerk.
Zie blz 80, 81 samenvatting.
Welke belangrijkste spieren zijn er en waar dienen ze voor?
- skeletspieren: belangrijk voor motoriek
- hartspier: specifiek voor hart
- gladde spieren: mechanische controle orgaansystemen
Wat is voor alle drie de spiersoorten een trigger voor spiercontractie?
Stijging [Ca2+]
Omschrijf waaruit een skeletspier bestaat.
Zie blz 83 samenvatting.
Wat is een neuromusculaire junctie?
Een plek waar een motorzenuw axon in contact komt met elke spiervezel om een synaps te vormen.
Wat is het sarcolemma?
Bevindt zich in plasmamembraan van een spiercel onder het endomysium rond elke spiervezel.
Wat is het endomysium?
Externe hulsel van pezen die zich uitstrekt.
Wat is de motor eindplaat?
Gespecialiseerd gebied van het sarcolemma in nauw contact met presynaptische zenuwterminal.
Wat zijn myofibrillen?
Dicht op elkaar geplaatste parallelle reeks cilindrische elementen. Zitten in individuele skeletspiercellen. Een keten van sarcomeren en deze bestaan uit myofilamenten.
Beschrijf de opbouw van myofibrillen
Zie samenvatting blz 84.
Wat is de functie van de T-tubuli?
Dit zijn buisvormige invaginaties van het plasmamembraan. Actiepotentialen dringen hierdoor het membraan binnen –> naar de spiervezels –> omringen myofibrillen op kruising A- en I-band.
Wat is het sarcoplasmatisch reticulum?
De gespecialiseerde versie van het ER. Het is een opslagorganel voor Ca2+
Wat is het perimysium?
Omhulsel die fascicles in spier omgeeft
Wat is het epimysium?
Externe hulsel die zich uitstrekt van pezen.
Wat is een motoreenheid?
Groep spiervezels geïnnerveerd door alle collaterale takken van enkel motorneuronen.
Wat zijn de terminale cisternae?
Gespecialiseerde gebieden van het sarcoplasmatisch reticulum.
Wat is een triade overgang?
combinatie van twee cisternae met een T-tubulus ertussen. (Zie plaatje blz 84).
Wat is een ryanodinereceptor (RYR)?
Dit is een afgifte kanaal van calcium.
Welke soorten myofilamenten zijn er?
- Dikke filamenten: Bestaan vooral uit myosine
- Dunne filamenten: Bestaan vooral uit actine
Welke gebieden worden I-banden genoemd?
De gebieden van dunne filamenten die niet overlappen met dikke filamenten.
Welke gebieden worden A-banden genoemd?
De gebieden waar zich myosinefilamenten bevinden
Wat gebeurt er tijdens contractie met de verschillende banden?
De I-banden worden korter, de A banden veranderen niet van lengte. Dikke en dunne filamenten glijden dus langs elkaar.
Wat is tropomyosine?
Dit is een monomeer van dwarsgestreepte spieren. Twee hiervan vormen een dimeer. Helpt bij regulatie binding actine aan myosine. Troponine C bindt Ca2+.