week 2 Flashcards

1
Q

Waar gaat de functionele urologie over?

A

Functioneren van de lage urinewegen, dwz van de blaas, de sluitspier van de blaas en de urethra.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke klachten vallen onder de functionele urologie?

A
  • Overactieve blaas en incontinentie
    • Urineretentie
      Blaas- en bekkenpijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is er bij een overactieve blaas?

A

Bij een overactieve blaas moet je heel vaak naar de wc, heel vaak aandrang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vormen van overactieve blaas en incontinentie zijn er?

A
  1. Overactieve blaas met of zonder incontinentie (OAB wet of urge-incontinentie, OAB dry) –> probleem: blaas
    1. Stressincontinentie (SUI) –> probleem: blaasafsluitmechanisme
    2. Gemengde incontinentie (1 en 2 samen), dus en probleem blaas en probleem blaasafsluitmechanisme
      · A: SUI + OAB wet
      · B: SUI + OAB sry
    3. Overloop incontinentie –> probleem: blaasontlediging
    4. Continue incontinentie (bv vesicovaginale fistel) –> je druppelt steeds maar door –> probleem: anatomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kunnen de klachten zijn van de overactieve blaas?

A
  • Plotselinge (verhoogde) aandrang (urgency)
    • Moeite met uitstellen en ophouden
    • Incontinentie bij aandrang (urge-incontinentie)
    • Verhoogde frequentie per 24 uur
    • Kleine porties
    • Nycturie (2 keer of meer)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat kunnen de oorzaken zijn van de overactieve blaas?

A
  • Idiopathisch –> meestal gerelateerd aan veroudering
    • Neurogeen –> gerelateerd aan aantoonbare schade aan het zenuwstelsel
    • Blaasinfectie –> geven wel overactieve blaas klachten, maar is geen overactieve blaas
    • Blaaskanker –> geven wel overactieve blaas klachten, maar is geen overactieve blaas
    • Blaassteen –> geven wel overactieve blaas klachten, maar is geen overactieve blaas
      Als je de onderste drie hebt uitgesloten dan denken aan overactieve blaas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de behandeling van overactieve blaasklachten?

A
  • Afhankelijk van de oorzaak
    • Behandelen of uitsluiten infectie, kanker, steen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de behandeling van de idiopathische overactieve blaas?

A
  • Idiopathisch (dus niet-neurogeen)
    → 1e lijn: lifestyle-interventie (minder drinken, afvallen, minder prikkelende dranken of voedsel), bekkenfysiotherapie
    → 2e lijn: medicatie (anticholinergica, betamimetica)
    → 3e lijn: minimaal invasief (botox-injecties in de blaasspier (spierverslapper, werkt half jaar en dan weer opnieuw), neuromodulatie (stimuleren zenuw die aftakkingen heeft naar de blaas –> mictiereflex herstellen, weer in evenwicht brengen))
    → 4e lijn: invasief (blaasaugmentatie (blaasvergroting mbv stuk darm (ileum)), urostoma)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de behandeling van de neurogene overactieve blaas?

A

· Neurogeen (meestal MS of dwarslaesie, ook MMC, Parkinson etc.)
→ 1e lijn: lifestyle- interventie, bekkenfysiotherapie (mislukt meestal)
→ 2e lijn: medicatie (anticholinergica, betamimetica)
→ 3e lijn: minimaal invasief (botox injecties)
→ 4e lijn: invasief (blaasaugmentatie, urostoma)
· Meestal geen neuromodulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom doen we bij een neurogene overactieve blaas meestal geen neuromodulatie?

A

Het zenuwstelsel werkt niet goed, de aandoening is progressief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kunnen de klachten zijn van stressincontinentie?

A

· Urine verlies bij inspanning (buikdrukverhoging): lopen, hoesten, niezen, tillen, transfer etc.
· Weinig nycturie
· In de nacht geen verlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er bij behandeling van de overactieve blaas-component bij gemengde incontinentie?

A

Behandeling van de overactieve blaas-component leidt tot meer verlies: minder aandrang, meer uitstellen, grotere blaasinhoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kunnen de oorzaken zijn van stressincontinentie bij vrouwen?

A

· Niet-neurogeen: vooral gerelateerd aan vaginale baring (hoofdoorzaak)
· Soms bij morbide obesitas (BMI >30)
· Soms iatrogeen: door medisch handelen
· Zelden neurogeen bij schade lagere deel ruggenmerg of na trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kunnen de oorzaken zijn van stressincontinentie bij mannen?

A

· Niet-neurogeen: vooral gerelateerd aan prostaatoperaties wegens prostaatkanker (hoofdoorzaak), soms na TUR prostaat wegens BPH
· Zelden neurogeen bij schade lagere deel ruggenmerg of na trauma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de behandeling van stressincontinentie bij een idiopathische oorzaak?*

A

· 1e lijn: bekkenfysiotherapie. Er is geen effectieve medicatie
· 2e lijn: minimaal invasief
→ Vrouw: synthetische midurethrale tape (kan ook bij mannen, bandje bij urethra, als je hoest ofzo komt dat tegen het bandje –> geen urineverlies), Burch colposuspensie, bulkinjectie urethra
→ Man: ballontherapie (heb je ook wel voor vrouwen, 2 ballonen gevuld met contrastvloeistof die van beide zijden tegen de urethra drukken), synthetische sling (dit is die tape), kunstsluitspier (ook voor vrouwen, cuff om plasbuis, op die cuff staat spanning want er zit vloeistof in, als je wil plassen dan kan je op een knopje drukken in genitale regio (bij mannen in balzak, bij vrouwen in schaamlip) en gaat de vloeistof van cuff naar reservoir, je hebt 2 min om te plassen, vloeistof loopt automatisch weer terug naar cuff)
· 3e lijn: invasief: fasciesling (vernauwen met stuk fascie, kan te vernauwd worden dat het niet meer goed eruit kan), urostoma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de behandeling van stressincontinentie bij een neurogene oorzaak?

A

· Bekkenfysiotherapie niet effectief
· Chirurgie vrouw: fasciesling, man: ballontherapie of kunstsluitspier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat kunnen de klachten zijn van urineretentie?

A

· Zwakke urinestraal
· Recidiverende ongecompliceerde blaasinfecties (bij gezonde vrouwen ongecompliceerd)
· Gecompliceerde urineweginfecties: met koorts, bij ouderen: terugkomend delier zonder koorts
· Stressincontinentie door overloop
· Continue aandrang: slechts een klein deel wordt uitgeplast
· Nierfunctieverslechtering
· Zwelling in de onderbuik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat kunnen de oorzaken zijn van urineretentie?

A

· De blaasspier en de blaassensatie functioneren niet goed
· De urethra is niet goed doorgankelijk
· De sluitspier gaat niet open

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat kunnen de oorzaken zijn van het niet goed functioneren van de blaasspier en blaassensatie?

A

· Niet-neurogeen: idiopathisch, post-operatief overrekte blaas, divertikels (je blast naar divertikel, na uitplassen loopt het weer terug naar blaas) etc.
Neurogeen: door schade aan het zenuwstelsel, bv conus-caudasyndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat kunnen de oorzaken zijn van een niet goed doorgankelijke urethra?

A

· Strictuur; soms na synthetische tape voor SUI
· Vergrote prostaat (BPH)
· Tumor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat kunnen de oorzaken zijn van het niet opengaan van de sluitspier?

A

· Idiopathisch
· Neurogeen (dyssynergie tussen blaas en sluitspier: detrusor-sfincter dyssynergie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat kan de behandeling zijn van urineretentie (acute en blijvende oplossing)?

A

· Acute oplossing: drainage via CIC (clean intermittent catheterisation, voorkeur) of verblijfskatheter (TUC of SPC), stoppen met CIC als residu <100 mL
· Blijvende oplossing: geen geassisteerde drainage, maar spontaan plassen onder residu. CIC daarna
→ Vrouw: sacrale neuromodulatie (65% kans op succes)
→ Man: desobstructie (50% kans spontane mictie zonder significant residu), daarna eventueel sacrale neuromodulatie (extra 20% kans op succes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat kunnen de oplossingen zijn bij een anatomische oorzaak voor urineretentie (obstructie)?*

A

· Vrouw: klieven tape, dilatatie structuur
· Man: TUR prostaat bij benigne prostaathyperplasie, urethrotomie (sachse of otis) of urethraplastiek bij strictuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de behandeling van een neurogene oorzaak zonder anatomische oorzaak voor urineretentie?*

A

CIC, nog geen chirurgische behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is het kenmerk van pijn in blaas (vrouw) of perineale pijn (man)?

A

Pijn heeft geen objectieve uitkomst; er is verschil tussen vrouw en man

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn blaaspijn klachten bij vrouwen?

A

· Pijnlijke aandrang met vaak verhoogde mictiefrequenrie
· Pojn achter schaambeen, maar vaak ook in urethra en vagina
· Blaas legen geeft tijdelijk minder pijn
· Vaak plassen van kleine beetjes
· Jarenlang al klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn perineale pijnklachten bij mannen?

A

· Continue pijn perineaal, toenemend tijdens en na orgasme
· Vaak ook uitstralende pijn naar scrotum, liezen bovenbenen
· Blaas legen geen effect op pijn
· Soms verhoogde mictiefrequentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van blaas- of perineale pijn bij de vrouw?

A

Meestal idiopathisch bij de vrouw
· Blaaspijnsyndroom (vroeger: interstitiële cystitis)
· Geen aantoonbare oorzak bij testen, incl cytoscopie + biopten, CT abdomen, MRI bekken
· Vaak na recidiverende blaasinfecties, soms na uitwendige bestraling
· Belangrijk: uitsluiten van maligniteit bij relatief snel ontstane pijn
· Uitsluiten van blaasinfectie en endometriose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van blaas- of perineale pijn bij de man?

A

Meestal idiopathisch bij de man
· CPPS (chronic pelvic pain syndrome, chronisch bekkenpijnsyndroom)
· Vroeger: chronische prostatitis, zonder aantoonbare bacterie
· Vooral tussen 30 en 50 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn de behandelingen van blaas- of perineale pijn?

A

· Behandelen of uitsluiten infectie, kanker, stugge blaas, OAB
· Lasertherapie van een blaasulcus helpt soms tijdelijk
· Pijnstilling: meestal gewenning, overweeg verwijzing pijnteam
· Bij mannen: tamsulosine icm bekkenfysiotherapie
· Bij hoge mictiefrequentie (>8 keer per 24u) met kleine porties (<150 mL): sacrale neuromodulatie (elektrische stimulatie ook goed effect op pijn)
· Bij blaaspijn kunnen blaasspoelingen worden gegeven
· Bij blaaspijn wordt soms een urostoma geplaatst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Waar kijk je naar bij anamnese en LO in de functionele urologie?

A

· Anamnese: hoofd- en bijklachten, sinds wanneer, mictiefrequentie overdag/nacht, incontinentie overdag/nacht, behandelingen, infecties, bloed in urine, ontlasting, intimiteit, Rx, VG, roken E/dag en alcohol E/dag, werk, lenge en gewicht
· LO met vaginaal (prolaps, hoesten) of rectaal toucher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de aanvullende diagnostiek in de functionele urologie?

A

· Blaasdagboek 2-3 dagen met tijdstip, volume en gewichtverlies
· Urinesediment
· Flowmetrie en residu na mictie
· Cytoscopie
· Urodynamisch onderzoek (UDO); VUDO bij neurogeen, divertikel, reflux of fistel
· X-rethrograad urethrogram bij verdenking urethrastrictuur
· Transrectale echo bij verdenking prostaatvergroting
· Lab: PSA (afwijkend toucher, prostaatpijn), serumkreatinine (residu, hogedrukblaas, pijn flanken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat zijn de kenmerken van het blaasdagboek?

A

· Frequentie totaal
· Frequentie overdag
· Frequentie ’s nachts (nycturie)
· Functionele (= maximale) inhoud
· Totale output per 24 uur
· Totaal verlies per 24 uur
· Urineproductie overdag
· Urineproductie ’s nachts
· Wat is ‘normaal’?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zijn de kenmerken van flowmetrie?

A

· Alleen betrouwbaar >150 mL urine
· Veel belangrijker daarna: meten residu in blaas
· Bij slechte straal moeite met urineren
· Bij overactieve blaas moeite met openhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Waar bestaat de mictiecyclus uit?

A
  • Vullingsfase (opslagfase)
    • Ontledigingsfase (mictiefase)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat gebeurt er in de vullingsfase?

A
  • Musculus detrusor ontspannen
    • Blaashals gesloten
    • Urethrale sfincter aangespannen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat gebeurt er in de mictiefase?

A
  • Musculus detrusor contraheert
    • Blaashals open
    • Urethrale sfincter ontspannen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Welke verschillende uroflowmetrie metingen kan je hebben?

A

Staccato: het gaat wel door maar heel kartelig
Intermitterend: het gaat naar 0 en dan weer omhoog
Plateauvormige curve: obstructie urehtra (lage flow, hoge druk) of zwakke blaasspier, het kan er niet goed door of er zit weinig kracht achter: afgeplat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Waar kijken we naar bij een uroflowmetrie?

A
  • Maximale flow rate (Qmax)
    • Uitgeplast volume
    • Vorm van de curve
    • Hesitatie (aarzeling, het duurt vrij lang voor het op gang komt, bv bij vergrote prostaat)
    • Residu –> kan je niet uit flow halen, andere manier bekijken bv echo
40
Q

Waar bestaat de blaasdruk uit?

A

Blaasdruk = buikdruk + detrusordruk

41
Q

Hoe gaat invasief urodynamisch onderzoek?

A

We doen een katheter in de blaas om de blaasdruk te meten en eentje in het rectum om de buikdruk te meten –> detrusordruk uitrekenen (detrusordruk = blaasdruk - buikdruk)

42
Q

Wat is het doel van urodynamisch onderzoek?

A

3 hoofdelementen:
* Wanneer welke test?
* Nauwkeurige meting doen
* Goede analyse en rapportage
Doel: het reproduceren van de symptomen van de patiënt om onderliggende oorzaken te identificeren

43
Q

Wat is detrusoroveractiviteit?

A

Ongewilde detrusorcontracties tijdens de vullingsfase (tijdens urodynamisch onderzoek)
OAB zegt iets over symptomen die mensen hebben. Detrusoveroveractiviteit is wat je vindt bij het onderzoek.

44
Q

Wat is een stugge blaas (lage compliance)?

A

Abnormaal snelle toename van de detrusordruk bij toenemend blaasvolume

45
Q

Waar kijken we naar bij de beoordeling van de vullingsfase?

A
  • Blaascapaciteit
    • Detrusoroveractiviteit
    • Compliance
    • Incontinentie
    • Aandranggevoel
46
Q

Wat is er bij obstructie?

A

Er is een abnormaal hoge detrusordruk nodig om een bepaalde flow rate te realiseren (de urethrale weerstand is abnormaal hoog)

47
Q

Hoe bereken je de BOOI?

A

BOOI = pdet.Qmax - 2 x Qmax

48
Q

Wat is de blaascontractiekracht?

A

Het vermogen van de blaas om druk op te bouwen of flow te genereren

49
Q

Wat kan een sterke blaas? En een zwakke blaas?

A

Een sterke blaas kan hoge drukken en hoge flow rates genereren
Een zwakke blaas genereert slechts lage drukken en lage flow rates

50
Q

Wat is de BCI en hoe bereken je die?

A

Bladder contractility index
BCI = pdet.Qmax + 5 x Q max

51
Q

Bij welke BCI is er sprake van een normale blaascontractiekracht? En bij welke van een onderactieve detrusor?

A

BCI >100 normale blaascontractiekracht
BCI <100: onderactieve detrusor

52
Q

Waar kijken we naar bij beoordeling van de mictiefase?

A
  • Relaxatie van de bekkenbodem
    • Urethrale weerstand
    • Blaascontractiekracht
    • Buikpers
    • Residu
53
Q

Lage flow en hoge druk –> ?
Lage flow en lage druk –> ?
Sterk wisselende flow en druk –> ?
Afnemende flow en toenemende druk –> ?

A

Lage flow en hoge druk –> obstructie
Lage flow en lage druk –> onderactieve detrusor
Sterk wisselende flow en druk –> slechte relaxatie
Afnemende flow en toenemende druk –> toenemende urethrale weerstand

54
Q

Wat voor correlatie is er tussen mate van benigne prostaat vergroting en de mate van benigne prostaat obstructie?

A

Zwakke correlatie tussen mate van benigne prostaat vergroting (uroloog die zn vinger erin steekt) en mate van benigne prostaat obstructie

55
Q

Wat is BPO?

A

Bpo is een vorm van BOO (bladder outlet obstruction)

56
Q

Waardoor kan LUTS ook komen?

A

LUTS (lower urinary tract symptoms) ook door andere oorzaken

57
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van urineretentie?

A
  • Blaasfunctiestoornissen (hypocontractie of acontractiele blaas): blaasspier kan niet voldoende samentrekken
    → Oorzaken neurologisch of idiopathisch
    · Afvoerbelemmering bòaas: obstructie waardoor onvolledige blaaslediging
    → Oorzaken BPH etc
    · Postoperatief: vooral na behandeling van stress- of urgeincontinentie
58
Q

Wat kunnen indicaties zijn voor zelfkatheterisatie?

A

· Blaasretentie/residu + een van onderstaande:
· UWI
· Blaasstenen
· Nierinsufficiëntie
· LUTS: nycturie, urgency, frequency
· Urine-incontinentie
Ongemak voor de patiënt

59
Q

Welke andere behandelopties (naast katheteriseren) zijn er?

A

· Medicamenteus
· Operatieve ingreeep
· CAD (constant katheter in de blaas)/SPC

60
Q

Wat zijn contraindicaties voor zelfkatheterisatie?

A

· Te hoge blaasdruk met kleine inhoudd waarbij continue drainage noodzakelijk is (CAVE nierbeschadiging)
· Slechte handfunctie, slechtziendheid en afwezigheid ondersteuning

61
Q

Wat kunnen complicaties zijn van zelfkatheterisatie?

A

· Bacteriurie = bacteriën in de blaas zonder klachten
· UWI
· Lestel/schade aan uerthra, fausse route
· Urethrasteructuur
· Blaasstenen
· Zeldzaam: blaasperforatie en blaastumor (plaveiselcelcarcinoom)

62
Q

Wat is het verschil tussen bacteriurie en UWI?

A

Bij bacteriurie geen klachten en geen indicatie voor antibiotica

63
Q

Wat voor soorten katheters zijn er?

A

· Eenmalige katheters
· Herbuikbare katheters

64
Q

Wat zijn kenmerken van de eenmalige katheters?

A

· Verschillende kathetertips, maten
· Met/zonder coating of glijmiddel
· Sleeve
· Compact

65
Q

Worden herbruikbare katheters in Nederland gebruikt?

A

Herbruikbare katheters worden bijna niet toegepast in Europa

66
Q

Waarom is er onderzoek naar het verschil tussen eenmalige en herbruikbare katheters nodig?

A
  1. Verminderde milieu belasting
    1. Besparing van zorgkosten
    2. Opties en gemak voor patiënten te vergroten (wereldwijd)
      → Minder angst om zonder katheters te zitten
      → Gemakkelijker reizen
      → Kans om CIC te starten in lage-inkomenslanden
67
Q

Wat zijn de kenmerken van de herbruikbare katheter in de studie?

A

· Siliconen katheter
· Gebruiksduur 2 weken
· Minimaal 80% van katheterisaties
· Reinigingsmiddel natriumhypochloriet (gebruiksduur 24 uur)

68
Q

Wat doen de parasympathische sacrale zenuwen in de lagere urinewegen?

A

· Parasympathische sacrale zenuwen (S2-S4): zorgen voor detrusor contractie en interne sfincter relaxatie
–> anticholinergica werken hier op

69
Q

Wat doen de thoracolumbale sympathische zenuwen in de lagere urinewegen?

A

· Thoracolumbale sympathische zenuwen (T11-L2): zorgen vor detrusor relaxatie en interne sfincter contractie
–> beta-agonisten werken hier op

70
Q

Wat doet de nervus pudendus in de lagere urinewegen?

A

· Nervus pudendus (S2-S4): stuur externe urethrale sfincter en bekkenbodem aan, somatische contractie

71
Q

Wat regelt de vullingsreflexen?

A

Spinaal

72
Q

Wat regelt de mictiereflexen?

A

Spinaal en supraspinaal

73
Q

Wanneer maak je de switch van de vullingsfase naar mictiefase?

A

· Afferente sensorische informatie blaasvulling
· Andere situationele informatie
→ Is er een bedreiging?
→ Is het sociaal acceptabel?
= regulatie supraspinaal

74
Q

Wat gebeurt er door neurogene blaasfunctiestoornissen?

A

Erg afhankelijk van hoogte letsel

75
Q

Wat gebeurt er urologisch door suprapontien (in CZS, corticaal) letsel?

A

· Geeft overactieve detrusor spier
· Geen afwijkingen in sfincter
–> overactieve blaas

76
Q

Wat gebeur er urologisch door spinaal letsel (bv dwarslaesie)?

A

· Overactieve detrusor
· Overactieve sfincter
–> overactieve blaas of detrusor sfincter dyssynergie: residu!

77
Q

Wat gebeurt er urologisch door sacraal letsel?

A

· Onderactieve detrusor, want aansturing blaasspier ontbreekt deels
· Normale of onderactieve sfincter
–> hypocontractiele blaas; chronisch residu of incontinent

78
Q

Wat zijn de kenmerken van sacrale neuromodulatie?

A

· Behandeling voor OAB, non-obstructieve retentie en faecale incontinentie
· In gebruik sinds 1982
· Minimaal invasieve procedure
· Hoe werkt het? Weten we niet!

79
Q

Hoe gaat sacrale neuromodulatie?

A

· Implantatie van een elektrische lead op S2-S4 of langs de nervus pudendus
· Pulsgenerator geïmplanteerd in de bil
· Continue pulsaties van 14 Hz

80
Q

Waar kijk je naar bij een functionele MRI?

A

Naar de hersenactiviteit en de verandering over tijd

81
Q

Wat zijn kenmerken van duurzaamheid in de zorg?

A

Opkomend onderwerp van belang
Wat kunnen we doen? –> 5R’s van duurzaamheid

Individueel ‘milieuvriendelijk’ gedrag:
· Minder energieverbruik op werkvloer
· Minder papierwerk
· Minder onnodige diagnostiek en procedures
· Recycle medische benodigdheden en instrumenten

Op grotere schaal:
· Hergebruik van (wegwerp)producten in de urologie
–> eenmalige katheters creëren wereldwijd miljoenen tonnen plastic afval

82
Q

Wat is geen garantie tijdens een prostatectomie?

A

Het is geen garantie tijdens een prostatectomie dat de zenuw verantwoordelijk voor erectie in tact blijft

83
Q

Wat willen we bereiken met de radicale prostatectomie?

A

Continentie behouden, potentie behouden en kanker eruit halen

84
Q

Op welke manier kan een prostatectomie leiden tot incontinentie?

A

Prostaat zorgt voor weerstand bij urethra –> mannen moeten leren alleen bekkenbodem te gebruiken voor plassen –> dit kan leiden tot incontinentie
Afsluitmechanisme kan misschien net niet goed genoeg zijn –> incontinent

We zorgen ervoor dat de plasbuis in laagjes goed wordt aangesloten op de blaas (prostaat zat er eerst tussen)

85
Q

Hoe kan er overloopincontinentie ontstaan door een katheter?

A

Katheter kan een schaafwondje maken –> littekenvorming, fibrose –> kan leiden tot strictuur
Een strictuur kan aanleiding geven tot retentie –> dit kan aanleiding geven tot overloopincontinentie (blaas te vol, niet uit kunnen plassen)

86
Q

Welke 4 soorten van incontinentie zijn er?

A
  1. Urge incontinentie of OAB: verlies bij aandrang
    1. Stress incontinentie: verlies bij hoesten en inspanning
    2. Gemengde incontinentie: verlies zowel bij insoanning als aandrang
    3. Neurogene incontinentie bij MS of dwarslaesie
87
Q

Welke soort incontinentie kan voorkomen na radicale prostatectomie?

A

Stress incontinentie
–> bij hoge druk in blaas en abdomen zal aanspannen bekkenbodem niet voldoende zijn

88
Q

Hoe kan je mannen trainen om hun bekkenbodem op tijd aan te spannen?

A

Mannen kan je trainen om hun bekkenbodem op tijd aan te spannen door een sensor in incontinentie materiaal die een signaal geeft als het nat wordt.

89
Q

Wat voor aanvullend onderzoek kunnen we doen bij incontinentie?

A
  • LO met hoesten (stress incontinentie bij verlies)
    • Urine sediment (infectie of poliep geeft meer aandrang)
    • Echo blaas voor residu na plassen (veel residu geeft meer aandrang)
    • UDO, cystoscopie, blaasdagboek
90
Q

Wat test je met een plaslijst?

A

Met een plaslijst test je de conditie van het hart

91
Q

Wanneer doen we een male sling bij incontinentie?

A
  • Uitsluiten andere pathologie
    • Onvoldoende effect op maximaal conservatieve therapie
    • Specifiek: urge urine incontinentie, steen, blaastumor
    • Maximale conservatieve therapie
92
Q

Waardoor neemt de spanning van de mannelijke sling af?

A

Vanwege genezingsproces (littekenvorming etc.) neemt de spanning van de sling af

93
Q

Wat zijn argumenten tegen de mannelijke sling?

A
  • Cure rate <50% bij geringe incontinentie
    • Cure rate neemt na verloop van tijd af
    • Niet minimaal invasief
    • Geen lange termijn resultaten
    • Complicaties lange termijn onduidelijk
    • Advanse/TOMS moeilijk te verwijderen
    • Argus 15-35% explantaties en wisselende cure
    • Lijkt bij alleen bij geringe incontinentie matig succesvol
    • Niet vergoed uit basisverzekering per 1-1-2014 (code rood)
    • Er zijn betere alternatieven
94
Q

Hoe werkt de AMS sfincter?

A
  • Cuff is verbonden met een slangetje naar een open-dicht ventiel
    • Ventiel hangt in het scrotum
    • Ventiel zit verbonden aan ballonetje met vloeistof
    • In rust zal de cuff gevuld zijn met vocht –> drukt hem dicht
    • Met knopje op ventiel gaat vocht van cuff naar ballonetje –> urethra vrij –> 3 minuten om blaas te legen
    • Cuff automatisch weer gevuld
    • Gaat 20 jaar mee
95
Q

Wat zijn de kenmerken van de proACT bij de man?

A
  • Na prostatectomie flexibele scoop
    • Na TUR prostaat starre scoop
    • Ballonnen tevoren gevuld en geleegd
    • 65% Iomeron 300, 35% H2O
    • Altijd met doorlichting
    • Voerdraad niet er uit halen
    • Contrast in de plasbuis: vernauwing bij de ballonnen zien
    • Twee wondjes, sluiten met hechting
96
Q

Hoe gaat de radiologische controle van ballon positie?

A
  • Contrast in de plasbuis: vernauwing bij de ballonnen zien
    • Twee wondjes, na afloop met 1 hechting gesloten
97
Q

Wat is het beleid bij stress incontinentie EMC?

A

Zonder voorgaande radiotherapie
* Eerste optie ProACT ballonnen
* Tweede optie AMS sfincter

Met voorgaande radiotherapie
Eerste optie AMS sfincter