week 1 Flashcards

1
Q

Hoeveel koppels hebben last van onvruchtbaarheid?

A

1 op de 6 koppels heeft moeite met vruchtbaarheid
–> 30% heeft een mannelijke factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt de mannelijke vruchtbaarheid gemeten?

A

Zaad analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is testiculaire insufficiëntie?

A
  • Verminderde testiculaire output
    • Verminderde kwanitatieve en kwalitatieve sperma parameters
    • Hypogonadisme - lage testosteron productie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveel mannen hebben azoöspermie?

A

1% van de mannen presenteert zich met azoöspermie, de afwezigheid van sperma in het ejaculaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar is het testiculaire volume een uitkomstmaat voor?

A
  • Testiculaire ontwikkeling
    • Toekomstige fertiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de start van de puberteit bij mannen?

A

Rond de 11,5 (range 9-14 jaar)
Het eerste teken is het groter worden van de testis, >4 ml, in in ieder geval 1 testis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er rond 13-15 jaar bij mannen?

A

Spermarche (moment eerste ejaculatie)
Testis volume > 12 ml
–> groeispurt en begin spermatogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van testiculaire dysgenese syndroom?

A
  • Leefstijl factoren vader en moeder
    • Genetische defecten en polymorphismes
    • Exposure aan enviromental EDCS
    • Intrauterine groei restrictie
      –> hebben invloed op de cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Testicular germ cell tumors (TGCT) komen naar voren in abnormale ontwikkeling van embryonale germinale cellen

Wat is de precursor laesie van TGCT?

A

Germ cell neoplasia in situ (GNCIS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke genen spelen een rol in de ontwikkeling van GCNIS?

A

Er zijn meerdere genen die een rol spelen in embryonale ontwikkeling van de testis, die een rol spelen in de ontwikkeling van GCNIS: OCT3/4, SRY, SOX2, SOX17, KIT-ligand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke factoren spelen een rol in de ontwikkeling van TGCT?

A

Specifieke single nucleotide polymorphismen (SNPs), omgevingsfactoren en epigenetische veranderingen spelen een rol in de ontwikkeling van TGCT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar ligt de oorzaak van zaadbalkanker?

A

De oorzaak van zaadbalkanker ligt in utero

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een hypospadie?

A

Plasbuis komt niet op de eikel voor, maar ergens hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar kijken we naar bij LO?

A
  • Algemeen
    • Lengte
    • Gewicht
    • Mannelijke habitus
    • Penis/meatus
    • Testis, consistentie: vast elastisch, volume: 12-20 mL
    • Epididymis
    • Funiculus: vas deferens, varicocele
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de functie van de epididymis?

A

Uitrijping zaadcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een varicocele?

A

Een spatader in de zaadstreng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar bestaat de testis uit?

A

Buizen met sertoli cellen, daar bevinden zich vooral germ cells (stamcellen)
Naast die buizen (ertussen) bevinden zich de Leydig cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de normaalwaarden van LH, testosteron, FSH en inhibine B?

A

LH: 2,0-7,0
Testosteron: 10-30 nm
FSH: 1,5-8,0
Inhibine B: 150-400

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe gaat de hypothalamus-hypofyse-gonade as?

A

Hypothalamus stimuleert door GnRH de hypofyse, die stimuleert met FSH en LH de testes –> de leydig cellen stimuleren daarmee testosteron, sertoli cellen en germ cellen –> die stimuleren spermatozoa –> testosteron remt weer de hypothalamus en hypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat gebruiken we voor een echo scrotum?

A

Lineaire probe 12-14 Hz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar kijken we naar bij echo scrotum?

A

Testis:
* Parenchym
* Microcalcificaties
* Cysten
* Hypoechogene laesies
* Rete testis
* Volume

Epididymis:
* Diameter caput > 11 mm (vergroot kan duiden op verdikking)
* Aspect tubuli

Vaten:
* >3 mm
* Reflux en/of vaatdiameter toename
* Liggend, valsalva en/of staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is de samenstelling van semen?

A
  • 60% vesicula seminalis: fructose, prostaglandines, pH 8
    • 30% prostaat: zink, PSA, zuur fosfatase, pH 6,5
    • 5% epididymis: L-carnitine, alpha-glucosidase
    • 5% bulbourethrale klieren (Cowper)

Als je zaad bekijkt, zie je wat er 3 maanden geleden in de testis zich heeft afgespeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de diagnostiek van mannelijke subfertiliteit?*

A
  • FSH omhoog
    • LH normaal of hoog
    • Laag testis volume
    • Testosteron normaal of laag
    • Vas deferens positief
    • Epididymis normaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn de kenmerken van primair hypogonadisme?*

A
  • Primair gonadaal testiculair falen
    • Testiculaire dysfunctie
    • Laag testosteron
    • Hoog LH
    • Hoog FSH
    • Congenitaal: Klinefelter’s, cryptorchidisme
    • Verworven: torsion, trauma, bestraling, infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat zijn de kenmerken van secundair hypogonadisme?*

A
  • Hypothalamus/hypofyse dysfunctie
    • Laag testosteron
    • Laag LH
    • Laag FSH
    • Congenitaal: Kallmann, Prader Willi
    • Verworven: hyperprolactinemie, chronische ziekte, trauma, radiotherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn de kenmerken van Klinefelter syndroom?

A
  • 47 XXY
    • Kleine mannen en gestoorde vruchtbaarheid
    • 1 op 500
    • Sperma retrieval rate TESE 30-50%
    • Genen die X inactivatie ontvluchten zijn waarschijnlijk betrokken bij het fenotype, waaronder:
      → Focale spermatogenese
      → Germ cel verlies, sertoli cel functie
      → Hypogonadisme
      → Risico op cardiovasculaire aandoeningen, metabool syndroom
      → Neuropsychologische aandoeningen
    • Klinische praktijk_
      → ‘geen TRT introduceren als het niet nodig is’
      → Stop TRT 9 maanden voor TESE (geen RCTs)
      → preTESE medicatie: lijkt geen invloed te hebben op SRR (geen RCTs)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Waar zorgt een AZFa (Y) microdeletie voor?

A

Azoospermie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Waar zorgt een AZFb (Y) microdeletie voor?

A

NOA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Waar zorgt een AZFc (Y) microdeletie voor?

A

(mild)oligospermie
NOA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Waar zorgt een AZFb+c (Y) microdeletie voor?

A

NOA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoeveel % heeft onverklaarbare mannelijke infertiliteit?

A

Normale semen analyse, LO en aanvullend onderzoek
20-30%

‘Alleen’ abnormale semen analyse
30-40%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de prevalentie van varicocele?

A

· Vaak linkszijdig, want o.a langere weg vene
· 15,7% van de mannen, bij een studie met 7053 mannen in 6 Europese landen met een gemiddelde leeftijd van 19

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is varicocele?

A

Een spatader in de zaadstreng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Hoe kan je een varicocele diagnosticeren?

A

· Klinische diagnose
· Echo om te bevestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welke stadia zijn er van varicocele?

A

· Graad 1: valsalva positief (alleen voelbaar in de valsalva manoeuvre)
· Graad 2: voelbaar (voelbaar zonder de valsalva manoeuvre)
· Graad 3: zichtbaar (zichtbaar van een afstand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat zijn de verklikkers van anabolen steroïd gebruik?

A

· Ondetecteerbare LH, FSH; normaal/hoog/suprafysiologisch testosteron
· Hypermasculiene lichaamsbouw, (geen chirurgie meer voor mogelijk) gynecomastie, acne
· Mannelijke subfertiliteit met oligospermie, azoospermie
· Sexuele dysfunctie: verlies van libido, erectiele dysfunctie
· Verslavend neurologisch gedrag (30% ontwikkelt afhankelijkheid)
· Impulsiviteit, agressie, verstoorde emotionele regulatie
· Polypharmacie, gebruik met (recreationele) drugs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is de strategie na AAS misbruik?

A

Indicatie om te starten met SERM met/zonder HCG om de HPT as te stimuleren en sneller de sperma parameters te herstellen - er is alleen niet heel veel bewijs hiervoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat zijn de kenmerken van mannelijke infertiliteit (= verstoorde spermatogenese en verminderde testosteron productie) als marker voor toekomstige gezondheid?

A

Risico’s:
· Ontwikkeling chronische medische aandoeningen
· Dood: hoogste risico geassocieerd met azoospermie (2x hoger dan mannen met normale sperma kwaliteit)
Maar:
· Absolute mortaliteit risico lager, lager in vergelijking met de algemene bevolking
· ‘alleen 6 studies in SR MA’, >200.000 patiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat zijn comorbiditeiten van mannelijke infertiliteit?

A

· Hart- en vaatziekten (3x vaker in MI)
· Obesitas (3x vaker in MI)
· Type 2 diabetes mellitus (4x vaker in MI)
· Osteoporose
· Zaadbalkanker (10x vaker in MI)
· Psychiatrische ziekte zoals depressie en angststoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Waarin zijn de spermatogoniale stamcellen in onderverdeeld en waar zijn ze gevoelig voor?

A

De spermatogoniale stamcellen zijn onderverdeeld in slapende en actieve stamcellen.
Ze zijn gevoelig voor straling en gonadotoxische medicatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Hoe meet je de vruchtbaarheid van de man?

A

Sperma test –> zaadcel –> kijken naar concentratie, beweeglijheid en vorm

42
Q

Wat zijn de normaalwaarden bij de sperma test?*

A

Volume: 1,5 mL
pH: 7
Concentratie: 15 mM/L
A + B motiliteit: 32%
Normale morfologie: 4%
Vitaliteit: 58%

43
Q

Wat hebben mannen met een kiemceltumor vaak?

A

Mannen met een kiemceltumor hebben vaker een lagere concentratie spermacellen

44
Q

Wat hebben de meeste mannen met zaadbalkanker?

A

De meeste mannen met zaadbalkanker hebben afwijkende spermakwaliteit

45
Q

Wat doen we als een man geen zaadsample kan produceren?

A

Elektro ejaculatie doen
* Probe rectaal inbrengen
* Stroomstootje op prostaat en zaadblaasjes zetten –> toch zaadlozing tot strand brengen (kan soms alsnog geen goede zaadcelkwaliteit geven)

46
Q

Wat is TESE?

A
  • Testiculaire sperma extractie
    • Weefsel zo ver mogelijk van tumor vandaan daar uit de buisjes zaadcellen proberen te verkrijgen in het lab
47
Q

Welke stappen lopen we langs bij zaadbalkanker?

A

Echo –> tumor markers –> CT –> sperma invriezen –> verwijderen zieke zaadbal –> zo nodig uit beide ballen zaad halen tijdens dezelfde operatie
Geen zaadcellen? Verwijzen naar centrum voor TESE

48
Q

Waarom zaad invriezen VOOR operatie?

A
  • Zaadkwaliteit is beter voor de operatie dan erna
    • Je weet niet welke bal de meeste zaadcellen maakt
    • Bij 15% van de mannen lukt het niet om zaadcellen in te vriezen
    • De tijd nemen, om later alle mogelijkheden te hebben
49
Q

Wat zijn argumenten tegen invriezen voor operatie?

A
  • 70% stadium I tumoren, vaak geen chemotherapie nodig
    • Op 1 bal kan je gewoon vruchtbaar zijn
    • Minder dan 8% gebruikt de ingevroren zaadcellen om met een behandeling zwanger te worden
    • Geen tijd verliezen aan zaad invriezen, snel opereren
50
Q

Welke dosissen straling hebben welk effect op de testis?

A

<10 Gy : geen effect
10-30 Gy: tijdelijke oligospermie
30-200 Gy: tijdelijke azoospermie
>200 Gy: azoospermie met potentieel laat herstel
>1200: permanente azoospermie

51
Q

Wat is het effect van gonadotoxische therapie?

A
  • Na eerste dosis gonadotoxische therapie DNA schade in zaadcellen
    • Leeftijd en endocriene suppressie spermatogenese beschermen niet
      Epigenetische effecten transgenerationeel in diermodellen aangetoond
52
Q

Wat is de behandeling van de kinderwens?

A

Afwijkend: geassisteerde voortplanting met zaadcellen uit sperma of ingevroren zaadcellen
Invriezen en ontodooien geeft veel kwaliteitsverlies van zaadcellen, waardoor vaak alleen reageerbuis bevruchting met ingevroren zaad mogelijk is
Geen zaadcellen: behandeling met ingevroren zaadcellen uit de testis of alsnog TESE > 2 jaar na laatste chemotherapie (maar kans op vinden zaadcellen wel veel kleiner dan voor chemo)

53
Q

Wat is IUI en wat is de indicatie

A
  • Intra uterine inseminatie
    • Zaadcellen worden hoog in de baarmoeder ingebracht
    • Indicatie: > 3 miljoen bewegende zaadcellen
54
Q

Wat zijn IVF en ICSI en wat is de indicatie?

A
  • In vitro fertilisatie
    • Intra cytoplasmatische sperma injectie
    • Indicatie: 0,5 tot 1 miljoen zaadcellen
55
Q

Welke factoren hebben invloed op je kans op zwangerschap?

A
  • Leeftijd vrouw
    • Leefstijl vrouw
    • Man en vrouw niet roken
    • BMI vrouw
    • Ingevroren zaadcellen kan… maar bij voorkeur ‘verse’ eigen zaadcellen
56
Q

Wat is de impact van ziekte en behandeling?

A
  • Vermoeidheid
    • Angst
    • Onzekerheid
    • Verandering zelfbeeld
    • Rouw
    • Maar follow up bij mannen met ingevroren zaadcellen in praktijk moeizaam… soms geen contact
57
Q

Wat is aspermie?

A

Droog ejaculaat

58
Q

Wat doet de bal?

A
  • Bestaat alleen maar uit buizen: 500m buis per bal
    • Testis, epididymis, vas deferens, vesiculae seminales, prostaat, cowperse klieren, urethra
    • Spermatogenese, semen opslag, semen transport
    • Steroidogenese
    • Osteogenese
    • Testis volume >12 cc
      → 80% tubuli seminifiri met sertolicellen
      → 20% interstitium met Leydigcellen
      → Bloed-testis barrière
59
Q

Wat zijn kenmerken van zaadcellen?

A

Zaadcellen komen uit de spermatogonium, dus die vormen spermatocyten en die worden spermatozoa

Zaadcellen van de man zijn nooit in aanraking geweest met zijn eigen bloed –> anders immuunreactie

60
Q

Welk enzym wordt aangemaakt in de bal, en wat doet die?

A

In de bal wordt het enzym CYP2R1 25 alfa-hydroxylase aangemaakt, dat zorgt voor de vorming van vitamine D.

61
Q

Wat komt er uit de tubuli seminifiri? (zaadbuisjes mannelijke testikels)

A

· 2-5% van ejaculaat volume
· Productie van 100 miljoen spermatozoa per testis per dag
· Spermatogenese neemt 70 dagen, waarvan 20 dagen spermiogenese
· Pathologie-classificatie spermatogenesis (johnsenscore)
→ Normale spermatogenese (John 10)
→ Hypospermatogenese (8-9)
→ Maturatie arrest (John 3-7)
→ Sertolicell-only (John 1-2)

62
Q

Wat gebeurt er bij emissie bij de ejaculatie?

A

· Eerst blaashals dicht
· Dan sfincter dicht
· Vocht komt in ureththra prostatica
· Dan komt het ejaculaat via de plasbuis naar buiten

63
Q

Welke pathologieën kunnen er zijn in de tractus genitalis?

A

· Azoospermie
· Aspermie
· Testiculaire kiemcel tumor
· Hypogonadisme

64
Q

Welke testiculaire functietesten zijn er?

A

· Bloed: LH, FSH, inhibine B, testosteron
· Semenanalyse (WHO criteria 2010):
→ Normaalwaardes: volume > 1,5cc, concentratie 15miljoen zc/ml, motiel > 40%, morfologie >4%, pH >7,1
· Echografie (grootte kan je zien, afwijkingen in parenchym etc.)
Genetisch onderzoek (alleen bij azoospermie): karyotypering, AZF Y deletie, CFTR mutatie

65
Q

Welke 3 verschillende azoöspermieën zijn er?

A

· Pre-testiculair: hypothalamus-hypofyse falen –> hormonale oorzaak
· Testiculair: spermatogeen falen (non-obstructieve azoospermie)
· Post-testiculair: obstructie rete testis, epididymis, vas deferens of ductus ejaculatorius (obstructieve azoospermie) –> wel aangemaakt maar loopt vast, dus zaadcellen komen niet in ejaculaat

66
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van pre-testiculaire azoöspermie?*

A

· Suppressie van HHG-as (isolated hypogonadotropic hypogonadism, IHH)
· Kallmannsyndroom
· Hypofyse doet het niet
· Anabole steroid gebruik
· Verhoogd oestrogeen
· Adipeus weefsel

67
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van testiculaire azoöspermie?

A

· Testiculaire dysgenesie (kleine ballen die niet goed functioneren)
· Cryptorchisme (niet ingedalen ballen)
· Klinefeltersyndroom (ook vaak kleine ballen en verstoorde aanmaak)
· Y deletie
· Bof orchitis
· Radiotherapie
· Chemotherapie

68
Q

Wat kunnen oorzaken zijn van post-testiculaire azoöspermie?

A

· Vasectomie
· Iatrogeen
· Postinfectieus
Congenitaal bilateraal agenesis van vas deferens (CBAVD)

69
Q

Wat zijn de kenmerken van cryptorchisme?

A

· Indaling afhankelijk van INSL-3 en regressie gubernaculum
· 2-6% bij geboorte; 1% bij 3 maanden
· 60% unilateraal
· 30-80% ook epididymiale afwijking; 8% obstructief
· Verstoorde spermatogenese
→ 3-8% vd infertiele mannen; 20% vd azoospermia
→ Bilateraal: 80% oligospermie; unilateraal: 50% oligospermie
· Testis atrofie
· Endocriene dysfunctie (primair hypogonadisme)
· Verhoogd risico kiemcel tumor testis (3%)

70
Q

Wanneer doen we genetisch onderzoek en wat bekijken we?

A

· Met name bij concentratie <1 miljoen zc/ml
· Karyotypering
· Y deleties: AZFa,b en/c deletie
· Cystic fibrosis transmembrane conductance regulator (CFTR) gen mutaties
· Je ziet maar in een aantal gevallen genetische afwijkingen bij NOA
· Bij CBVAD zie je juist vaak een genetische afwijking

71
Q

Wat zijn de kenmerken van klinefelter syndroom?

A

· 90% 47 XXY
· Kleine testes (meestal onder de 5 cc)
· Hypergonadotroop hypogonadisme
· Azoöspermie
· Taalverwerkings problemen
· 0,1-0,2% van mannelijke baby’s
· 3-4% van infertiele mannen
· 10% van mannen met azoöspermie
· Lager testosteron vroeger of later –> zorgt vaak voor de klachten
· Diagnose:
→ 10% prenataal/bij geboorte
→ 26% kind-volwassene (10% prepubertaal)
→ 64% ongediagnosticeerd

72
Q

Wat kunnen een aantal klachten zijn van Klinefelter syndroom?

A

· Lange armen/lange benen
· Borstvorming
· Botontkalking
· Verhoogde kans op diabetes

73
Q

Wat zijn de kenmerken van AZF Y microdeletie?

A

· AZF deletie op lange arm Y chromosoom (Yq)
· 7,5% van infertiele mannen; 5-10% van mannen met azoospermie
· 80% AZFc, 0,5-4% AZFa, 1-5% AZFv, 1-3% AZFbc
· AZFa en b geen zaadcellen bij TESE
· 100% overerfbaar

74
Q

Wat zijn de kenmerken van CBAVD?

A

· Mutatie cystic fibrosis transmembrane receptor (CFTR)-gen op lange arm chromosoom 7 (7q31.2)
· Autosomaal recessief
· Populatie risico op CFTR mutatie is 3%
· 97% van de CF patiënten heeft CBAVD (niet aangelegde zaadleiders)
· 10% vd azoospermie patiënten heeft CFTR mutatie
· 40% van de patiënten met mutatie heeft CBAVD
· 2% van de azoospermia patiënten heeft CBAVD
· Niet iedereen met CFTR mutatie heeft niet aangelegde zaadleiders
· Ontbreken vas deferens, distale deel epididymis en soms vesicula seminalis en nier
· Obstructieve azoospermia dus normale spermatogenese
· Als partner geen CFTR mutatie-drager kans op kind met CF of CBAVD 0,1%
· Als beide ouders drafer 25-50% kans op kind met CF

75
Q

Wanneer moet je CBAVD vermoeden?

A

· Laag ejaculaat volume
· Lage pH

76
Q

Welke vormen van aspermie (droog ejaculaat) zijn er?

A

· Anorgasmie
→ Psychogeen/neurogeen
· Retrograde ejaculatie
→ Neurogeen/iatrogeen
· Anejaculatie
→ Psychogeen/neurogeen/iatrogeen

77
Q

Wat is anorgasmie?

A

Geen orgasme

78
Q

Wat is een retrograde ejaculatie?

A

· Blaashals blijft open, ejaculaat gaat terug naar blaas
· Vaak troebele urine na orgasme
· Neurogeen/ejaculatie
· Vaak door suikerziekte
· Of prostaatoperatie
· Of bepaalde medicijnen die zorgen dat de blaashals niet meer sluit

79
Q

Wat is een anejaculatie?

A

· Er vindt geen zaadlozing plaats –> reflex treedt niet op
· Vooral bij mannen geopereerd aan lymfeklier bij zaadbalkanker
· Oplossingen:
→ Vibrator met zware trllingen plaatsen op verbinding voorhuid en eikel
→ Kijken of het werkt om deze trillingen voort te geleiden naar de prostaat
→ Anders elektrische probe in anus tegen prostaat (onder narcose)
→ Als al deze methoden niet werken dan doe je een TESE

80
Q

Wat is de oplossing voor pre-testiculaire azoospermie?

A

Recombinant human chorionic gonadotropin (r-HCG) plus recombinant FSH (r-FSH) prikjes geven

81
Q

Wat zijn de oplossingen voor testiculaire azoospermie?

A

· TESE, microTESE, oncoTESE
· Sperm retrieval rate 50-60%

82
Q

Wat zijn de oplossingen voor post-testiculaire azoospermie?

A

· Microchirurgische vasovasostomie vasoepididymostomie
· Percutane sperma aspiratie (PESA), microchirurgische epididymale sperma aspiration (MESA) of TESE)
· Sperm retrieval rate 100%

83
Q

Hoe ontstaat zaadbalkanker?

A

Zaadbalkanker ontstaat uit afwijkende spermatogonen –> zijn er al vanaf geboorte, ontwikkelen zich in puberteit
Vaak zaadbalkanker tussen 20 en 40 jaar

84
Q

Wat zijn de risicofactoren voor zaadbalkanker?

A

· Familiair: vader, broer
· Contralaterale kiemceltumor testis
· Cryptorchisme
· Testis atrofie
· Afwijkende semenanalyse
· Gemiddeld rond de leeftijd van 30 jaar
· Vooral in noord-europa en vooral bij witte mensen
· NOA
· Deze mannen hebben vaak ook verminderde fertiliteit

85
Q

Wat is de therapie bij een testiculaire kiemcel tumor?

A

· Preop tumormarkers
· Radicale inguinale orchidectomie (dus bal weghalen via lies)
· CT th/abd+ herhalen tumormarkers
· Radiotherpaie: alleen seminoom radisensitief
· Chemotherapie: als metastasen
· Retroperitoneale lymfeklier dissectie (RPLND) als lymfekliermetastasen persisteren ondanks chemotherapie
· Semencryopreservatie tevoren

86
Q

Hoe kan je spermatozoa oogsten voor cryopreservatie?

A

· Nachtelijke ejaculatie in zaadvriendelijk-condoom
· Masturbatie
· Vibroejaculatie
· Electro ejaculatie
· Blaasspoeling in medium
· PESA
· MESA
· TESE, oncoTESE

87
Q

Waar worden androgenen nog meer gemaakt?

A

Er worden ook nog androgenen aangemaakt door de bijnieren.

88
Q

Waar kan testosteron in worden omgezet?

A

Testosteron kan worden gearomatiseerd, omzetting in buikvet door aromatase –> omgezet in oestradiol
Andere deel wordt omgezet in de prostaat door 5alfa-reductase in DHT (dihydrotestosteron

89
Q

Waar werken testosteron en DHT op?

A

Zowel testosteron als DHT werken op de androgeenreceptor.
Testosteron moet op de AR zitten om zijn weking uit te voeren.

90
Q

Wat zijn de kenmerken van AR en wat geeft een defect hierin?

A
  • Testosteron uit testis (95%) en bijnier (5%)
    • Testosteron effect op targetcellen via androgeenreceptor
    • AR-gen is gelokaliseerd op het X-chromosoom bevat 8 exonen
    • Defect in AR-receptor geeft:
      → Ondervirilisatie (DSD)
      → Geheel/gedeeltelijke androgeengevoeligheid (AIS, PAIS, etc.)
91
Q

Waar zorgt oestradiol voor?

A

· Bot massa
· Sluiten epifysair schijven
· Psychotropische actie
· Vet metabolisme
· Feedback actie
· Prostaat

92
Q

Hoe gaat een testosteron meting?

A

· Bloedafname <10 u ‘s ochtends, nuchter (dan hoogste waarde)
· Massa spectometrie (LCMS) betrouwbaarder dan sneltesten
· Testosteron spiegel diurnaal ritme mn bij jonge mannen
· Mediane ochtend testosteron hoger bij jonge mannen en daalt met leeftijd
· Slaaprestrictie remt testosteron
· Seizoens variatie testosteron
· Hypogonadisme als testosteron <8 nm/L en hypogonadale klachten

93
Q

Wat zijn de functies van testosteron?*

A

· Seksualiteit: zin in seks, erecties, seksuele respons
· Fertiliteit: spermaproductie, prostaatfunctie
· Spieren: spiermassa en spierkracht
· Botten: botdichtheid en botvorming, groeischijven
· Beenmerg: productie rode bloedcellen
· Hersenen: cognitie, geheugen, gevoel van welbevinden, dominantie
· Huid en beharing
· Metabolisme: cholesterol, insuline-gevoeligheid

94
Q

Wat zijn de kenmerken van de jaarlijkse afname van testosteron?

A

· Vanaf 40-jarige leeftijd daalt het testosteron met 1,5-2% per jaar
· Testosterontekort treedt echter pas laat in het leven op bij de meeste (gezonde) mannen
· Testosterontekort is vooral gerelateerd aan overgewicht en comorbiditeit

95
Q

Welk testosteron is niet actief en welke wel?

A

Niet-actief: SHBG gebonden testosteron
Wel actief: vrij testosteron en albumine gebonden

96
Q

Welke vormen van hypogonadisme zijn er?

A

· Primair: testiculaire dysfunctie
· Secundair: hypothalamus of hypofysaire dysfunctie
· Late-onset hypogonadisme (LOH): leeftijd en obesitas

97
Q

Wat is het effect van hypogonadisme?

A

· Psychologische klachten: verandering in stemming, minder welbevinden, mindere concentratie en taalgevoel
· Fysiek: gynaecomastie, minder lichaamshaar, minder spierkracht, opvliegers, verminderd slaapritme, moeheid, osteoporose
· Cardiometabool: verhoogd BMI, viscerale obesitas, metabool syndroom, insuline resistentie en type 2 diabetes (typisch klachten bij LOH)
· Seksueel: uitgestelde puberteit, kleinere testis, infertiliteit, lager libido, minder seksuele gedachten verminderde erectiele functie, verminderd ejaculaatvolume, verminderde ochtenderecties

98
Q

Waar speelt testosteron een rol bij?

A

Testosteron speelt een rol bij de opwinding, het verlangen en het orgasme.

99
Q

Wat zijn de kenmerken van testosteron en botten?

A

· Osteocalcine, testosteron en insuline beinvloeden elkaar positief
· Verhoogde lichaamsactiviteit verbeterd botaanmaak en verhoogd testosteron door minder vetweefsel/aromatase
· Bij adipositas veel oestradiol wat botten beschermt tegen osteoporose
· Naast bewegen zijn calcium en vitamine D ook belangrijk ter preventie van osteoporose

100
Q

Wat zijn de kenmerken van testosterone replacement therapy?

A

· Levenslang
· Testosteron undecanoate gel 1% of 2% 50 mg dagelijks op abdimen
· Testosteron isocaproate injectie (sustanon) 250 mg i.m elke 3 weken

101
Q

Wanneer is er sprake van een laag testosteron?

A

< 8

102
Q

Waar zorgt dihydrotestosteron voor?

A

· Seksuele differentiatie
· Secundaire haren (haren die zich vormen tijdens de puberteit)
· Talg productie
· Prostaat