Week 2 Flashcards
Ambtshalve aanslag ex. art. 11 lid 2 AWR
- Aanslag gebaseerd op een redelijk schatting
- Geen aangifte ingediend/info verstrekt
Omkering en verzwaring bewijslast
Inwerkingtreding besluit in belastingrecht
- Bekendmaking voor dagtekening: aanslagdatum is dag van dagtekening
- Bekendmaking na dagtekening: aanslagdatum is dag van bekendmaking
Wanneer te laten aanslagoplegging
- Indien aanslag niet voor het einde van de termijn is opgemaakt, gedagtekend en bekendgemaakt.
- Belastingplcihtige kan nog vrijwillig betalen ogv natuurlijke verbintenis
- De aanslag wordt dan vernietigd en positieve verlopige aanslag wordt terugbetaald
- Ingehouden voorheffingen blijven verschuldigd tot bedrag van materiële belastingschuld
Bij inkeer
De regeling op het moment van inkeren is bepalend.
Onderzoeksplicht inspecteur
- In beginsel mag de inspecteur afgaan op gegevens in aangifte, maar bij gerede twijfel (Inspecteur koestert redelijke twijfel of moet redelijke twijfel koesteren over juistheid aanslag) moet hij nader onderzoek doen.
- Voor gerede twijfel is geen ruimte indien de inspecteur ten tijde van het regelen van de aanslag ervan uit mocht gaan dat er een niet-onwaarschijnlijke mogelijkheid bestond dat de in de aangifte opgenomen gegevens juist zouden zijn.
- Inspecteur is in ieder geval verplicht de aangifte te vergelijken met de in het dossier aanwezige gegevens (aangiftes vorige jaren). Ook toetsen aan buiten dossier aanwezige gegevens, denk aan algemene ervaringsregels.
- Hoeft niet nog niet in het dossier van belanghebbende gevoegde gegevens te raadplegen als aangifte daartoe niet direct aanleiding geeft.
- Inspecteur moet enkel dossiers van andere belastingplichtigen gaan raadplegen als in die aangifte aanleiding geeft voor zo’n onderzoek.
- Als inspecteur onderzoek is begonnen maar voor het afronden al een aanslag oplegt, kunnen de uit dat onderzoek blijkende onjuistheden in de aangifte niet meer in de navordering worden gecorrigeerd.
- Kan echter niet worden verwacht dat inspecteur alwetend is/ dat hij kennis draagt van hetgeen niet in zijn vakgebied ligt.
Geen sprake van een nieuw feit
- Indien de inspecteur een verwijtbaar onjuist inzicht in feiten of recht heeft.
- Handelingen waarbij gegevens uit de aangifte in het geautomatiseerde systeem worden ingevoerd, maken deel uit van het proces dat tot vaststelling van de aanslag leidt. Ook bij deze handelingen gemaakte fouten zijn van belang bij de beoordeling of de aanslag onjuist is vastgesteld als gevolg van een verwijtbaar onjuist inzicht van de inspecteur in de feiten of in het recht
Kwade trouw
- Causaal moet gericht zijn op feit dat grond oplevert tot navordering
- Kwade trouw omvat zowel opzet als voorwaardelijke opzet
- Belanghebbende heeft opzettelijk onjuiste of onvolledige inlichtingen gedaan
- Willens en weten de aanmerkelijke kans accepteren om een onjuiste aangifte te doen.
Navordering ogv art. 16 lid 2 sub c AWR
- Aanvankelijk geen navordering bij fouten die gevolg waren van onjuiste gegevensverwerking. Deze vloeien immers voort uit bepaalde werkwijze waarvoor binnen de belastingdienst is gekozen. De inspecteur moet dan de gevolgen van die werkwijze voor zijn rekening nemen.
- Nu codificatie
- Kenbaar is ook: in één oogopslag zichtbaar
- GEEN NAVORDERING MOGELIJK BIJ BEOORDELIJKSFOUTEN (VERWIJTBAAR ONJUIST INZICHT IN RECHT/FEITEN), ook niet als deze kenbaar zijn.
- Begrip ‘fout’ is ruim en neutraal. Elke misslag van de belastingdienst, onder andere fouten ten gevolge van automatische verwerking aangiften.
- Omvat fouten die gevolg zijn van onjuiste automatische gegevensverwerking. Lees ook bekende systeemfout waarbij geen maatregelen zijn genomen of het invoeren door personen met onvoldoende kennis.
‘In buitenland opgekomen of aangehouden.’
Geen verlengde navorderingstermijn voor in Nederland verworven inkomsten, die later op buitenlandse bankrekening worden gestort.
Inspecteur moet aannemelijk maken dat inkomsten enig aanknopingspunt hebben met een ander land dan Nederland.
HvJ Passenheim-Van Schoot
- Lidstaten mogen voor verzwegen buitenlandse inkomsten, waarvoor Belastingdienst geen aanwijzingen heeft, een langere navorderingstermijn hanteren.
- Zijn er wel aanwijzingen, dan moet de Belastingdienst met ‘redelijke voortvarendheid’ een navorderingsaanslag opleggen. Anders in strijd met evenredigheidsbeginsel.
Conversie
Een ten onrechte - na het verstrijken van de 3 maar voor het verstrijken van de 5 jaarstermijn - opgelegde definitieve aanslag, kan worden omgezet in een navorderingsaanslag, mits aan de voorwaarden voor navordering is voldaan.
Herleving vervallen navorderingstermijn
De vervallen navorderingstermijn kan niet weer herleven door wetswijziging.