Week 2 Flashcards
1
Q
Minister geeft leiding aan ministerie
A
- Ambtenaren zijn hierarchisch ondergeschikt aan minister
- Minister bepaalt de inrichting van de organisatie
- De minister is verantwoordelijk voor de benoeming en ontslag van ambtenaren
- De minister kan beleidsregels geven aan ambtenaren
- Minister kan aanwijzingen geven aan ambtenaren die dwingend zijn
- Ambtenaren handelen altijd krachtens mandaat
Moet want minister kan zich anders achter ambtenaren verschuilen. Kamer kan ambtenaren ook niet naar huis sturen; ministers wel.
2
Q
Handelen staatshoofd
A
- Richt zijn eigen huis in
- Voorzitter van de Raad van State
- Rol in de kabinetsformatie (niet meer het geval)
- Symboolfunctie
3
Q
Toelichting gw bij contraseig
A
Mening regering: Koning zal zich beperken tot de rechten van raadplegen, aansporen en waarschuwen.