Week 2 Flashcards

1
Q

Minister geeft leiding aan ministerie

A
  1. Ambtenaren zijn hierarchisch ondergeschikt aan minister
  2. Minister bepaalt de inrichting van de organisatie
  3. De minister is verantwoordelijk voor de benoeming en ontslag van ambtenaren
  4. De minister kan beleidsregels geven aan ambtenaren
  5. Minister kan aanwijzingen geven aan ambtenaren die dwingend zijn
  6. Ambtenaren handelen altijd krachtens mandaat

Moet want minister kan zich anders achter ambtenaren verschuilen. Kamer kan ambtenaren ook niet naar huis sturen; ministers wel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Handelen staatshoofd

A
  • Richt zijn eigen huis in
  • Voorzitter van de Raad van State
  • Rol in de kabinetsformatie (niet meer het geval)
  • Symboolfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Toelichting gw bij contraseig

A

Mening regering: Koning zal zich beperken tot de rechten van raadplegen, aansporen en waarschuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly