Week 2 Flashcards
Sympathicus effect op targetorgaan
- Oog, pupil: Mydriase (verwijding)
- Speekselklieren: Secretie (licht)
- Hartfrequentie: Omhoog
- Longen: Bronchodilatatie
- Spijsverteringskanaal: Verlaagde mobiliteit
- Blaas, sfincter: Contractie
- Penis: Ejaculatie
- Clitoris, labia minora: -
Parasympathicus effect op targetorganen
- Oog, pupil: Miose (vernauwing)
- Speekselklieren: Secretie
- Hartfrequentie: Omlaag
- Longen: Bronchoconstrictie
- Spijsverteringskanaal: Verhoogd mobiliteit
- Blaas, sfincter: Relaxatie
- Penis: Erectie
- Clitoris, labia minora: Erectie/zwellen
Vegetatieve functie netwerk
Afferente informatie via de 9e en 10e hersenzenuw naar de nucleus tractus solitarii; naar de hypothalamus en vervolgens efferent naar de eindorganen
Oog
- Parasympathicus: Pupilvernauwing (miose; via m. sphincter pupillae); Accommodatie (via m. ciliaris); Convergentie
- Sympathicus: Pupilverwijding (mydriase; via m. dilatator pupillae)
Co-transmissie
- ATP bindt aan purinereceptor
- Noradrenaline bindt aan noradrenerge receptor en werkt via second messengers
- Neuropeptide Y bindt aan G-eiwitgekoppelde receptor
- Van snel naar langzaam
Co-transmissie via parasympathicus
- Acethylcholine maakt nitriet oxide (NO) aan; relaxatie
- Vasoactive intestinal peptide (VIP); relaxatie
Baroreceptoren
- Glomus caroticum: 9e hersenzenuw
- Glomus aorticum: 10e hersenzenuw
- Activatie –> Vasodilatatie (bloeddruk omlaag)
- Snell invloed
Baroreceptoren
- Glomus caroticum: 9e hersenzenuw
- Glomus aorticum: 10e hersenzenuw
- Activatie –> Vasodilatatie (bloeddruk omlaag)
- Snell invloed
Volumereceptoren
- A-type: Vezels in recther atrium: Activeren bij atriumcontractie
- B-type: Vezels in vena cava: geactiveerd bij atria vulling
- Lange termijn invloed op circulerende volume
Agonist
Bewerkstelligd het effect
Antagonist
Bewerkstelligd niet het effect
Antagonist
Bewerkstelligd niet het effect
Typen receptoren
- G-eiwit gekoppelde receptor: Respons activatie
- Ionotrope receptoren: Vorming ionopening
- Kinase-gekoppelde receptoren: Eiwitten fosforyleren
- Gen-transcriptie receptoren: Transcriptiefactoren
- Op volgorde van snel naar langzaam
Drug-receptor interactie
- [D] + [R] <– (k2) - -(k1) –> [DR]
- Grote affiniteit geeft k1>k2
Typen agonisten
- Volle agonisten: lage bezetting maximaal effect
- Partiële agonisten: hoge bezetting een niet-maximaal effect
- Inverse agonisten: Inactiveren cnstitutionele receptoren waardoor een andere activiteit onstaat
Effectiviteit
Hoogte van plateaufase (maximaal effect)
Potentie (pEC50)
Concentratie waarbij de helft van het maximale effect wordt bereikt
Typen antagonisten
- Chemisch
- Farmacokinetisch
- Receptor blokkade: Reversibel competitief; irreversibel competitief
- Niet competitief
- Fysiologisch
Parasympathicomimetica
Stoffen die de werking van de parasympathicus nabootsen/activeren
Parasympathicolytica
Stoffen die de werking van de parasympathicus remmen
Parasympathicolytica
Stoffen die de werking van de parasympathicus remmen
Sympathicomimetica
Stoffen die de sympathicus activeren
Sympathicomimetica
Stoffen die de sympathicus activeren
Sympathicolytica
Stoffen die de werking van de sympathicus remmen