Week 2

Question 1

construct validity

Answer 1

Het construct is een concept over een idee over de sociale of natuurlijke wereld. Het object wat er bestudeerd en de bijbehorende operationalisatie wordt verschild heel erg per onderzoek. Deze kwestie komt vooral naar voren wanneer er een abstract concept, zoals agressie of charisma wordt bestudeerd, want dit is niet letterlijk te observeren

Question 2

realisme

Answer 2

Realisten stellen dat deze abstracte concepten die niet observeerbaar zijn, alsnog ‘echt’ zijn. De concepten bestaan, maar we weten alleen nog niet hoe we ze correct moeten onderzoeken en meten.

Question 3

anti-realisme

Answer 3

alleen observeerbare concepten zijn ‘echt’

ze zijn alleen geïnteresseerd in deze concepten wanneer ze ons als mens helpen en de wereld versimpelen

Question 4

Weber’s ideal type

Answer 4

De ideal types brengt observeerbaar gedrag in verband met de onderliggende motivaties. De ideale types bevatten motivaties, attitudes en betekenissen.

Question 5

Schutz’s verstehen

Answer 5

Verstehen is een ervaringsvorm waarbij het gezonde verstand kennis verkrijgt uit de sociale culturele wereld. Er wordt gekeken naar de wereld waarin de proefpersoon zich bevindt.

Question 6

Schutz - Postulate of adequacy

Answer 6

sociaal-wetenschappelijke concepten moeten weerspiegelen hoe proefpersonen zelf de wereld zien (common-sense thinking)

Question 7

Taylor’s philosophy

Answer 7

There are 2 languages involved in social sciences: (1) everyday language and (2) language that social scientists use
“Do not consider social-scientific concepts as representations of the beliefs of social actors, but as translations of their everyday language”

Question 8

Geertz’ philosophy

Answer 8

Kijk niet naar de individuen, maar naar de cultuur waarbij iemand hoort.