Week 15 Flashcards
Uit welke 6 stappen bestaat de ademhalingsketen tussen longen - hart/bloed - weefsels en waardoor kunnen deze stappen gehinderd worden?
- Ventilatie: prestatie beperkt bij luchtwegvernauwingen (astma, object, ect.)
- Gasmening in alveolaire ventilatie: beperkt bij dode ruimte ventilatie
- Diffusie (pulmonale circulatie): diffusiecapaciteit afhankelijk van diffunderende oppervlak en dikte lucht-bloedbarrière, verslechterd bij shunt, bij uitval capillairen een ventilatie-perfusie stoornis
- Centrale circulatie: zorgen dat zuurstof aan Hb bindt, pompfunctie van het hart belangrijk
-
Weefsel doorbloeding: op het juiste moment voor vasodilatatie/vasoconstrictie zorgen
-Diffusie: zuurstof naar de mitochondriën die het voor de verbranding van voedingsstoffen gebruiken
D.m.v. welke formule in de spieren wordt de zuurstofopname gekoppeld aan de energieproductie en hoe wordt dit gekoppeld aan het prestatievermogen en de belasting?
Brandstof + O2 –> CO2 + H2O + energie
dus O2_opname-max. –> maximale energie productie
De maximale O2_opname (V’O2max) in % van de normaalwaarde = maat voor het prestatievermogen –> hiermee validiteitsschatting van een uitgevoerde test maken
Ook relatie tussen O2_opname en maximale belasting die je kunt genereren: per Watt, ong. 10 ml/minuut meer: V’O2 / WR = 10 ml/min/Watt –> bij getrainde mensen is dit veel hoger
Wat zijn mogelijke limitaties binnen de onderstaande categorieën voor de maximale O2 opname
- Respiratoir systeem
- Skeletspier
- Cardiovasculair (centraal en perifeer) ?
Op welke manieren wordt het lichaam voorzien van energie?
- ATP verbruik: van het ATP wat in de spieren zit (1-2 seconden)
- Creatinefosfaat wordt gekoppeld aan ADP: nieuw ATP komt vrij en
kan gebruikt worden (10 seconden) - Anaerobe glycolyse van glycogeen: d.m.v. omzettingen van
glycogeen ATP vorming (2 minuten) - Aerobe glycolyse van glycogeen: met de mitochondriale ademhaling
ATP vorming (zuurstof noodzakelijk) (voor langere duur)
Welke ventilatoire en circulatoire reserves heeft het lichaam en welke is de beperkende factor?
Normaal is de circulatie de beperkende factor (hartminuutvolume), omdat de longventilatie (ademminuutvolume) en zuurstofopname in de spieren met een veel grotere factor verhoogd kan worden
Pas bij een fors longprobleem (longfunctie <60% van voorspeld) stopt de patiënt met arbeid vanwege ventilatie
Wat is het Bohr-effect?
Verschuiving van de zuurstof-dissociatie curve
Relatie tussen pO2 en zuurstof% gebonden aan Hb –> bij inspanning door een verhoogd CO2-gehalte en daling pH zal O2 makkelijker loslaten van Hb
Ook een temperatuur- of 2,3-BPG stijging zorgen voor een shift naar rechts
Wat is de zuurstofpuls?
V’O2 / HR = SV * (a-v)DO2
–> Afgeleid van (V’O2 = HMV (HR * SV) * (a-v)DO2)
Maat voor je slagvolume en zuurstofopname –> hoe goed je hart functioneert tijdens inspanning
Wat is de respiratoire quotiënt (R/Q)?
CO2_afgifte / O2_opname
Geeft weer welk type brandstof bij verbranding wordt gebruikt: bij koolhydraten is RQ 1, bij vetten 0,7 en bij eiwitten 0,8 –> gemiddeld dus een RQ van 0,83
Bij anaerobe verbranding is RQ > 1, er komt namelijk per mol voedingsstof 18x minder O2 vrij bij de anaerobe verbranding t.o.v. aerobe verbranding
Wat is hartfalen en welke objectieve parameters worden hierbij gebruikt?
Syndroom waarbij er symptomen EN klinische tekenen waarneembaar zijn, die het gevolg zijn van disfunctie van het hart
Objectieve parameters: cardiac output (HF * SV), vullingsdrukken, ejectiefractie en diastolische disfunctie
Wat zijn symptomen van hartfalen?
- Vermoeidheid
- Verminderde inspanningstolerantie
- Dyspneu
- Orthopneu (benauwdheid bij platliggen)
- Hartkloppingen
- (Nachtelijk) hoesten
- Verwardheid/delier
- Verminderde eetlust/misselijkheid
- Erectiele dysfunctie bij mannen
–> allemaal te verklaren door het tekortschieten van de pompfunctie van het hart
Wat zijn klinische tekenen van hartfalen?
- Tachycardie
- Crepitaties of wheezing (piepende ademhaling)
- Oedeem
- Ascites
- Verhoogde centraal veneuze druk
- Hepatomegalie (vergrote lever)
- Verplaatste apex (meer naar de oksel)
–> er is een snelle hartslag en een ‘overvulling’ van het hart
Later stadium:
- Cachexie (extreme magerheid)
- Afname spiermassa
Wat is de linker ventrikel ejectiefractie?
Meest gebruikte, defeniërende parameter
Ejectiefractie = (EDV (einddiastolisch volome) - ESV (eindsystolische volume)) / EDV * 100%
–> normaal is deze >50%, nooit 100%
Wat zijn de oorzaken van dysfunctie van het hart?
- Primair hartspier (myocard) probleem: myocardinfarct,
cardiomyopathie (structureel en functioneel abnormale hartspier
zonder oorzakelijke ziekte) of myocarditis - Overbelasting hartspier: drukbelasting (hypertensie, klepstenose),
volumebelasting (shunt, klepinsufficiëntie) of ritmestoornissen - Instroombelemmering: mitralis- of tricuspidalisklepstenose of
constrictieve pericarditis
Wat zijn de oorzaken van hartfalen?
- Coronairlijden: ischemie, myocardinfarct (60%)
-
Hypertensie: linkerventrikelhypertrofie met behouden van
linkerventrikelfunctie - Cardiomyopathie: veel verschillende soorten:
- Infiltratie hartziekten: sarcoïdose, haemochromatose, amyloïdose
- Klepaandoeningen: bij alle kleppen (mitralisklep vaak in midden-
oosten door acuut reuma) - Ritmestoornissen: atriumfibrilleren
- Toxische stoffen: alcohol, drugs, ect.
- Extracardiaal: anemie, vit.B1-deficiëntie, schildklierdisfunctie
- Infecties
- Hyperdynamische circulatie of primair rechtszijdig hartfalen
Waaruit bestaat de pathofysiologie van hartfalen?
Hartfalen begint bij disfunctie van het hart met als gevolg een te lage cardiac output
Cardiac output = Hartfrequentie * Slagvolume
Hartfrequentie: bepaald door sympatisch en parasympatisch zenuwstelsel
Slagvolume: bepaald door preload, afterload en contractiliteit
Wat doet de sympathicus en wat gebeurt er bij hartfalen?
Wordt geactiveerd bij een lage cardiac output via drukreceptoren in het hart –> zorgen voor een toegenomen hartfrequentie en contractiliteit
Bij hartfalen chronische activatie (bètareceptoren) wat leidt tot neurohumorale over-activatie (hierdoor afname gevoeligheid) en apoptose van cardiomyocyten
Wat is de preload en wat is de relatie hiertussen en de cardiac output (waaronder slagvolume)?
Eind-diastolisch volume (EDV) van het linker ventrikel: hoeveelheid bloed in de ventrikel aan het eind van de diastole. (hoeveel bloed wordt er aangeboden aan het hart)
Als de EDV groter is, neemt het slagvolume toe en relatie tot cardiac output (CO) is volgens de Wet van Frank-Starling: als de preload stijgt, zal de CO ook stijgen door uitrekking van sarcomeren, tot een optimum waarna het hart een hoge vullingsdruk niet meer aan kan waardoor de CO weer daalt
Wat is de afterload en wat is de relatie hiertussen en de cardiac output?
Weerstand waartegen het hart moet contraheren, wordt bepaald door:
- Systeem- (LV) en longweerstand (RV)
- Karakteristieken van de vaatwand
- Bloedvolume dat wordt uitgeperst
Hogere afterload = lagere cardiac output
–> Hij kan hoger zijn door een stenose van de aorta, hypertensie, hoge pulmonale druk, ect.
(afterload: nabelasting, hoeveel druk moet het hart overwinnen voordat de kleppen open gaan)
Wat gebeurt er met het RAAS bij hartfalen?
Door hartfalen is er een lage cardiac output en hierdoor krijgen de nieren te weinig bloed –> activatie RAAS
RAAS stimuleert renine afgifte –> stimulatie angiotensine II aanmaak –> vasoconstrictie en via aldosteron vocht- en zoutretentie –> toename bloeddruk –> op lange termijn verergering van hartfalen (vicieuze cirkel) die met medicatie doorbroken moet worden
Wat zijn de acute- en chronische compensatiemechanismen van hartfalen?
Acuut:
- Sympathicus: hartfrequentie, contractiliteit, vasoconstrictie
- RAAS: preload omhoog, vasoconstrictie
Chronisch:
- Preload omhoog door wandstress
- Remodelling van het hart
- Neurohumorale activatie: RAAS, sympathicus, endotheline (NO), natriuretische peptiden, vasopressine
- Ontstekingsreacties: cytokines, TNF, ect
Wat zijn de effecten van de onderstaande compensatiemechanismen op korte en lange termijn
- Water/zout retentie
- Perifere vasoconstrictie
- Sympathicus activatie
- Myocardhypertrofie
- Myocardfibrose ?
Wat is en wat zijn kenmerken van myocardiale remodelling?
Structurele verandering aan het hart als gevolg van compensatiemechanismen (hart wordt een slappe zak –> gedilateerde ventrikel)
Kenmerken:
1. Hypertrofie
2. Verlies van myocyten
3. Toename interstitiële fibrose
Op welke punten in de pathofysiologie van hartfalen kun je ingrijpen met medicijnen?
Diuretica: invloed op zout-/waterretentie –> meer water en zout uitplassen –> volume verlagend –> preload omlaag
RAAS-blokkers: ACE-remmer, ARB (angiotensine receptor blokker), ARNI, ect. –> blokkeren het slechte lange termijn effect van RAAS activatie
Bètablokkers: vertraagd de sympathicus –> langere vullingstijd ventrikels –> groter slagvolume –> prikkelvorming hart geremd (minder ritmestoornissen) (gaat ook over-activatie tegen)
Wat zijn de eerste (backward) gevolgen en latere (foward) gevolgen van acuut hartfalen?
Eerst: backward failure (terug beredeneerd vanuit LV): snel oplopende eind-diastolische druk –> hoge linker atrium druk –> hoge druk in longvenen –> longstuwing en longoedeem
Later: forward failure (vooruit beredeneerd vanuit LV): lage cardiac output –> hypotensie (te lage bloeddruk) –> onvoldoende weefselperfusie –> shock –> multi-orgaan falen en overlijden