Week 14 Flashcards
Welke methoden zijn er om creatinine te bepalen? Wat zijn de nadelen?
- referentiemethode
Niet altijd aanvraagbaar - Jaffe: pircinezuur vormt Janovsky complex, snelheid in tijd gemeten
Veel interferentie d bv ketonen(+) en hyperbilirubinemia(-) - enzymatische: creatinine via reacties tot chromogeen
Creatinine concentratie afhv leeftijd, geslacht & spiermassa, ook secretie(overschatting nierfunctie als filtratie minder)
Hoe kan de creatinine verhoogd/verlaagd zijn?
Verlaagd: lage spiermassa, malnutritie, bilirubine interferentie, antibiotica
Verhoogd: nierinsufficientie, hoge spiermassa, anabole steroïden/creatine supplementen, spierafbraak, hoge koorts
Hoe kun je de urine analyseren?
- visueel
- macroscopisch: geur, kleur
- chemisch: dipstick, chemieapparaat -> pH, soortelijk gewicht, eiwit
- microscopisch(sediment analyse): cellen, cylinders(gevulde - lege), kristallen
Welke soorten proteinurie zijn er? Hoe meet je dit?
Meten m dipstick, eiwitten veranderen pH -> kleurverandering, intensiteit correleert m concentratie
- tubulair: geen reabsorptie in PT -> LMW eiwitten (aminozuren, lysosymen)
- overflow: hoog aanbod LMW eiwitten in voorurine(d bv rhabodomyolyse) -> reabsorptie in PT onvoldoende
- glomerulair(>3,5g/dag): grootte/ladingsselectiviteit faalt -> albuminurie
Hoe kun je de GFR bepalen?
- berekenen: creatinine klaring(per 24h) = (U*V)/P, constant in steady state
- schatten: eGFR m CKD-EPI obv serum creatinine, leeftijd & geslacht
- cystatine C concentratie: onafhv leeftijd, geslacht, spiermassa & lichaamssamensteling
Welke soorten hematurie zijn er? Wat zijn oorzaken?
- microscopische: alleen onder microscoop, asymptomatisch en toevalsbevinding, vaak geen oorzaak
- macroscopische: m blote ooog zichtbaar, meestal d urologische tumor
Tumoren, aangeboren afwijking, trauma, ontsteking, stenen, systeemziekten
Wat voor diagnostiek is er binnen de urologie? Wanneer doe je welke diagnostiek?
- echo: vorm nier → nierstenen, hydronefrose
- buikoverzichtsfoto en CT: nierstenen alleen op BOZ als calciumoxalaat, CT alle stenen
- Urethrocystoscopie= m flexibele cystoscoop in urthra en blaas kijken onder lokale verdoving → blaastumoren, prostaathypertrofie
- Urinecytologie= pathologie bekijkt cellen in urine
- Microscopisch: analyse, vaak geen oorzaak
- Soort afhv risicofactoren(roken), leeftijd(>60jr), zwangerschap
- Uitgebreid: urethrocystoscopie, CT & urine cytologie
Wat is de DD van glomerulaire hematurie?
- IgA nefropathie: aanleg anders glucoromiseren IgA → slaat neer t mesangiumcellen → ontstekingsreactie, mesangiumproliferatie
- Vaak na keelontsteking
- Hematurie + proteinurie
- Secundair: leverziekten
- COL4A nefropathie: COL4A3,4,5 → complex vormt netwerk op GBM
- Syndroom v Alport: eiwit mist, GBM dik & doorlaatbaarder
- Zowel autosomaal(3/4) als X(5) recessief
- Jonge leeftijd: hematurie, proteinurie
- Vaak icm doofheid
- Thin membrane disease: vaakvoorkomend dragerschap autosomaal Alport → milder voorloop
- Syndroom v Alport: eiwit mist, GBM dik & doorlaatbaarder
Wat is het verschil tussen nefrotisch en nefritisch syndroom?
Nefrotisch: lekkage v/d glomerulaire filtratie barriere -> proteinurie, later evt nier insufficientie
Nefritisch: actieve ontsteking -> minder proteinurie, actief sediment(ontstekingscel) & progressieve achteruitgang nierfunctie
Waaruit bestaat de glomerulaire filtratie barrière?
Podocyt=epitheelcel aan buitenkant capillair, m voetjes op GBM die in elkaar grijpen → grootteselectiviteit t cel in
- nefrine, haken ook in elkaar → vormen barrière
Endotheelcel heeft fenestrae, negatieve glycocalix → ladingsselectiviteit(albumine)
Wat is de definitie van nefrotisch syndroom?
- glomerulaire proteinurie: >3,5 g/dag → 2 g albumine gefiltreerd, rebasorptie capaciteit tubulus 2-3g/dag
- Hypoalbuminemie
- Oedeem: Na-retentie agv filtratie enzymen die ENaC kapot maken -> altijd open
- Hyperlipedimie
Wat is de DD van nefrotisch syndroom?
- minimal change disease: lichtmicroscoop geen vers, elektronenmicroscoop simplificatie podocytvoetjes, ladingsselectivtieit verstoord(+ cytokines), goede prognose en vooral kinderen
- focal segment glomerulosclerose: sclerose deel nier in focale plekken -> gemist op biopsie, grootteselectivteit verstoord d mutatie/hoge glomulaire filtratiedruk, slechte prognose
- memebraneuze glomerulopathie: IgG t eiwit voet podocyt -> complementsysteem -> immuundeposities GBM, wisselend beloop en prognose
anti-PLA2R agv expressie, secundair agv maligniteit
Hoe werkt de behandeling van nefrotisch syndroom?
Afhv onderliggend ziektebeeld
- afweerremmende medicatie: prednison, rituximab
- niet specifiek(secundair): ACE-remmer -> glomerulaire filtratiedruk lager -> minder proteinurie
Wat zijn de kenmerken van nefritisch syndroom?
- oligurie & nierinsufficiëntie
- hematurie: erytrocytencilinder
- Proteinurie, meestal <3g /dag
- oedeem
- hypertensie
Wat is de pathofysiologie van immunologische nierziekten?
Ig’s activeren complimentsysteem en cellulaire afweer.
Boormachine: C1q bind aan 2 IgG -> C5-9 complex
Vorming immuuncomplex na 10dg, piek op 14dg, daarna afname.
Plaats neerslag bep d plaast antigen en lading & grootte complex.
Hoe ontstaat de cresentic nefritis?
Ruptuur GBM -> uittreding leukocyten -> prikkeling proliferatie parietale epitheelcel -> vorm halve maan -> genezing/fibrose(drukt glomerulus dicht).
Wat is de DD van nefritisch syndroom?
- anti-GBM: IgG t GBM onderdeel(bv COL4A) -> lineaire depositie en proliferatie parietaal epitheelcel
- poststreoptococcen: antistof t antigeen neerslag sub-endotheliaal -> kind 2wk na keelontsteking
- ANCA: IgG t leukocyt -> infiltratie neutrofiel -> vasculitis
- membraneuze nefropathie: in-situ formatie, sub-epitheliaal -> nefrotisch
- SLE(lupus) nefritis: antinucelaire antistof m vers immuuncompexen, neerslaan -> elk type GN
Wat zijn functionele afwijkingen bij tubulaire aandoeningen?
- verminderde GFR
- Proximale functiestooris(Fanconi syndroom) → glucosurie, pRTA
- dRTA
- Tubulaire proteinurie(<3,5g/dag)
- Polyurie
- Na-verlies & hyperkaliemie